RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummers: 18/630339-09 (promis) en 05/517008-07 (tul)
datum uitspraak: 24 december 2009
raadsman: mr. B.P.M. Canoy
van de rechtbank Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[Verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans verblijvende in P.I. HvB Ter Apel, Ter Apelervenen 10 te Ter Apel.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
12 oktober 2009 en 10 december 2009.
Aan verdachte is, nadat de tenlastelegging op de voet van het bepaalde in artikel 314a Wetboek van Strafvordering is gewijzigd, ten laste gelegd: dat
1.
verdachte op of omstreeks 25 maart 2009, in het aan de [straat] te Groningen gevestigd chinees afhaalrestaurant [naam restaurant], in elk geval in de gemeente Groningen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen ongeveer 500 euro, althans geld, en/of een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of hun/diens zoon, genaamd [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- terwijl verdachte en/of verdachtes mededader(s) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp vasthad(den) en/of droeg(en) op die [slachtoffer 1] is afgelopen, en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en tegen/op de grond heeft geduwd, en/of
- die [slachtoffer 1] en/of diens zoon en/of diens echtgenote de woorden heeft toegevoegd: "Geld, geld, dit is een overval" en/of “Geld, geld, wij willen geld” en/of “Geld, geld” en/of “We moeten meer hebben. Het is te weinig” en/of “Als je geen geld meer geeft dan neem ik je mee naar de auto”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- voornoemd vuurwapen, althans voornoemd op een vuurwapen gelijkend voorwerp op het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft gedrukt en/of gericht en/of gedrukt gehouden en/of gericht gehouden, en/of
- de handen van die [slachtoffer 1] (met tape) op diens rug heeft vastgebonden, en/of
- een voet op de rug van die [slachtoffer 1] heeft gezet en/of gehouden, en/of
- die [slachtoffer 1] tegen een schouder heeft geschopt en/of getrapt, en/of
- die [slachtoffer 1] naar de keuken in dat pand heeft gesleept, en/of
- die [slachtoffer 1] in het gezicht, althans tegen het hoofd, heeft geslagen en/of gestompt, en/of
- die [slachtoffer 3], in het/een toilet in dat pand heeft geduwd en/of hierbij die [slachtoffer 3] de woorden heeft toegevoegd: “Je moet stil zijn”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- die [slachtoffer 2] heeft vastgepakt en/of naar de/een keuken in dat pand en/of (vervolgens) naar de kassa heeft geduwd;
verdachte op of omstreeks 25 maart 2009, in het aan de [straat] te Groningen gevestigd chinees afhaalrestaurant [naam restaurant], in elk geval in de gemeente Groningen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of diens echtgenote, genaamd [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van ongeveer 500 euro, althans geld, en/of een mobiele telefoon, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- terwijl verdachte en/of verdachtes mededader(s) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp vasthad(den) en/of droeg(en) op die [slachtoffer 1] is afgelopen, en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en tegen/op de grond heeft geduwd, en/of
- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of hun/diens zoon, genaamd [slachtoffer 3] de woorden heeft toegevoegd: "Geld, geld, dit is een overval" en/of “Geld, geld, wij willen geld” en/of “Geld, geld” en/of “We moeten meer hebben. Het is te weinig” en/of “Als je geen geld meer geeft dan neem ik je mee naar de auto”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- voornoemd vuurwapen, althans voornoemd op een vuurwapen gelijkend voorwerp op het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft gedrukt en/of gericht en/of gedrukt gehouden en/of gericht gehouden, en/of
- de handen van die [slachtoffer 1] (met tape) op diens rug heeft vastgebonden, en/of
- een voet op de rug van die [slachtoffer 1] heeft gezet en/of gehouden, en/of
- die [slachtoffer 1] tegen een schouder heeft geschopt en/of getrapt, en/of
- die [slachtoffer 1] naar de keuken in dat pand heeft gesleept, en/of
- die [slachtoffer 1] in het gezicht, althans tegen het hoofd, heeft geslagen en/of gestompt, en/of
- die [slachtoffer 3], in het/een toilet in dat pand heeft geduwd en/of hierbij die [slachtoffer 3] de woorden heeft toegevoegd: “Je moet stil zijn”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- die [slachtoffer 2] heeft vastgepakt en/of naar de/een keuken in dat pand en/of (vervolgens) naar de kassa heeft geduwd;
2.
hij op of omstreeks 30 juni 2009, in de gemeente Arnhem,
een wapen van categorie III, te weten een pistool (merk Browning), en/of munitie van categorie II en/of III, te weten zes kogelpatronen, voorhanden heeft gehad;
De in de tenlastelegging van feit 2. gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 en 2 tenlastegelegde.
Standpunt van de verdediging
Namens en door verdachte is ten aanzien van de feiten onder 1 aangevoerd dat verdachte zich niet kan herinneren bij de overval betrokken te zijn geweest, doch dat indien zijn aanwezigheid ter plaatse kan worden bewezen hij als medepleger moet worden aangemerkt.
Verdachte heeft bekend het onder 2 tenlastegelegde te hebben begaan.
De rechtbank gaat voor wat betreft het onder 1 tenlastegelegde uit van de volgende gang van zaken.
Op woensdagavond 25 maart 2009, tussen 22.30 uur en 23.00 uur, is er door drie mannen een overval gepleegd op het Chinees afhaalrestaurant [naam restaurant] aan de [straat] te Groningen waarbij een geldbedrag is buitgemaakt van ongeveer 500 euro en een mobiele telefoon is weggenomen.
De overval vond plaats nadat de drie mannen eerst in het restaurant – met gebruikmaking van plastic wegwerpvorken - hadden gegeten, op een moment dat verder geen andere klanten meer aanwezig waren.
Op het moment van de overval waren de eigenaar van het restaurant, [slachtoffer 1] ( hierna: [slachtoffer 1]), diens echtgenote, [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2]), en hun zoon, [slachtoffer 3], aanwezig in het restaurant.
Een van de overvallers is met een op een vuurwapen ( pistool) gelijkend voorwerp in de hand op [slachtoffer 1] afgelopen, heeft hem vastgepakt en op de grond geduwd en gezegd: “Geld, geld, dit is een overval”. Deze overvaller richtte daarbij het op een vuurwapen gelijkend voorwerp op de rechterkant van het hoofd van [slachtoffer 1]. Vervolgens heeft een van de andere overvallers de handen van [slachtoffer 1] op diens rug geduwd en met tape vastgebonden, waarbij hij een voet op de rug van [slachtoffer 1] zette. Een van de overvallers heeft [slachtoffer 2] bij haar schouder gepakt en voor zich uitgeduwd naar de achter het restaurant gelegen keuken, haar daarbij toevoegend de woorden: “geld, geld, we willen geld”. Vervolgens is ook [slachtoffer 1] door een van de overvallers naar de keuken gesleept en daar kreeg hij van een van de overvallers een harde klap op zijn rechter wang. In de keuken heeft [slachtoffer 2] geld gepakt en aan een van de overvallers gegeven en vervolgens, toen die overvaller zei dat het te weinig was, deze nog meer geld gegeven. Deze overvaller dreigde [slachtoffer 2] daarbij met de woorden: “als je geen geld meer geeft dan neem ik je mee naar de auto”. De overvaller heeft toen ook zelf geld gepakt. Vervolgens is de overvaller met [slachtoffer 2] naar de kassa gegaan in het restaurant waar [slachtoffer 2] de kassa openmaakte en dezelfde overvaller het geld uit de kassa nam en bij zich stak. Een van de overvallers heeft in de keuken een mobiele telefoon van [slachtoffer 1] gepakt en deze meegenomen. [slachtoffer 3] is door de overvaller die het op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de hand had een WC-ruimte ingeduwd.
De rechtbank acht de betrokkenheid van verdachte, die zelf stelt zich door – kort gezegd - overmatig drankgebruik op en rond de bewuste dag hieromtrent nauwelijks of niets te herinneren, bij deze overval op grond van het navolgende wettig en overtuigend bewezen.
Verdachte, die zijn verblijfplaats in Arnhem had, heeft tegenover de politie verklaard dat hij op 25 maart 2009 op verschillende plaatsen in Groningen is geweest en dat hij denkt dat hij die dag (eerst) vanuit Arnhem met de trein naar Utrecht is gereisd. [medeverdachte] heeft tegenover de politie verklaard dat hij op 25 maart 2009 verdachte (door Zieck “Chipie” genoemd) bij het station in Utrecht heeft opgepikt en dat zij vervolgens met zijn, Zieck`s auto naar Groningen zijn gereden alwaar hij verdachte ergens heeft afgezet. Na hun bezoek aan Groningen zijn Zieck en verdachte rond middernacht met de auto via Den Haag naar Rotterdam gereisd, zo heeft Zieck verklaard.
Naar de bij de overval buitgemaakte mobiele telefoon is nader onderzoek gedaan om het IMEI nummer te achterhalen. Gebleken is dat met de buitgemaakte telefoon op 26 maart 2009 om 03.02 uur ( enkele uren na de overval) is gebeld vanuit Rotterdam, terwijl er in het toestel een simkaart was geplaatst behorende bij het telefoonnummer [tel.nr. 1]. Gebleken is dat de telefoon waarin deze simkaart daarvoor was geplaatst, zich op 25 maart 2009 omstreeks 14.00 uur in Arnhem bevond en daarna onder meer via Utrecht naar Groningen is verplaatst en dat er omstreeks de periode waarin de overval heeft plaatsgevonden telefoonmasten in de nabije omgeving van het overvallen restaurant mee zijn aangestraald. Tijdens de huiszoeking op 30 juni 2009 is in de slaapkamer van de woning waar verdachte verbleef een puk / pincode van gsm T-Mobile, tel.nr. [tel.nr. 1] puk [pukcode], pin 7961, aangetroffen. Verdachte heeft verklaard dat hij T-Mobile gebruikt en zijn vriendin niet, en dat het nummer [tel.nr. 1] dus misschien van hem is.
Op 2 april 2009 werd in de buitgemaakte mobiele telefoon een simkaart geplaatst behorende bij het telefoonnummer [tel.nr. 2], welk nummer op naam stond van [verdachte] te Rotterdam.
Verdachte heeft in een (getapt) telefoongesprek met een andere persoon (Jajo) op 13 mei 2009 gezegd :
“ Die ding van die Chinees, is niet goed”; daarbij vermoedelijk doelend op een telefoon die niet goed werkte.
Op één van de plastic vorkjes die door de overvallers tijdens hun maaltijd voorafgaande aan de overval zijn gebruikt, is DNA aangetroffen waarvan vaststaat dat het van verdachte afkomstig is.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde heeft verdachte bekend op 30 juni 2009 een pistool en munitie voorhanden te hebben gehad. Bij de aanhouding van verdachte op 30 juni 2009 zijn een pistool van het merk Browning en zes kogelpatronen aangetroffen in de woning waar verdachte toen verbleef. Deze voorwerpen zijn onder verdachte inbeslaggenomen en door de politie onderzocht.
De rechtbank acht op grond hiervan wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
verdachte op 25 maart 2009, in het aan de [straat] te Groningen gevestigd chinees afhaalrestaurant [naam restaurant], tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld en een mobiele telefoon, toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of hun zoon, genaamd [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen,
- terwijl verdachte en/of één van verdachtes mededaders een op een vuurwapen gelijkend voorwerp vasthad en op die [slachtoffer 1] is afgelopen, en/of
- vervolgens die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en tegen/op de grond heeft geduwd, en/of
- die [slachtoffer 1] en/of diens echtgenote de woorden heeft toegevoegd: "Geld, geld, dit is een overval" en/of “Geld, geld, wij willen geld” en/of “Geld, geld” en/of “We moeten meer hebben. Het is te weinig” en/of “Als je geen geld meer geeft dan neem ik je mee naar de auto” en/of
- voornoemd op een vuurwapen gelijkend voorwerp op het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft gedrukt en/of gericht en/of gedrukt gehouden en/of gericht gehouden, en/of
- de handen van die [slachtoffer 1] met tape op diens rug heeft vastgebonden, en/of
- een voet op de rug van die [slachtoffer 1] heeft gezet, en/of
- die [slachtoffer 1] naar de keuken in dat pand heeft gesleept, en/of
- die [slachtoffer 1] in het gezicht heeft geslagen en/of gestompt, en/of
- die [slachtoffer 3], in een toilet in dat pand heeft geduwd, en/of
- die [slachtoffer 2] heeft vastgepakt en naar de keuken in dat pand en vervolgens naar de kassa heeft geduwd.
verdachte op 25 maart 2009, in het aan de [straat] te Groningen gevestigd chinees afhaalrestaurant [naam restaurant], tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of diens echtgenote, genaamd [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van geld, toebehorende aan die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2], welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen,
- terwijl verdachte en/of één van verdachtes mededaders een op een vuurwapen gelijkend voorwerp vasthadden en op die [slachtoffer 1] is afgelopen, en/of
- vervolgens die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en tegen de grond heeft geduwd, en/of
- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of hun/diens zoon, genaamd [slachtoffer 3] de woorden heeft toegevoegd: "Geld, geld, dit is een overval" en/of “Geld, geld, wij willen geld” en/of “Geld, geld” en/of “We moeten meer hebben. Het is te weinig” en/of “Als je geen geld meer geeft dan neem ik je mee naar de auto”, en/of
- voornoemd op een vuurwapen gelijkend voorwerp op het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft gedrukt en/of gericht en/of gedrukt gehouden en/of gericht gehouden, en/of
- de handen van die [slachtoffer 1] met tape op diens rug heeft vastgebonden, en/of
- een voet op de rug van die [slachtoffer 1] heeft gezet, en/of
- die [slachtoffer 1] naar de keuken in dat pand heeft gesleept, en/of
- die [slachtoffer 1] in het gezicht heeft geslagen en/of gestompt, en/of
- die [slachtoffer 3], in een toilet in dat pand heeft geduwd, en/of
- die [slachtoffer 2] heeft vastgepakt en naar de keuken in dat pand en vervolgens naar de kassa heeft geduwd.
2.
hij op 30 juni 2009, in de gemeente Arnhem, een wapen van categorie III, te weten een pistool (merk Browning), en munitie van categorie II en/of III, te weten zes kogelpatronen, voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van de feiten
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard, levert de volgende strafbare feiten op:
1. Diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.
Medeplegen van afpersing.
2. Handelen in strijd met art. 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, strafbaar gesteld bij artikel 55, derde lid van de Wet wapens en munitie.
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, strafbaar gesteld bij artikel 55, eerste lid van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar, nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, met aftrek van voorarrest, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarde een verplicht reclasseringcontact, ook indien dit het volgen van een leefstijltraining inhoudt.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat nu niet duidelijk is welke rol verdachte in de overval heeft gehad, de strafwaardigheid van het gedrag van de afzonderlijke verdachten niet is te duiden. De raadsman heeft bepleit dat de rechtbank in het geval van een bewezenverklaring ten aanzien van het aandeel van verdachte in het geheel zal uitgaan van de minste betrokkenheid en niet meer dan tussen de 1 en 2 jaren gevangenisstraf zal opleggen, zodat het door de reclassering opgestelde plan van aanpak eerder kan worden opgestart dan wanneer de eis van de officier van justitie zal worden gevolgd.
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en het aangaande zijn persoon opgemaakte reclasseringsrapport en uittreksel uit het justitieel documentatieregister, alsmede de vordering van de officier van justitie.
Vrijheidsstraf
De rechtbank is van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf moet worden opgelegd. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft samen met twee anderen een chinees afhaalrestaurant overvallen, waarbij geweld is toegepast op de eigenaar en diens echtgenote en waarbij hun dertienjarige zoon een wc-ruimte is ingeduwd. Aangever [slachtoffer 1] is daarbij tegen de grond geduwd en heeft een pistool op zijn hoofd gericht gehad, zijn handen zijn op zijn rug geduwd en vastgebonden met tape en hij heeft een harde klap op zijn rechterwang gekregen. Aangeefster [slachtoffer 2] is naar de keuken geduwd waar zij onder dwang geld heeft moeten afgeven. Dit alles heeft zich deels voor de ogen van de toen dertienjarige zoon [slachtoffer 3] afgespeeld. Aangevers zijn enorm bang geweest en hebben voor hun leven gevreesd.
Verdachte heeft met het plegen van deze feiten de lichamelijke integriteit van aangevers op grove wijze geschonden. Het is daarbij een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke feiten gedurende lange tijd daarvan psychisch nadelige gevolgen kunnen ondervinden. Bovendien verhogen dergelijke feiten de gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
Daarnaast heeft verdachte in de woning van zijn gezin (onder het bed van zijn zoontje) een vuurwapen en munitie voorhanden gehad waarmee hij een zeer gevaarlijke situatie heeft gecreëerd voor zijn vriendin en zijn jonge zoontje.
De rechtbank houdt er ook rekening mee dat verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit het Justitieel documentatieregister d.d. 2 juli 2009 in 2007 eerder ter zake van een geweldsdelict onherroepelijk is veroordeeld.
In het reclasseringsrapport d.d. 6 oktober 2009 is vermeld dat het recidiverisico als hoog wordt ingeschat, vanwege de problemen die verdachte ondervindt op de leefgebieden werk, financiën, drugs- en alcoholgebruik. Teneinde het recidiverisico te verkleinen dient, aldus het advies van de reclassering, aan verdachte een deels voorwaardelijke straf te worden opgelegd met als bijzondere voorwaarde een verplicht reclasseringstoezicht hetgeen ook een meldingsgebod, deelname aan een gedragsinterventie en een alcoholverbod kan inhouden, een en ander zoals is verwoord in een uitgebreid plan van aanpak.
De rechtbank kan zich met dit advies verenigen en neemt dit over.
De rechtbank zal daartoe een deel van de vrijheidsstraf voorwaardelijk opleggen.
De rechtbank zal gelet op de inhoud en de omvang van het hiervoor bedoelde plan van aanpak -waardoor verdachte reeds aanzienlijk in zijn vrijheid zal worden beperkt- een lagere gevangenisstraf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd.
Vordering na voorwaardelijke veroordeling
onder parketnummer: 05/517008-07
De officier van justitie heeft op grond van het onherroepelijk geworden vonnis van de politierechter in de rechtbank Arnhem d.d. 19 november 2007 gevorderd dat door deze rechtbank een last tot tenuitvoerlegging zal worden gegeven.
Veroordeelde is bij voormeld vonnis veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Veroordeelde heeft zich voor het einde van de proeftijd schuldig gemaakt aan het plegen van strafbare feiten, waarvoor in het onderhavige vonnis een veroordeling volgt.
De rechtbank is van oordeel dat, nu de veroordeelde de in voormeld vonnis gestelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd, alsnog tenuitvoerlegging dient te worden gelast van de niet ten uitvoer gelegde straf.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14g, 47, 57, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
- verklaart het onder 1 en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
- verklaart verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar.
- verklaart het onder 1 en 2 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
- veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.
Bepaalt dat van deze straf een gedeelte, groot 1 jaar, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de op 2 jaren gestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging ook kan worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd gedragen naar voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens de Reclassering Nederland, zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt. Draagt deze instelling op om de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarde.
De hiervoor bedoelde voorschriften en aanwijzingen kunnen ook een meldingsgebod en een alcoholverbod inhouden alsmede de verplichting tot het volgen van een behandeling (deelname gedragsinterventie).
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling
Gelast de tenuitvoerlegging van het vonnis van de politierechter in de rechtbank Arnhem d.d.
19 november 2007, onder parketnummer 05/517008-07 gewezen, voor zover daarbij toen voorwaardelijk gevangenisstraf is opgelegd voor de duur van 2 weken .
Dit vonnis is gewezen door mr. H.L. Stuiver, voorzitter, mrs. L.H.A.M. Voncken en
K.K. Lindenberg, rechters, in tegenwoordigheid van W. Brandsma als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 december 2009.
Mr. K.K. Lindenberg en W. Brandsma zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.