ECLI:NL:RBGRO:2009:BK6486

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
14 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
18/670156-09 (promis)
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontucht met zeer jonge minderjarige en recidive; TBS met verpleging

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 14 december 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met een zeer jonge minderjarige. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, in de periode van 14 juli 2008 tot en met 20 juli 2008, in Nieuwolda en mogelijk in andere landen, meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een meisje dat toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt. De verdachte heeft onder andere de vagina en schaamstreek van het slachtoffer betast en zich door haar laten aftrekken. Daarnaast zijn er eerdere feiten aan het licht gekomen waarbij de verdachte ook betrokken was, waaronder een verkrachting van een negenjarig meisje in 1992.

De rechtbank heeft de betrouwbaarheid van de aangifte van het tweede slachtoffer, een meisje dat op dat moment twaalf jaar oud was, niet kunnen bevestigen door andere bewijsmiddelen, waardoor de verdachte van deze feiten is vrijgesproken. De rechtbank heeft echter wel geconstateerd dat de verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, in de vorm van een pedoseksuele geaardheid, en dat hij verminderd toerekeningsvatbaar is. Dit is vastgesteld op basis van psychiatrische en psychologische rapportages.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte een gevangenisstraf van 15 maanden moet ondergaan, waarvan 15 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 10 jaren, en dat hij ter beschikking moet worden gesteld met verpleging van overheidswege. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de recidive en de noodzaak van behandeling om herhaling van delictgedrag te voorkomen. De uitspraak is gedaan in het openbaar, met de aanwezigheid van de griffier, en is gepubliceerd op de website van de Rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/670156-09 (promis)
datum uitspraak: 14 december 2009
op tegenspraak
raadsman: mr. R.J.E. van Haarst
V O N N I S
van de rechtbank Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [woonplaats] [geboortedatum],
wonende te [woonplaats],
thans preventief gedetineerd in [].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
9 juli 2009, 5 oktober 2009 en 30 november 2009.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd: dat
1.
hij,
in op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de
periode van 14 juli 2008 tot en met 20 juli 2008 en/of op of omstreeks
15 augustus 2008,
te Nieuwolda, in de gemeente Scheemda en/of elders in Nederland en/of in
Duitsland en/of in Luxemburg en/of in Frankrijk
(telkens) met [slachtoffer], die toen (telkens) de leeftijd van
zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige
handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit
-het betasten en/of bevoelen en/of strelen en/of aanraken van de vagina en/of
de schaamstreek en/of het achterwerk van die [slachtoffer] en/of
-het zich laten aftrekken door die [slachtoffer], althans het door
die [slachtoffer] laten trekken aan en/of bewegen van/over en/of vastpakken,
althans betasten, van verdachtes penis en/of
-het met verdachtes penis en/of schaamstreek en/of onderlichaam liggen op
en/of duwen/drukken op/tegen de vagina en/of de schaamstreek en/of het
onderlichaam van die [slachtoffer];
art 247 Wetboek van Strafrecht
2.
hij,
op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de
periode van 8 november 1993 tot en met 7 november 2001,
te Roosendaal, in de gemeente Roosendaal en Nispen,
met [aangeefster 2], geboren op 8 november 1989, die toen de leeftijd van
twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd,
die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [aangeefster 2],
immers heeft verdachte toen aldaar (telkens)
- zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [aangeefster 2] geduwd/gebracht
en/of
- zijn, verdachtes, penis in de mond van die [aangeefster 2] geduwd/gebracht
en/of
- een of meer van zijn, verdachtes, vingers in de vagina van die [aangeefster 2] geduwd/gebracht
en/of
- met die [aangeefster 2] getongzoend;
art 244 Wetboek van Strafrecht
3.
hij,
op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de
periode van 8 november 2001 tot en met 31 december 2004,
te Roosendaal en/of te Etten-Leur en/of te Raamsdonkveer in de gemeente
Geertruidenberg, in ieder geval in Nederland,
met [aangeefster 2], geboren op 8 november 1989, die de leeftijd van twaalf
jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of
meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede
bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster 2],
immers heeft verdachte toen aldaar (telkens)
- zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [aangeefster 2] geduwd/gebracht
en/of
- zijn, verdachtes, penis in de mond van die [aangeefster 2]geduwd/gebracht
en/of
- zijn, verdachtes, penis in de anus van die [aangeefster 2] geduwd/gebracht
en/of
- een of meer van zijn, verdachtes, vingers in de vagina van die [aangeefster 2] geduwd/gebracht
en/of
- met die [aangeefster 2]getongzoend;
art 245 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Bewijsvraag
De officier van justitie en de raadsman zijn beiden van mening dat voor de tenlastegelegde feiten onder 2 en 3 feiten onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is, nu de aangifte van [aangeefster 2] niet door andere bewijsmiddelen wordt ondersteund.
De officier van justitie en de raadsman achten het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, op grond van de stukken en de bekennende verklaring van verdachte die hij onder meer ter terechtzitting heeft afgelegd.
Beoordeling
Vrijspraak
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de onder 2 en 3 tenlastegelegde feiten niet wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
Hoewel de rechtbank geen reden heeft te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de aangifte van [aangeefster 2] is de rechtbank van oordeel dat deze onvoldoende wordt bevestigd door overige bewijsmiddelen.
Verdachte zal dan ook van deze feiten worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
De rechtbank heeft bij de beoordeling van het onder 1 tenlastegelegde acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
- de bekennende verklaring door verdachte op de terechtzitting d.d. 30 november 2009 afgelegd;
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 20 augustus 2008, opgenomen op de pagina’s 33 t/m 39 van het dossier, nummer 08-010184, d.d. 7 april 2009, inhoudende de verklaring van [moeder slachtoffer];
- een proces-verbaal d.d. 26 augustus 2008, opgenomen op de pagina’s 41 t/m 47 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer].
De rechtbank acht op grond hiervan wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij, op verschillende tijdstippen, in de periode van 14 juli 2008 tot en met 20 juli 2008 en op of omstreeks 15 augustus 2008, te Nieuwolda, in de gemeente Scheemda en/of in Duitsland en/of in Luxemburg en/of in Frankrijk telkens met [slachtoffer], die toen telkens de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit
-het betasten en/of bevoelen en/of strelen en/of aanraken van de vagina en/of de schaamstreek en/of het achterwerk van die [slachtoffer] en
-het zich laten aftrekken door die [slachtoffer] en
-het met verdachtes penis en/of schaamstreek en/of onderlichaam liggen op de vagina en/of de schaamstreek en/of het onderlichaam van die [slachtoffer].
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 1 meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het feit
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard, levert het volgende strafbare feit op:
Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van verdachte
Ten aanzien van de strafbaarheid van verdachte heeft de rechtbank gelet op de psychiatrische onderzoeksrapportage d.d. 13 oktober 2009, opgemaakt door W.G. Mulder, psychiater, en de psychologische onderzoeksrapportages d.dis 29 juni 2009 en 23 oktober 2009, opgemaakt door C.M. Bosklopper, psycholoog.
De conclusies van deze rapportages luiden, zakelijk weergegeven, dat bij bewezenverklaring van het onder 1 tenlastegelegde, verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens in de vorm van een pedoseksuele geaardheid met in zijn kindertijd een vermoedelijke oppositioneel-opstandige gedragsstoornis. Verdachte moet op grond daarvan verminderd toerekeningsvatbaar worden geacht.
Deze conclusies zijn door de officier van justitie en de raadsman niet ter terechtzitting weersproken.
De rechtbank kan zich met deze conclusies verenigen en neemt deze over.
De rechtbank acht verdachte derhalve strafbaar, nu ten opzichte van verdachte ook overigens geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Strafoplegging
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 15 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 10 jaren, met als bijzondere voorwaarde een verplicht reclasseringscontact, ook indien dit een behandeling bij de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord Nederland (verder: AFPN) zal inhouden.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat aan verdachte ter zake van het onder 1 ten laste gelegde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest zal worden opgelegd. Daarnaast dient een voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarde een verplicht reclasseringscontact te worden opgelegd, ook indien dit een hernieuwde daderbehandeling zal inhouden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting van
30 november 2009, de aangaande zijn persoon opgemaakte rapportages, het uittreksel uit het justitieel documentatieregister, alsmede de vordering van de officier van justitie.
Vrijheidsstraf
Op grond van het bovenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf moet worden opgelegd. De rechtbank neemt bij de bepaling van de hoogte hiervan in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft meermalen ontuchtige handelingen gepleegd met een zeer jong meisje. Hij heeft daarmee de lichamelijke integriteit van het slachtoffertje op grove wijze geschonden en heeft haar daarmee mogelijk ernstige schade berokkend. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat kinderen die slachtoffer worden van zedendelicten daardoor psychisch beschadigd kunnen raken en daarvan ook op latere leeftijd nog gevolgen kunnen ondervinden.
De rechtbank rekent verdachte de feiten zwaar aan temeer daar hij eerder (in 1992) ter zake van een verkrachting van een negenjarig meisje is veroordeeld.
Daarnaast neemt de rechtbank bij het opleggen van de vrijheidsstraf in aanmerking de conclusies van voormelde psychiatrische en psychologische onderzoeksrapportages, dat het bewezenverklaarde aan verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend.
De rechtbank acht gelet op hetgeen hieronder wordt overwogen de oplegging van een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden - zoals door de officier van justitie is gevorderd - echter niet opportuun.
Motivering maatregel
Terbeschikkingstelling
De rechtbank is van oordeel dat verdachte, bij wie tijdens het begaan van het bewezenverklaarde een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens bestond, ter beschikking moet worden gesteld omdat het bewezen en strafbaar verklaarde een misdrijf is waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld en de veiligheid van anderen, alsmede de algemene veiligheid van personen de oplegging van die maatregel eist.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte tevens van overheidswege moet worden verpleegd omdat:
- de veiligheid van anderen de verpleging eist;
- de algemene veiligheid van personen de verpleging eist.
De rechtbank heeft dit oordeel gegrond op de voornoemde rapportages van de psychiater W.G. Mulder en de psycholoog C.M. Bosklopper.
Het rapport van Mulder houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in:
Het feit dat betrokkene eerder een behandeling heeft gehad om recidive te voorkomen en toch terugvalt is zorgelijk te noemen. Zonder adequate en intensive behandeling en controlerend reclasseringscontact is de kans op recidive dan ook aanwezig.
Betrokkene kan onder invloed van (emotionele) problemen zijn pedofiele fantasieën omzetten in pedofiele handelingen. Hij is dan niet in staat zich zelf grenzen te stellen en lijkt een willoos slachtoffer van zijn gevoelens te zijn. De onderdrukte agressieve gevoelens, de vatbaarheid om onder druk zich over te geven tot pedofiele fantasieën en de onmogelijkheid om zelf de grens te stellen maken dat hij opnieuw kan recidiveren.
Het is niet te voorkomen dat betrokkene in de toekomst opnieuw onder druk komt te staan. Zeker nu ook zijn vrouw wegvalt en het zakelijk erg slecht gaat.
Het rapport van Bosklopper houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in:
Ondanks het feit dat betrokkene al eerder voor een dergelijk feit is veroordeeld blijkt dat hij vanuit zijn pedoseksuele geaardheid bij een te hoog stress- en/of spanningsniveau niet in staat is voor zichzelf een grens aan te brengen in zijn gedrag en heeft hij zijn onderdrukte lustgevoelens niet in de hand. Zonder adequate behandeling en een intensieve langdurige begeleiding is het risico niet te verwaarlozen dat hij tot hernieuwd delictgedrag zal vervallen.
Zowel de psychiater als de psycholoog adviseren bij een bewezenverklaring van uitsluitend feit 1, de oplegging van een (deels) voorwaardelijke straf met een maximale proeftijd van 10 jaren met als bijzondere voorwaarde een verplicht reclasseringscontact en een gedwongen ambulante behandeling.
Indien alle tenlastegelegde feiten worden bewezen, adviseren beide rapporteurs de oplegging van een terbeschikkingstelling met dwangverpleging, omdat er in dat geval niet (slechts) sprake is van recidive, maar tevens van een lang bestaand misbruik.
De rechtbank overweegt als volgt.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij al vanuit zijn pubertijd seksueel geïnteresseerd is in jonge meisjes. In 1992 heeft verdachte een ernstig zedendelict gepleegd (een verkrachting van een negenjarig meisje) waarvoor hij verplicht een daderbehandeling heeft ondergaan. Door zijn drukke baan en omdat zijn vrouw hem vele jaren voor nieuwe fouten heeft behoed, is verdachte naar eigen zeggen in staat geweest om weerstand te bieden aan zijn seksuele interesses in jonge meisjes.
Toch is hij thans gerecidiveerd, ondanks dat hij op de hoogte was van de gevaren en de risico’s die contacten met jonge meisjes voor hem inhielden. Verdachte heeft verklaard dat hij na het eerste contact met [slachtoffer] erg van zichzelf is geschrokken en dat hij het misbruik niet wilde. Desondanks is hij niet in staat gebleken om er uit zichzelf mee te stoppen en heeft hij verzuimd hulp te zoeken. Doordat [slachtoffer] het aan haar vader heeft verteld is het misbruik gestopt. Hierbij tekent de rechtbank aan dat verdachte (en zijn ex-partner) jarenlang een persoonlijke en hechte band hebben onderhouden met de ouders van [slachtoffer], maar dat dat gegeven verdachte er kennelijk niet van heeft weerhouden tot het seksuele misbruik van [slachtoffer] te komen.
De rechtbank acht het dan ook - met de gedragsdeskundigen, de officier van justitie en de raadsman – zeer noodzakelijk dat de verdachte een behandeling zal ondergaan voor zijn problematiek, gelet ook op de zorg die de deskundigen omtrent de verdachte en de kans op recidive hebben.
Echter naar het oordeel van de rechtbank biedt een ambulante behandeling van de verdachte, ook al staat hij onder een langdurig en verplicht reclasseringstoezicht, onvoldoende zekerheid dat hij niet weer in herhaling zal vallen. Temeer daar zijn vrouw thans bij hem weg is en die rem nu ook is weggevallen.
De rechtbank ziet dan ook - anders dan de deskundigen - geen andere mogelijkheid om verdachte een terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege op te leggen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 37a, 37b, 57 en 247 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart het onder 2 en 3 tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
- verklaart het onder 1 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hierboven is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
- verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
- verklaart het onder 1 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
- veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast dat de veroordeelde ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat de terbeschikkinggestelde van overheidswege zal worden verpleegd.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. L.W. Janssen, voorzitter, K.R. Bosker en
J.M.M. van Woensel, in tegenwoordigheid van W. Brandsma, als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 december 2009.