RECHTBANK GRONINGEN
Sector Civielrecht
Meervoudige Kamer
zaaknr.: 100163 / JE RK 08-158
beschikking kinderrechter d.d. 13 juni 2008
*[naam minderjarige], geboren in de gemeente Delfzijl op [geboortedatum],
[moeder]
wonende te [adres]
De moeder is belast met het gezag over voornoemde minderjarige.
Op 27 februari 2008 heeft de kinderrechter een beschikking gegeven.
Nu het een verlenging van een machtiging tot plaatsing van de minderjarige in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg betreft is ambtshalve als raadsvrouw toegevoegd mr. A.M. Crouwel.
Op 19 mei 2008 zijn ter griffie stukken van de William Schrikker Stichting (WSS) ontvangen.
Op 28 mei 2008 is een schrijven van het Keerpunt ontvangen.
Op 28 mei 2008 heeft de kinderrechter de zaak ter terechtzitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn daarbij: moeder, mevrouw A.I. van Dijk, namens de Raad voor de Kinderbescherming (Raad) en mevrouw F. Lagraauw en de heer S.P. Winter, namens WSS.
De minderjarige [de minderjarige] is, bijgestaan door mr. A.M. Crouwel, apart gehoord door de kinderrechter.
Na afloop van de zitting is de zaak ter beslissing verwezen naar de meervoudige kamer.
De kinderrechter neemt hier over hetgeen bij voornoemde beschikking is overwogen en beslist. Hierin is [de minderjarige] met ingang van 27 februari 2008 onder toezicht gesteld tot aan zijn meerderjarigheid, derhalve tot 19 juni 2008. Voorts is een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg verleend tot 15 juni 2008. De beslissing over de langer verzochte duur van voornoemde machtiging is aangehouden teneinde de WSS de gelegenheid te geven de verzochte rapportage over te leggen.
Standpunt WSS
[de minderjarige] verblijft vanaf 25 april jl. in justitiële jeugdinrichting het Keerpunt in Cadier en Keer (Limburg). Er is nog geen observatiediagnostiek van de gesloten voorziening voorhanden. Het Ambulatorium, waar het Keerpunt zijn onderzoeken door laat uitvoeren, kan pas medio mei een offerte doen van dergelijk onderzoek. Daarna moet het nog plaatsvinden.
Zowel moeder als [de minderjarige] lijken op dit moment open te staan voor hulpverlening. Zij erkennen beiden dat er opvoedproblemen zijn en willen hiermee geholpen worden.
Om de dreigende houding die [de minderjarige] in de thuissituatie aanneemt te doorbreken moet hij uit huis geplaatst blijven in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg. De WSS sluit zich aan bij het standpunt van de Raad dat de plaatsing van [de minderjarige] in een dergelijke accommodatie voortgezet dient te worden na 19 juni 2008. De korte tijd van de gesloten plaatsing die [de minderjarige] resteert tot zijn meerderjarigheid blijkt te kort om tot voldoende verbeteringen te leiden ten aanzien van de gedragsproblemen.
Ter zitting geeft de WSS aan dat het hulpverleningstraject bij de WSS na het achttiende jaar van [de minderjarige] stopt. Het idee bestaat dat het goed zou zijn om daarna een mentor en bewindvoerder dan wel een curator aan te stellen. Nu er op dit moment onvoldoende zicht is op de problematiek van [de minderjarige] is het thans niet mogelijk om op dit punt een standpunt in te nemen. De voorkeur gaat uit naar een curator, omdat de taken van deze het meest lijken op de taken van een gezinsvoogd. Daarnaast wordt nagedacht over een aanmelding bij MEE.
Standpunt mr. A.M. Crouwel
Het ligt allemaal erg ingewikkeld. [de minderjarige] wordt binnenkort achttien jaar. Vanaf dat moment heeft hij geen voogd meer. De financiering stopt dan ook. De raadsvrouw vraagt zich af wie er vanaf dat moment voor zorgt dat de onderzoeken plaatsvinden.
De machtiging afgegeven bij beschikking van 27 februari 2008 is niet geëffectueerd. [de minderjarige] heeft toen bij moeder verbleven. Dit is goed gegaan; hij slikte zijn medicijnen (Concerta), voelde zich een ander mens en kon zich beter concentreren.
Er is nog geen observatie of psychologisch onderzoek gedaan. De raadsvrouw vraagt zich af of er een ander traject moet komen waarin wel hulp geboden wordt. Er is bijna geen geschikte plek voor [de minderjarige] te vinden, maar de raadsvrouw is van mening dat je hem niet kunt laten verblijven op een plek ver weg van moeder waar geen behandeling plaatsvindt. Wel is het een mogelijkheid dat [de minderjarige] ter overbrugging een korte periode in het Keerpunt blijft om vervolgens overgeplaatst te worden naar een geschikte plek.
[de minderjarige] wil dichterbij moeder en zijn vriendin zijn. Moeder heeft op dit moment geen mogelijkheid om hem te bezoeken. Hij wil zijn stage weer oppakken, doorgaan met zijn leven en het niet meer verpesten.
Standpunt de Raad
De Raad geeft aan niet te weten wie de regie na de meerderjarigheid van [de minderjarige] zou moeten hebben. De nieuwe wet geeft nog veel onduidelijkheden. De maatregel van curatele wordt erg zwaar gevonden nu dat handelingsonbekwaamheid tot gevolg heeft.
Ter zitting geeft de Raad aan het verzoek te wijzigen in die zin dat een verlenging wordt gevraagd voor de periode van drie maanden in plaats van een jaar.
De Raad acht een terugplaatsing naar huis onder de voorwaarde dat [de minderjarige] zijn medicatie slikt een te grote stap. Er moet wel alles aan worden gedaan om [de minderjarige] naar Groningen over te plaatsen.
Standpunt moeder
Moeder geeft aan dat toen [de minderjarige] bij haar verbleef het goed met hem ging, omdat hij zijn medicijnen slikte.
Beoordeling
Artikel 29a, eerste lid, WJZ regelt dat een gesloten plaatsing niet alleen van toepassing is op minderjarigen, maar ook op jeugdigen die de leeftijd van 21 jaar nog niet hebben bereikt, ten aanzien van wie op het tijdstip waarop zij meerderjarig werden, een machtiging gold.
Er doen zich bij [de minderjarige] verschillende problemen voor. Hij heeft een benedengemiddeld intelligentieniveau, heeft problemen op school en stage en is in aanraking met justitie geweest wegens verdenking van diefstal waarvoor hij een werkstraf opgelegd heeft gekregen.
In 1997 is [de minderjarige] gediagnosticeerd met ADHD en ODD. De in het raadsonderzoek geraadpleegde psychiater i.o. van Accare UCKJP vermoedt dat de diagnose ODD niet langer toereikend is. Zij vermoedt dat er bij [de minderjarige] mogelijks sprake is van een persoonlijkheids-stoornis in ontwikkeling met een onderliggende depressie. Zij adviseert onderzoek en behandeling in een gesloten setting. Zij acht de kans niet uitgesloten dat [de minderjarige] anderen iets ernstigs zal aandoen. Hij heeft moeder mishandeld en is in het verleden zeer dreigend geweest naar hulpverleners.
De Raad is van mening dat gedwongen hulpverlening in de thuissituatie op dit moment niet haalbaar is. Een thuisplaatsing met als voorwaarde dat [de minderjarige] zijn medicatie slikt, wordt thans als een te grote stap gezien en niet verantwoord geacht.
De WSS acht, gezien de ernstige gedragsproblemen, nadere diagnostiek voor adequate behandeling noodzakelijk. Vanwege het tijdsbeslag is het niet gelukt om ter zitting onderzoeksresultaten te presenteren.
De WSS is van mening dat [de minderjarige] uit huis geplaatst moet blijven om zijn dreigende houding in de thuissituatie te doorbreken. Hij zal naar verwachting in de nabije toekomst onvoldoende meewerken aan vrijwillige hulpverlening.
[de minderjarige] en moeder staan weifelend ten opzichte van de uithuisplaatsing, maar moeder stemt wel in met de verzochte machtiging. Zij slaagde er niet in om [de minderjarige] voldoende te motiveren voor hulp en ging conflicten uit de weg om woedeaanvallen van [de minderjarige] te voorkomen. [de minderjarige] lijkt nu open te staan voor hulpverlening. Echter, gelet op de houding van [de minderjarige] in het verleden jegens de hulpverlening, is het de vraag of hulpverlening in vrijwillig kader toereikend zal zijn.
Op grond van de verkregen informatie, zoals in opgemeld verzoek aangegeven en ter terechtzitting aangevuld, is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot plaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg moet worden verlengd. [de minderjarige] heeft ernstige ontwikkelings- en opgroeiproblemen die zijn ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren. Genoemde factoren maken dat opneming en het verblijf noodzakelijk zijn om te voorkomen dat hij zich aan de zorg die hij nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken.
De kinderrechter overweegt voorts het volgende.
De plaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg is een vrijheidsbeneming waarop artikel 5 EVRM van toepassing is. Een dergelijke uithuisplaatsing is de meest verstrekkende maatregel van kinderbescherming. De vergaande inbreuk op de persoonlijke vrijheid -die inherent is aan gesloten jeugdzorg- dient, juist waar het een minderjarige betreft, aan zware zorgvuldigheidseisen te voldoen.
Deze zorgvuldigheidseisen hebben naar het oordeel van de kinderrechter niet alleen betrekking op de periode waarin nog geen aanvang is gemaakt met een behandeling, maar ook expliciet op de vraag in hoeverre er nog sprake is van de noodzaak van vrijheidsbeneming met een opvoedkundig oogmerk.
Voor wat betreft de duur van de machtiging overweegt de kinderrechter als volgt.
[de minderjarige] verblijft sinds 25 april jl. in de justitiële jeugdinrichting het Keerpunt. De periode die [de minderjarige] thans onbehandeld in een gesloten setting heeft verbleven, acht de kinderrechter -hoe ongewenst ook- niet onaanvaardbaar lang. Daar tegenover staat dat er nog niet is begonnen met observatiediagnostiek of behandeling en het onbekend is wanneer hiermee wordt aangevangen. De kinderrechter gaat er echter van uit dat zo spoedig mogelijk, in ieder geval voordat [de minderjarige] meerderjarig wordt, gestart wordt met observatiediagnostiek en/of behandeling.
Een vrijheidsontneming dient daarnaast in redelijke verhouding te staan tot het doel dat men ermee wenst te bereiken. De kinderrechter acht zich thans niet in staat te beoordelen of de vrijheidsontneming in redelijke verhouding staat tot het te verwachten resultaat van de behandeling en de tijd die daarmee gemoeid zal zijn.
De kinderrechter zal, gelet op het bovenstaande, de termijn van de verzochte machtiging verlengen voor de duur van acht weken en het verzoek voor het overige aanhouden.
De Raad en WSS dienen de kinderrechter voorafgaand aan de hierna vermelde zittingsdatum te informeren over de resultaten van het diagnostisch onderzoek, alsmede over de soort behandeling en de vooruitzichten die op korte termijn bestaan ten aanzien van die behandeling. Daarnaast moet duidelijkheid komen over de wijze waarop de begeleiding vorm zal worden gegeven en welke reële behandelmogelijkheden er in vrijwillig kader of in de thuissituatie zijn.
verlengt de termijn van de machtiging tot verblijf in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg van de minderjarige[de minderjarige], met ingang van 15 juni 2008, voor de duur van acht weken, derhalve tot 10 augustus 2008;
deze beschikking is tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
houdt de beslissing voor de langer verzochte duur aan en bepaalt dat de behandeling zal worden voortgezet ter zitting met gesloten deuren op woensdag 23 juli om 13:00 uur;
verzoekt belanghebbenden zonder nadere oproep daartoe ter zitting te verschijnen;
de Raad en WSS dienen uiterlijk een week voorafgaand aan de hierboven vermelde zittingsdatum aan de kinderrechter een rapportage van voornoemde onderzoeken te overleggen.
Deze beslissing is gegeven te Groningen door mrs. L.C. Bosch, voorzitter, D.A. Flinterman en K.R. Bosker kinderrechters, in tegenwoordigheid van de griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 juni 2008.
Van deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak door indiening van een beroepschrift ter griffie van het Gerechtshof te Leeuwarden.