Bij beroepschrift van 29 november 2007 hebben eiseressen beroep ingesteld. Zij voeren, samengevat, in een brief van 24 december 2007 de volgende gronden aan.
Het bestreden besluit is gebaseerd op artikel 2.2.2, tweede lid, aanhef en onder e van de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Winschoten (Apv). Wanneer het artikel wordt bezien, blijkt dat aan verweerder geen enkele beoordelings- of beleidsvrijheid toekomt. Materieel beslist de gemeenteraad. Dit komt neer op een onjuiste attributie van bevoegdheden.
Artikel 2.2.2 Apv is in strijd met een hogere regeling, in het bijzonder met de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd), de Flora- en faunawet (Ffw) en artikel 19, derde lid, van de Grondwet (Gw). Artikel 121 Gemeentewet (Gemw) bepaalt dat een verordening als de Apv niet in strijd mag zijn met een hogere regeling. Uit de wetsgeschiedenis van de Gwwd volgt dat deze beoogt een uitputtende regeling te geven voor dierenwelzijn.
De gemeenteraad van Winschoten mag enkel verordeningen maken die de huishouding van de gemeente betreffen. Verweerder toetst direct aan het welzijn van dieren. Dat is een belang dat geïsoleerd van de openbare orde niet kan worden gerekend tot de gemeentelijke huishouding. Schending van de zogenaamde benedengrens van de gemeentelijke verordeningsbevoegdheid betekent schending van artikel 124 Gw en artikel 108 Gemw. Artikel 2.2.2, tweede lid, aanhef en onder e Apv is daarom onverbindend.
In strijd met artikel 3:2 Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft verweerder geen onderzoek gedaan naar de welzijnssituatie van wilde dieren bij Circus Renz. Ook heeft verweerder niet, zoals artikel 3:4 Awb voorschrijft, de betrokken belangen afgewogen. De motivering voldoet niet aan de eisen van artikel 3:46 Awb.
Eiseressen betwisten dat het bestreden besluit gebaseerd is op onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek. Daarbij blijkt op geen enkele wijze uit het besluit dat verweerder de genoemde vijf vrijheden, zoals geformuleerd door de Commissie Brambell, heeft getoetst aan de situatie bij eiseres 1, laat staan dat dit in het besluit is gemotiveerd.
Ten onrechte stelt verweerder dat in artikel 2.2.2, tweede lid, aanhef en onder e Apv expliciet is geregeld dat de weigeringsgrond 'dierenwelzijn' slechts van toepassing is indien en voor zover dit onderwerp niet door een hogere regelgeving is geregeld.
Dieren in het circus leven vaak al generaties lang niet meer in het wild. Het begrip 'wilde dieren' is bepaald niet eenduidig en reeds daarom als weigeringsgrond niet bruikbaar. In de Gwwd wordt niet over 'wilde dieren' gesproken.
Verweerder zoekt doelbewust de confrontatie, zonder daarbij acht te slaan op aan verweerder of aan burgemeester en wethouders van Winschoten uitgebrachte adviezen. Nadrukkelijk is niet gekozen voor minder vergaande varianten, wat daarvan voor het overige zij. Hiermee is, indien eiseressen in het gelijk worden gesteld, onmiddellijk het onrechtmatige karakter van de handelswijze van de gemeente gegeven.
Eiseres 1 lijdt ten gevolge van het bestreden besluit aanzienlijke schade. Deze bestaat enerzijds uit gederfde winst en inkomsten doordat zij niet in de gemeente Winschoten in het seizoen 2007 een aantal evenementen kan organiseren en anderzijds uit de (juridische) kosten die naar aanleiding van het besluit moeten worden gemaakt. Voor deze schade en kosten heeft eiseres 1 de gemeente reeds in de bezwaarfase aansprakelijk gehouden.
Ook eiseres 2 ziet zich, gelet op haar statutaire doelomschrijving, genoodzaakt actie te ondernemen, ten gevolge waarvan ook zij (juridische) kosten moet maken.