ECLI:NL:RBGRO:2008:BD5955
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Waardering van een appartement in een serviceflat in het kader van de Wet WOZ
In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 24 juni 2008 uitspraak gedaan in een geschil over de waardering van een appartement in een serviceflat, in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Eiseres, een bewoner van het appartement, betwistte de door de heffingsambtenaar vastgestelde waarde van € 97.000,-- voor het kalenderjaar 2007, en stelde dat de waarde van haar onroerende zaak € 50.000,-- bedroeg. De heffingsambtenaar had de waarde vastgesteld op basis van een taxatierapport, waarin vergelijkingsobjecten waren meegenomen. Eiseres voerde aan dat de vergelijkingsmethode niet correct was toegepast en dat de servicekosten een significante invloed hadden op de waarde van haar appartement.
De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar de bewijslast had om aan te tonen dat de waarde van het appartement correct was vastgesteld. De rechtbank constateerde dat er verschillen waren tussen de vergelijkingsobjecten en het appartement van eiseres, en dat de heffingsambtenaar niet voldoende had aangetoond dat rekening was gehouden met deze verschillen. Bovendien werd opgemerkt dat de verplichting tot betaling van servicekosten geen waardedrukkende factor mag zijn, omdat dit persoonlijke rechten betreft.
Uiteindelijk kwam de rechtbank tot de conclusie dat de waarde van het appartement moest worden vastgesteld op € 70.000,--, waarbij € 5.000,-- werd toegerekend aan de kans op beschikking over een berging. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar en veroordeelde de gemeente Groningen in de proceskosten van eiseres. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen kregen de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te Leeuwarden.