ECLI:NL:RBGRO:2008:BG5576

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
10 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
104333 / JE RK 08-796
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing van minderjarigen in het kader van begeleide kamerbewoning

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Groningen op 10 oktober 2008 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De verzoeken tot verlenging zijn ingediend door het bureau jeugdzorg Groningen op 3 september 2008, met als doel de continuïteit van de zorg en begeleiding van de minderjarigen te waarborgen. De kinderrechter heeft de minderjarigen gehoord en vastgesteld dat [minderjarige 1] zelfstandig woont en een opleiding volgt, maar dat er zorgen zijn over haar moeder, die kampt met een alcoholverslaving. De kinderrechter heeft geoordeeld dat het noodzakelijk is om de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] te verlengen tot aan haar meerderjarigheid, om haar te ondersteunen in haar ontwikkeling naar zelfstandigheid.

Daarnaast is er ook aandacht voor [minderjarige 2], die bij zijn vader woont maar zich zorgen maakt over zijn moeder. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen omgangsregeling met de moeder is vanwege haar problematiek en dat [minderjarige 2] ondersteuning nodig heeft om zijn emoties te verwerken. De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling van [minderjarige 2] met een jaar te verlengen, zodat de noodzakelijke hulpverlening kan worden geboden. De beslissing is genomen in het belang van de minderjarigen, waarbij de kinderrechter de termijnen van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing heeft verlengd tot respectievelijk 2 november 2009 en de meerderjarigheid van [minderjarige 1] op 23 maart 2009.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Civielrecht
zaaknr.: 104333 / JE RK 08-796
beschikking kinderrechter d.d. 10 oktober 2008
inzake
* [minderjarige 1], geboren in de gemeente [***] [in 1991],
* [minderjarige 2], geboren in de gemeente [***] [in 1998],
kinderen van:
[de vader],
wonende op een voor de kinderrechter bekend adres,
en
[ de moeder],
wonende te [adres] .
De vader is belast met het gezag over voornoemde minderjarigen (verder te noemen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]).
PROCESGANG
Op 3 september 2008 heeft het bureau jeugdzorg Groningen (bjz) verzoeken tot verlenging van de ondertoezichtstelling van voornoemde minderjarigen en de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] ingediend, gedateerd 28 augustus en 1 september 2008.
Daarbij is overgelegd het hulpverleningsplan en een verslag van het verloop van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing, alsmede een indicatiebesluit.
De griffie van de rechtbank heeft belanghebbenden verzocht zich uiterlijk voor 18 september 2008 te melden indien men behandeling ter zitting wenst. Geen der belanghebbenden heeft zich voor genoemde datum bij de griffie van de rechtbank gemeld, zodat het verzoek schriftelijk zal worden afgedaan.
De kinderrechter heeft [minderjarige 1] op 10 oktober 2008 gehoord.
OVERWEGINGEN
Bij beschikking d.d.10 oktober 2007 is de ondertoezichtstelling van voornoemde minderjarigen verlengd voor de tijd van 1 jaar, ingaande 2 november 2007.
Bij beschikking d.d. 8 augustus 2008 is de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] verleend voor de duur van de ondertoezichtstelling, derhalve tot 2 november 2008.
Standpunt bjz
[minderjarige 1] woont op dit moment zelfstandig op een kamer. Het gaat goed met haar. Echter, het is nog maar kort geleden dat [minderjarige 1] geconfronteerd werd met een moeder die overmatig alcohol gebruikt en een vader die haar voor haar gevoel in de steek heeft gelaten. Bjz is van mening dat de termijnen van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] dienen te worden verlengd tot aan haar meerderjarigheid, opdat er toezicht is op het welzijn van [minderjarige 1] en begeleiding bij haar kamerbewoning. Op die manier kan de positieve lijn van de afgelopen periode voortgezet worden. Het lijkt bjz bovendien belangrijk dat er een partij is die [minderjarige 1] kan ondersteunen zonder te oordelen of partij te kiezen voor vader of moeder. Het doel is om [minderjarige 1] tot haar meerderjarigheid te begeleiden richting zelfstandigheid.
Naar de mening van bjz dient de komende periode ten aanzien van [minderjarige 1] gewerkt te worden aan het behalen van de volgende doelen:
- [minderjarige 1] kan haar eigen financiën en administratie adequaat beheren;
- [minderjarige 1] kan haar school en werk vasthouden en er is zicht op haar schoolgang;
- [minderjarige 1] heeft haar verleden een plaats gegeven;
- [minderjarige 1] weet een manier waarop zij op een voor haar prettige manier kan omgaan met vader en moeder.
[minderjarige 2] heeft op dit moment geen contact met moeder in verband met overmatig alcoholgebruik van moeder. Het functioneren van het gezinssysteem wordt beïnvloed door verschillende problemen, waaronder scheidingsproblematiek, verslavingsproblematiek van moeder en een loyaliteitsconflict waarin de kinderen zich bevinden. Moeder lijkt het moeilijk te vinden dat [minderjarige 2] bij vader woont en dat zij geen gezag heeft over de kinderen. Zij is van mening dat zij met haar huidige partner een tweede kans verdient. Bjz is van mening dat de ondertoezichtstelling van [minderjarige 2] dient te worden verlengd voor de periode van een jaar.
Naar de mening van bjz dient de komende periode ten aanzien van [minderjarige 2] gewerkt te worden aan het behalen van de volgende doelen:
- [minderjarige 2] heeft een plek waar hij zaken uit het verleden kan bespreken en een plek kan geven, zodat er geen sociaal-emotionele blokkades zijn die zijn ontwikkeling in de weg zouden kunnen zitten;
- Voor [minderjarige 2] is duidelijk waar hij zal opgroeien en wie het contact met moeder reguleert en wat de frequentie daarvan is.
Standpunt [minderjarige 1]
[minderjarige 1] heeft ter zitting aangegeven, dat zij zelfstandig op een kamer woont. Zij volgt nu de opleiding tot onderwijsassistent. [minderjarige 1] heeft een redelijk goed contact met vader, maar met moeder is op dit moment, in verband met het alcoholprobleem van moeder, geen omgang. [minderjarige 1] staat achter een verlenging van de termijnen van de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing. Zij heeft veel baat bij de ondersteuning en begeleiding van de gezinsvoogd.
Beoordeling
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is het volgende gebleken.
[minderjarige 1] woont thans zelfstandig op een kamer. Zij lijkt voor zichzelf te willen kiezen en niet meer teleurgesteld te willen worden door een van de ouders. Zij wil een eigen plek hebben en aan haar toekomst werken. Belangrijk hierin is dat zij ondersteuning blijft houden. Zij dient bijvoorbeeld begeleid te worden bij het beheren van haar eigen financiën en administratie. Om de kamerplaatsing van [minderjarige 1] te garanderen, zal de kinderrechter de termijn van de machtiging tot uithuisplaatsing verlengen tot aan haar meerderjarigheid.
[minderjarige 2] woont bij vader, maar maakt zich zorgen om moeder. Haar alcoholverslaving en onvoorspelbare gedrag ondermijnen het vertrouwen van de kinderen in haar. School omschrijft [minderjarige 2] als afwezig. Hij heeft niet veel vriendjes, is thuis vaak erg hangerig en lijkt verdrietig te zijn om de dingen die in zijn leven gebeuren. Hij heeft moeite om zijn emoties te uiten.
Moeder lijkt aan [minderjarige 2] te trekken, waardoor hij in een loyaliteitsconflict lijkt te zitten. Er is op dit moment geen omgangsregeling met moeder in verband met haar persoonlijke problematiek. Er zal de komende periode door bjz gekeken worden hoe een eventuele begeleide bezoekregeling tussen moeder en [minderjarige 2] eruit zal gaan zien.
Voorts zal nader onderzocht worden wat voor hulpverlening [minderjarige 2] en eventueel vader nodig hebben om [minderjarige 2] te leren omgaan met zijn onverwerkte trauma's. Ook zal onderzocht worden of thuishulp bij vader ingezet moet worden. Om de noodzakelijke hulpverlening aan [minderjarige 2] te kunnen blijven waarborgen, zal de kinderrechter de termijn van de ondertoezichtstelling van [minderjarige 2] verlengen voor de duur van een jaar.
Op grond van de verkregen informatie, zoals in opgemeld verzoek aangegeven, is de kinderrechter van oordeel dat in het belang van de minderjarigen de termijn van de ondertoezichtstelling dient te worden verlengd, nu de gronden voor de ondertoezichtstelling nog aanwezig zijn.
Voorts is de kinderrechter van oordeel dat verlenging van de termijn van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] in een traject voor begeleide kamerbewoning noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van [minderjarige 1].
In verband met de meerderjarigheid van [minderjarige 1] op 23 maart 2009 zal de kinderrechter de termijnen tot deze datum verlengen.
BESLISSING
verlengt de termijn van de ondertoezichtstelling ten aanzien van de [minderjarige 1], ingaande 2 november 2008, tot *** en [minderjarige 2] met een jaar, ingaande 2 november 2008, met behoud van de opdracht van de ondertoezichtstelling aan het bureau jeugzorg Groningen (bjz) te Groningen, p/a Postbus 1203;
verlengt voorts de termijn van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] in een traject voor begeleide kamerbewoning, met ingang van 2 november 2008 voor de duur van de ondertoezichtstelling;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven te Groningen door mr. K.R. Bosker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van de griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 oktober 2008.
WJD
Van deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak door indiening van een beroepschrift ter griffie van het Gerechtshof te Leeuwarden.