ECLI:NL:RBGRO:2008:BD6356
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechter wegens toelaatbaarheid van nadere stukken door de wederpartij
Op 4 juli 2008 heeft de Rechtbank Groningen een beslissing genomen op een wrakingsverzoek van verzoeker tegen mr. T.F. Bruinenberg, rechter in de sector Bestuursrecht. Het verzoek tot wraking werd behandeld op 27 juni 2008, waarbij mr. Bruinenberg en het UWV niet aanwezig waren. Verzoeker stelde dat het UWV een verklaring van een arbo-arts, gedateerd 8 oktober 2001, had achtergehouden, wat volgens hem de beslissing van het UWV op 16 oktober 2002 over zijn arbeids(on)geschiktheid had beïnvloed. Verzoeker meende dat deze gang van zaken in strijd was met de artikelen 227a en 227b van het Wetboek van Strafrecht en vroeg om herziening van de beslissing van het UWV.
Tijdens de zitting op 12 juni 2008 had het UWV betoogd dat de verklaring van de arbo-arts niet relevant was voor de besluitvorming in 2002, omdat deze betrekking had op een andere periode. Verzoeker kon echter geen feiten of omstandigheden aanvoeren die duidden op vooringenomenheid van mr. Bruinenberg. De rechtbank oordeelde dat het enkele feit dat mr. Bruinenberg zich niet negatief had uitgelaten over het standpunt van het UWV niet voldoende was om te concluderen tot vooringenomenheid.
De rechtbank wees het wrakingsverzoek af en bepaalde dat de procedure in de hoofdzaak (zaaknummer 07/1202 WAO BRU) voortgezet zou worden. De beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier mr. D.W.J. Vinkes. De rechtbank benadrukte dat een rechter vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken.