ECLI:NL:RBGRO:2009:BJ7355

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
26 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
391966 CV EXPL 09-287
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onroerend goed handelaar misbruikt kwetsbare eigenaren voor koopovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Groningen op 26 augustus 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen een onroerend goed handelaar, aangeduid als [A.], en de familie [B.]. De zaak betreft een koopovereenkomst die onder druk en misleiding tot stand is gekomen. De onroerend goed handelaar heeft de eigenaren van een woning, die in financiële nood verkeerden, op het verkeerde been gezet door te suggereren dat hij de koper van hun woning was en dat ontruiming onvermijdelijk zou zijn als zij niet met hem in zee gingen. Dit leidde tot de ondertekening van een koopovereenkomst, maar de handelaar heeft later van nakoming afgezien en vorderde schadevergoeding op basis van ongerechtvaardigde verrijking, omdat hij kosten had gemaakt voor schilderwerkzaamheden aan de woning.

De kantonrechter heeft de vordering van [A.] afgewezen, oordelend dat deze in strijd was met de redelijkheid zoals bedoeld in artikel 6:212 BW. De rechter oordeelde dat [A.] misbruik had gemaakt van de kwetsbare positie van de familie [B.], die al te maken hadden met ernstige financiële problemen en ziekte. De handelaar had zich voorgedaan als de koper van de woning, terwijl hij dat niet was, en had de eigenaren onder druk gezet door te dreigen met ontruiming. De rechter concludeerde dat het onredelijk zou zijn om de kosten die [A.] had gemaakt, op de familie [B.] te verhalen, en veroordeelde [A.] in de proceskosten van de tegenpartij.

Deze uitspraak benadrukt de bescherming van kwetsbare partijen in vastgoedtransacties en de noodzaak voor transparantie en eerlijkheid in dergelijke overeenkomsten. De rechter heeft de vordering van [A.] afgewezen en hem veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [B.].

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector kanton
Locatie Groningen
Zaak\rolnummer: 391966 CV EXPL 09-287
Vonnis d.d. 26 augustus 2009
inzake
[A.],
wonende te [adres],
eiser, hierna te noemen [A.],
gemachtigde mr. E.Tj. van Dalen, advocaat te Groningen, Kwinkenplein 10, 9712 GZ,
en
1. [gedaagde],
2. [gedaagde],
beiden wonende te [adres],
gedaagden, hierna te noemen [B.] c.s.,
gemachtigde mr. F. van Dijk, advocaat te Groningen, Kraneweg 47, 9718 JG.
PROCESVERLOOP
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- dagvaarding
- conclusie van antwoord
- conclusie van repliek
- conclusie van dupliek
Partijen hebben producties overgelegd.
Vonnis is (nader) bepaald op heden.
OVERWEGINGEN
1. De feiten
1.1 [A.] houdt zich bezig met in- en verkoop van vastgoed. Hij poogt, onder meer op veilingen, relatief goedkoop onroerend goed te verwerven om dit na een opknapbeurt met winst te verkopen.
1.2 [B.] c.s. hebben in 2005 een huis gekocht aan de [adres] te [adres] met een door Florius verstrekte hypothecaire lening van € 150.000.
1.3 Aangezien [B.] c.s. in financiële moeilijkheden zijn geraakt konden zij hun betalingsverplichtingen jegens Florius niet naar behoren nakomen.
Daarop heeft Florius een openbare veiling geïnitieerd die op 20 maart 2008 heeft plaatsgevonden. Bij die gelegenheid heeft Florius het pand niet gegund.
1.4 Op 21 maart 2008 hebben [B.] c.s. in hun brievenbus een visitekaartje van [A.] aangetroffen, waarop deze met de hand de volgende tekst had geschreven:
Hallo bewoners van [huisnummer]. Zou u mij even willen bellen ik heb uw huis gekocht. L. [A.].
1.5 Op 22 maart 2008 heeft [A.] [B.] c.s. thuis bezocht. Bij dat bezoek hebben [B.] c.s. en [A.] een koopcontract ondertekend, onder meer inhoudende dat [A.] verklaart het pand van [B.] c.s. te hebben gekocht voor € 105.000, dat de kosten van de veiling en de overdracht voor rekening komen van de koper en dat bij niet nakoming van de overeenkomst een boete is verschuldigd van 15% van de koopsom.
1.6 Bij fax van 22 maart 2008, verzonden op 25 maart 2008, heeft [A.], zich voordoend als de boekhouder van de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt, [Q.], het volgende aan Florius bericht:
Op 11 maart jl. werd de diaconie van de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt op de hoogte gebracht van de problemen van de Familie [B.], deze mensen hebben al geruime tijd veel tegenslagen moeten verwerken. Het gaat om mevrouw [B.] die ernstig ziek is en twee van de vier kinderen, met als gevolg enorme financiële problemen.
De financiële problemen waren zo erg dat de heer [B.] de post niet meer durfde te openen.
Op 17 maart jl. hebben wij besloten om de familie te helpen. Wij hebben het achterstandsbedrag van € 4163,94 op 18 maart jl. overgeboekt, overeenkomstig de brief van Florius Hypotheken gedateerd 1 maart 2008 met nummer 970.163.
Tot onze grote verbazing kwam er donderdag 20 maart jl. iemand bij de familie [B.] aan de deur met de mededeling dat hij de woning op een veiling had gekocht. Waarbij tevens werd gemeld dat de woning binnen 3 weken ontruimd moest zijn. Dit in tegenstelling met hetgeen mevrouw Arends van Florius Hypotheken ons had medegedeeld, namelijk dat na betaling van bovenstaand bedrag er geen verdere consequenties uit zouden voortvloeien.
Nu is er iemand die wij kennen, de heer L. [A.] te [adres], bereid om de woning voor het zelfde geld te kopen zodat de familie [B.] voorlopig in het huis kan blijven wonen, tot dat er een oplossing gevonden is in overleg met de betrokken maatschappelijk werker. Inmiddels is er een voorlopig koopcontract ondertekend tussen de familie [B.] en de heer L. [A.].
Bij deze vragen wij u om uw medewerking te verlenen aan bovenstaande menselijke oplossing. Wat inhoudt dat de woning niet wordt gegund aan de koper van de veiling. En de heer L. [A.] de woning koopt en tevens de veilingkosten voor zijn rekening neemt. Zodat de familie [B.] voorlopig in hun woning kunnen blijven tot dat er een oplossing is gevonden.
1.7 Partijen hebben op 25 maart 2008 wederom een koopovereenkomst, gedateerd 22 maart 2008, ondertekend, onder meer inhoudende dat [A.] verklaart het pand te hebben gekocht voor € 122.500, dat de veilingkosten voor rekening zijn van de verkoper en dat bij niet nakoming een boete verschuldigd is van 15% van de koopsom.
1.8 In april 2008 hebben schilders in opdracht van [A.] werkzaamheden aan het in het geding zijnde pand verricht.
1.9 Op 26 mei 2008 hebben [B.] c.s. een buitengerechtelijke verklaring aan [A.] doen toekomen inhoudende dat [B.] c.s. de op 22 maart 2008 getekende koopovereenkomst wensen te vernietigen op grond van artikel 3:44 BW dan wel 6:228 BW.
1.10 Op 27 juni 2008 heeft de voorzieningenrechter in de rechtbank Groningen uitspraak gedaan in een door [B.] c.s. aanhangig gemaakt kort geding, waarin [A.] in reconventie nakoming heeft gevorderd van de koopovereenkomst. De voorzieningenrechter heeft beide vorderingen afgewezen. Die van [B.] c.s. om zij om een verklaring voor recht hadden gevraagd. Waar wel een feitelijke voorziening was gevorderd, het staken van de schilderwerkzaamheden, bleek het belang inmiddels aan de vordering te zijn ontvallen, nu die werkzaamheden reeds waren gestaakt. De vordering van [A.] werd afgewezen omdat de voorzieningrechter van oordeel was dat niet uitgesloten moest worden geacht dat de litigieuze koopovereenkomst in een bodemprocedure voor vernietiging in aanmerking zou komen.
1.11 In het kader van de onderhavige procedure heeft [A.] te kennen gegeven van nakoming van de koopovereenkomst te hebben afgezien.
2. De vordering
2.1 [A.] heeft, kort gezegd, gevorderd om [B.] c.s. ten titel van schadevergoeding uit hoofde van ongerechtvaardigde verrijking te veroordelen om een hem te betalen de somma van € 5000,00 vermeerderd met wettelijke rente, een en ander kosten rechtens.
3. De standpunten van partijen
3.1 [A.] heeft, zakelijk weergegeven, betoogd dat hij kosten heeft gemaakt voor schilderwerkzaamheden, dat hij kozijnen en dubbelglas had besteld, welke bestelling hij tegen betaling van annuleringskosten ongedaan heeft moeten maken. Hij raamt de totale kosten op € 7000,00, maar beperkt zijn vordering onvoorwaardelijk tot € 5000,00. [A.] heeft zijn vordering gebaseerd op ongerechtvaardigde verrijking en expliciet te kennen gegeven zijn bij dagvaarding geformuleerde grondslag, onrechtmatige daad, prijs te geven.
3.2 [B.] c.s. hebben de stellingen van [A.] gemotiveerd betwist.
4. De beoordeling
4.1 In de onderhavige zaak kan als vaststaand worden aangenomen dat de woning van [B.] c.s. op kosten van [A.] (gedeeltelijk) is geschilderd. In die zin zijn [B.] c.s. - daargelaten voor welk bedrag - ongerechtvaardigd verrijkt.
4.2 Ingevolge artikel 6:212 BW is hij die ongerechtvaardigd is verrijkt ten koste van een ander in beginsel verplicht diens schade te vergoeden tot het bedrag van diens verrijking. Dat beginsel lijdt ingevolge hetzelfde artikel evenwel uitzondering indien toepassing daarvan in strijd is met de redelijkheid.
4.3 Naar het oordeel van de kantonrechter staat de vordering van [A.] op gespannen voet met de hiervoor bedoelde redelijkheid. In het licht van de vaststaande feiten is de kantonrechter van oordeel dat [A.] op ernstige wijze misbruik heeft gemaakt van de kwetsbare en afhankelijke familie [B.] door, eufemistisch uitgedrukt, onwaarheid op onwaarheid te stapelen teneinde het onderhavige pand zo goedkoop mogelijk in handen te krijgen.
4.4 Zo heeft [A.] zich voorgedaan als koper van de woning van [B.] c.s., terwijl die hoedanigheid hem beslist niet toekwam, hetgeen [A.] heel goed wist, althans als professional had dienen te weten.
4.5 Bovendien heeft hij [B.] c.s. onder onoorbare druk gezet door, op zijn minst, te suggereren dat zij, indien zij niet met hem in zee zouden gaan, hun woning op korte termijn zouden moeten verlaten. Ook die suggestie miste iedere rechtens relevante grond.
4.6 Daarnaast heeft [A.] zich door middel van zijn vervalste brief aan Florius voorgedaan als de reddende engel die [B.] c.s. zou kunnen behoeden voor de snode plannen van de niet met name genoemde koper, daarbij wijselijk verzwijgend dat die reddende engel en die mysterieuze koper een en dezelfde persoon waren, te weten [A.]. Dit alles uit louter eigenbelang.
4.7 Onder die omstandigheden acht de kantonrechter het volstrekt onredelijk om de gevorderde kosten, die overigens, hoe karakteristiek, vanwege hun zwarte karakter vooralsnog niet zijn onderbouwd, op [B.] c.s. af te wentelen. De vordering zal dan ook worden afgewezen.
4.8 Als in het ongelijk gestelde partij zal [A.] in de kosten van de procedure worden veroordeeld. Voorts dient [A.] de door [B.] c.s. gevorderde buitengerechtelijke kosten te betalen, nu deze de dubbele redelijkheidtoets kunnen doorstaan.
BESLISSING
De kantonrechter:
wijst af de vordering van [A.];
veroordeelt [A.] in de kosten van de procedure aan de zijde van [B.] c.s. gevallen, welke kosten tot aan deze uitspraak worden vastgesteld op € 452,00 aan buitengerechtelijke kosten en € 400,00 aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Fokkema, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 augustus 2009 in aanwezigheid van de griffier.