ECLI:NL:RBGRO:2008:BL3750

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
27 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
383514 VV EXPL 08-130
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtsverhouding tussen werkgever en werknemer in kort geding

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Groningen op 27 november 2008, is een vordering ingesteld door eiser, vertegenwoordigd door mr. B. van Dijk, tegen gedaagde, die in persoon procedeerde. De kern van het geschil betreft de vraag of er sprake is van een dienstverband tussen eiser en gedaagde. Eiser stelt dat hij sinds 1 september 2003 in dienst is bij gedaagde, laatstelijk als automonteur, en dat hij recht heeft op salaris, dat hij sinds zijn ziekmelding op 21 juli 2008 niet meer ontvangt. Gedaagde betwist echter dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst en stelt dat eiser als vennoot in de V.O.F. [bedrijf] heeft gefunctioneerd.

De mondelinge behandeling vond plaats op 13 november 2008, waar beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is om te concluderen dat er sprake is van een dienstbetrekking. De rechter oordeelt dat de vraag of de rechtsverhouding kan worden gekwalificeerd als een dienstbetrekking alleen kan worden beantwoord na nadere bewijsvoering, wat niet past binnen de aard van een kort geding. Daarom worden de vorderingen van eiser afgewezen.

De kantonrechter heeft eiser, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde op nihil zijn begroot. Dit vonnis is uitgesproken door mr. A. Fokkema, kantonrechter, en is openbaar gemaakt op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector kanton
Locatie Groningen
Zaak\rolnummer: 383514/08-130
Vonnis in kort geding d.d. 27 november 2008
inzake
[eiser], wonende te [adres],
eiser,
gemachtigde mr. B. van Dijk, advocaat te Groningen,
tegen
[gedaagde], h.o.d.n. [bedrijf], gevestigd en kantoorhoudende te [adres],
gedaagde,
in persoon procederende.
PROCESGANG
Op de in de inleidende dagvaarding genoemde gronden heeft eiser een vordering ingesteld.
De mondelinge behandeling is gehouden op 13 november 2008. Partijen zijn ter zitting verschenen, waar zij hun wederzijdse standpunten (nader) uiteen hebben gezet. Van het verhandelde is door de griffier aantekening gehouden.
Het vonnis is bepaald op heden.
OVERWEGINGEN
De feiten
1. Als gesteld en erkend, dan wel niet (gemotiveerd) weersproken, alsmede op grond van de in zoverre onbetwiste inhoud van de overgelegde producties staat het volgende vast.
2. Volgens een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel d.d. 30 juni 2008 staan partijen vanaf 1 januari 2007 tezamen als vennoten van V.O.F. [bedrijf] geregistreerd.
3. Per 1 augustus 2008 is de V.O.F. ontbonden en wordt de onderneming voortgezet door gedaagde als nieuwe eigenaar.
4. Eiser is de zoon van gedaagde.
Het standpunt van eiser
5. Eiser stelt dat hij sinds 1 september 2003 voor de duur van 38 uur per week bij gedaagde in dienst is, laatstelijk in de functie van automonteur tegen een salaris van € 100,-- netto per week. Naast dit netto bedrag bestond het salaris uit kost en inwoning en opbouw van het bedrijf.
6. Op maandag 21 juli 2008 heeft eiser zich ziek gemeld. Sinds zijn ziekmelding ontvangt hij geen salaris meer. Gedaagde heeft hem tegen zijn wil per 1 augustus 2008 uitgeschreven uit het Handelsregister.
7. De rechtsverhouding tussen partijen moet worden beschouwd als die tussen werkgever en werknemer en de werkzaamheden zijn verricht in het kader van een arbeidsovereenkomst van 38 uur per week. Eiser had geen enkele zeggenschap over het reilen en zeilen van het bedrijf. Alle beslissingen werden door gedaagde genomen. Gedaagde is op grond van deze arbeidsovereenkomst gehouden het hem toekomende salaris te betalen.
Het standpunt van gedaagde
8. Van een arbeidsovereenkomst is geen sprake. Eiser had tezamen met [X] het bedrijf. Toen [X] vertrok heeft gedaagde de aandelen overgenomen. Partijen zijn toen samen als vennoten verder gegaan met het bedrijf.
9. Gedaagde stelt dat hij alleen op vrijdagmiddag en op zaterdag aanwezig was. De rest van de tijd werkte eiser samen met een monteur op het bedrijf. Eiser nam dan ook alle beslissingen.
De beoordeling
10. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft eiser voldoende aannemelijk gemaakt dat hij een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorziening, zodat hij in zoverre ontvankelijk is in zijn vordering.
11. Partijen worden verdeeld gehouden door het antwoord op de vraag of hun rechtsverhouding kan worden gekwalificeerd als een dienstbetrekking. Deze vraag kan slechts worden beantwoord na bewijsvoering over de feitelijke samenwerking tussen partijen. Nadere bewijsvoering past echter niet in de aard van een kort geding.
12. Nu vooralsnog niet kan worden aangenomen dat tussen partijen sprake is van een dienstbetrekking dienen de daarop gebaseerde vorderingen te worden afgewezen.
13. Eiser zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten.
BESLISSING IN KORT GEDING
De kantonrechter:
wijst de vorderingen af;
veroordeelt eiser in de kosten van deze procedure, aan de zijde van gedaagde tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Fokkema, kantonrechter, en op 27 november 2008 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
typ: mmv