ECLI:NL:RBGRO:2009:BJ8506
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.Tj. Terpstra
- H. Sinnema
- P.F. Bentum
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de gevolgen van een maatschap en de aanbiedingsplicht in een pachtzaak
In deze zaak, behandeld door de Pachtkamer van de Rechtbank Groningen, is op 23 september 2009 een vonnis gewezen in een geschil tussen [eiser sub 2], de rechtsopvolger van [eiseres sub 1], en [gedaagde]. De zaak betreft de vraag of de verkoop van een deel van de met de gepachte grond samenhangende suikerreferentie grond oplevert voor ontbinding van de pachtovereenkomst. De pachtkamer oordeelt dat het restant van de basisreferentie rietsuiker groot genoeg is om nakoming aan het einde van de pachtovereenkomst mogelijk te maken. Daarnaast wordt de vraag behandeld of het aangaan van een maatschap door [gedaagde] met zijn echtgenote in strijd is met de verplichting om het gepachte persoonlijk te gebruiken, zoals vastgelegd in artikel 7:347 BW. De pachtkamer concludeert dat er geen strijd is met deze verplichting, aangezien niet is gesteld dat [gedaagde] niet meer de dagelijkse leiding over de exploitatie had.
De pachtkamer heeft ook behoefte aan nadere informatie over de oprichting van een andere maatschap door [gedaagde] en heeft een comparitie van partijen gelast. De pachtkamer benadrukt dat partijen in persoon moeten verschijnen om te onderzoeken of zij het op bepaalde punten met elkaar eens kunnen worden. De zaak is aangehouden voor verdere beslissingen en partijen zijn opgedragen om relevante stukken tijdig in te dienen. Dit vonnis is uitgesproken door de kantonrechter-voorzitter en twee deskundige leden, en is openbaar gemaakt op 23 september 2009.