ECLI:NL:RBGRO:2008:BD3918

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
4 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
326470 CV EXPL 07-5529
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wanprestatie bij reparatie van een gouden ring door een goudsmid

In deze zaak heeft eiseres een gouden ring ter reparatie aangeboden aan gedaagde, een goudsmid, voor een bedrag van €50,00. De opdracht betrof het verstevigen of vervangen van de ringzetting van een ring van Le Chic met een groeibriljant. Na de reparatie ontving eiseres de ring terug, maar deze bleek niet van Le Chic te zijn en de briljant was een imitatie. Gedaagde had zonder overleg met eiseres besloten de originele ring te vervangen en de originele steen om te smelten. Eiseres vorderde terugbetaling van de reparatiekosten en schadevergoeding voor de vervangende ring. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde tekortgeschoten was in haar verplichtingen, omdat zij niet had gehandeld zoals van een vakbekwame goudsmid verwacht mocht worden. De rechter besloot dat de overeenkomst tot reparatie ontbonden werd, gedaagde €50,00 aan eiseres moest terugbetalen en daarnaast €175,00 schadevergoeding moest betalen voor de vervangende ring. Ook werd gedaagde veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten van €37,00. De rechter wees de vordering van gedaagde tot intrekking van beschuldigingen af, omdat deze onvoldoende aannemelijk waren gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector kanton
Locatie Groningen
Zaak\rolnummer: 326470 \ CV EXPL 07-5529
Vonnis d.d. 4 juni 2008
inzake
[eiseres],
wonende te [adres],
eiseres in conventie, gedaagde in reconventie, hierna [eiseres] te noemen,
gemachtigde mr. T. Pluijter,
tegen
[gedaagde],
wonende te [adres],
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie, hierna [gedaagde] te noemen,
in persoon procederende.
PROCESGANG
In deze zaak is een tussenvonnis gewezen dat op 8 augustus 2007 in het openbaar is uitgesproken. Ter uitvoering van dit tussenvonnis is op 23 oktober 2007 een comparitie van partijen gehouden. Partijen zijn verschenen, partij [eiseres] bijgestaan door haar gemachtigde. Van het verhandelde heeft de griffier aantekening gehouden.
Vervolgens heeft [eiseres] ter rolle van 2 november 2007 een conclusie van antwoord in reconventie, en tevens een akte wijziging van eis ingediend. [gedaagde] heeft daarop ter rolle van 19 december 2007 schriftelijk gereageerd.
Ten slotte is de datum voor het vonnis nader bepaald op vandaag.
OVERWEGINGEN
In conventie en in reconvetie
1. De kantonrechter handhaaft hetgeen hij heeft overwogen en beslist in zijn tussenvonnis van 8 augustus 2007.
De vaststaande feiten
2.1 [eiseres] heeft medio 2006 - naast drie andere reparaties - een gouden ring ter reparatie aangeboden aan [gedaagde], die de opdracht heeft geaccepteerd. Het betrof het verstevigen of vervangen van de ringzetting. Volgens de aankoopbon van 21 december 1983 betrof het een ring van Le Chic en de briljant een zogenaamde groeibriljant van 0,05 karaatgewicht met als zuiverheid VSI.
2.2 [gedaagde] is van beroep goudsmid. Zij heeft na de reparatie de ring aan [eiseres] teruggegeven. [eiseres] heeft voor de reparatie € 50,00 betaald.
2.3 Uit een verklaring van 31 oktober 2006 van De schatkamer juweliers te Groningen blijkt dat de teruggegeven ring niet van Le Chic is en de briljant een immitatie betreft zoals zirconia of moissaniet. Juwelier Repko te Groningen verklaart op een briefje van 25 oktober 2006 dat in de ring geen briljant geslepen diamant is gezet.
2.4 Bij brief van 27 december 2006 heeft [eiseres] naar aanleiding van een brief van [gedaagde] van 19 december 2006 van [gedaagde] de originele ring met de originele briljant terug geëist. Bij brief van haar advocaat van 7 februari 2007 wordt deze eis, vermeerderd met een eis tot schadevergoeding herhaald. De originele ring is niet ring aan [eiseres] te gegeven.
HET GESCHIL
De vordering
4. Na wijziging van eis vordert [eiseres] bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad de veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een schadevergoeding van € 350,00, dan wel een bedrag in goede justitie door de kantonrechter te bepalen, waarbij [eiseres] de ring niet wil behouden en aan [gedaagde] wenst terug te geven, alsmede betaling van buitengerechtelijke incassokosten van
€ 300,00, dan wel een bedrag in goede justitie door de kantonrechter te bepalen, betaling van € 10,00 zijnde het verschil tussen de afgesproken prijs en de onverschuldigd betaalde prijs, en tot slot de veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding. In reconventie concludeert [eiseres] tot afwijzing van de vordering met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding.
Het verweer
5. [gedaagde] heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van de gevorderde schadevergoeding en de betaling van € 10,00. Zij vraagt de kosten van het geding voor rekening van [eiseres] te laten. In reconventie vordert [gedaagde] dat de beschuldigingen aan haar adres worden ingetrokken bij gebreke waaraan [eiseres] € 500,00 aan immateriële schadevergoeding dient te betalen, en [eiseres] te veroordelen in de kosten van het geding.
Het standpunt van [eiseres]
6. Zij heeft de ring van haar vader gekregen als dank voor alle hulp die zij had geboden aan het ziekbed en het overlijden van haar moeder. De ring had een grote emotionele waarde voor haar, hetgeen [gedaagde] wist. Afgesproken was een reparatie voor € 40,00. Zij moest € 50,00 betalen, zodat zij onder protest € 10,00 meer heeft betaald. De ring die zij terugkreeg, is een andere dan de ring die zij ter reparatie heeft afgestaan. Daarover had [gedaagde] haar niet geïnformeerd; zij moest daar zelf achter komen. Gelet op alles wat er gebeurd is, wenst zij de ring niet te behouden. De huidige waarde van de ring bedraagt
€ 350,00. Het aanbod van [gedaagde] van € 200,00 schadevergoeding met behoud van de geleverde ring, heeft [eiseres] afgewezen als onvoldoende.
Het standpunt van [gedaagde]
7. [eiseres] heeft niet bij afgifte gezegd dat de ring een grote emotionele waarde voor haar had. De ring was erg versleten. [gedaagde] heeft de zetting eruit gehaald en de steen verwijderd en goed bewaard. Omdat de pootjes van de zetting versleten waren, heeft [gedaagde] een nieuwe besteld. Na reparatie vond zij de verbinding onvoldoende en de ring niet stabiel genoeg. Omdat de reparatie door allerlei omstandigheden al lang had geduurd, heeft [gedaagde] besloten de hele ring te vervangen. Zij heeft een nieuwe ring besteld en daar de steen van de originele ring ingezet. De originele ring is in het smelkroesje terecht gekomen. [gedaagde] erkent dat zij verkeerd heeft gehandeld door niet met [eiseres] te overleggen en haar niet te informeren over de wijze van reparatie. Zij heeft daarvoor excuses aangeboden. [gedaagde] ontkent met klem dat zij de steen heeft verwisseld voor een imitatie. Gelet op de waarde - zo'n € 30,00 - ligt dat ook niet voor de hand. Zij heeft [eiseres] een schadevergoeding aangeboden van € 200,00 met behoud van de geleverde ring. De beschuldiging van verduistering van de diamant neemt [gedaagde] hoog op zodat zij vordert dat [eiseres] deze intrekt.
De beoordeling
In conventie en in reconventie
8. Gelet op de onderlinge samenhang zal de kantonrechter de conventie en de reconventie gezamenlijk behandelen.
9. De kantonrechter overweegt het navolgende.
Het is overduidelijk dat [gedaagde] niet heeft gedaan wat in de opdracht aan haar besloten lag. De opdracht was reparatie van de originele ring. Zonder overleg met [eiseres] had [gedaagde] niet mogen besluiten tot vervanging ervan en het omsmelten van de originele ring. [gedaagde] erkent dat ook en heeft haar excuses aangeboden. Niettemin heeft [gedaagde] niet gehandeld zoals van een vakbekwame goudsmid mocht worden verwacht zodat zij is tekort geschoten en schadeplichtig is.
10. De kantonrechter verstaat de gewijzigde eis van [eiseres] als een vordering tot ontbinding van de overeenkomst met het terugdraaien, voor zover mogelijk, van de over en weer geleverde prestaties. Deze eis acht de kantonrechter, zijnde gebaseerd op de wet, toewijsbaar. Gelet op de omstandigheden van het geval hoeft naar het oordeel van de kantonrechter niet van [eiseres] te worden verlangd dat zij de huidige ring accepteert, ook al ziet deze er hetzelfde uit als de oorspronkelijke. Dat betekent dat [eiseres] de ring dient terug te geven aan [gedaagde] en [gedaagde] € 50,00 moet terugbetalen aan [eiseres].
11. Daarnaast is [gedaagde] op grond van wanprestatie schadevergoeding wegens gevolgschade verschuldigd aan [eiseres]. Als niet, dan wel niet voldoende weersproken door [eiseres] kan worden aangenomen, op basis van de door [gedaagde] overgelegde stukken (met name productie L bij antwoord) dat een nieuwe gelijkwaardige ring € 175,00 kost. Tot betaling van dit bedrag zal de kantonrechter [gedaagde] veroordelen.
12. De vordering van [gedaagde] tot het intrekken van de beschuldiging van "dingen in mijn hoofd" en diefstal wijst de kantonrechter af. De beschuldigingen zijn onvoldoende aannemelijk gemaakt en [gedaagde] heeft geen bewijs aangeboden van haar stelling. De stelling van [eiseres] dat [gedaagde] de ring wederechtelijke heeft toegeëigend, kan in deze omstandigheden niet als smadelijk worden beschouwd.
13. Met betrekking tot de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten stelt de kantonrechter vast dat de gemachtigde van [eiseres] hooguit twee brieven heeft verstuurd aan [gedaagde]. Het gevorderde bedrag van € 400,00 acht de kantonrechter in verhouding tot het geldelijk belang in deze procedure niet redelijk, zoals bedoeld in artikel lid 2 sub c Wetboek van burgerlijke rechtsvordering. De kantonrechter matigt het bedrag tot het gebruikelijke redelijke tarief van € 37,00 exclusief BTW.
14. De kantonrechter zal [gedaagde] als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de proceskosten zoals hierna in de beslissing zal zijn vermeld. Daarbij merkt de kantonrechter op dat, gelet op de gebeurtenissen, [eiseres] niet gehouden was het voorstel van [gedaagde] tot een regeling in der minne te accepteren en het [eiseres] dus vrij stond het oordeel van de kantonrechter in te roepen.
BESLISSING
In conventie en in reconventie
De kantonrechter:
ontbindt de overeenkomst tussen partijen tot reparatie van de gouden ring van Le Chic;
veroordeelt [eiseres] tot teruggave aan [gedaagde] van de aan haar uit hoofde van die overeenkomst door [gedaagde] geleverde gouden ring;
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van € 50,00 wegens onverschuldigd betaalde reparatiekosten, alsmede tot betaling van € 175,00 wegens schadevergoeding en tot betaling van € 37,00 exclusief BTW wegens buitengerechtelijke incassokosten;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure, welke kosten tot op heden aan de zijde van [eiseres] gevallen worden begroot op € 84,31 voor de dagvaarding, € 151,00 voor het vastrecht en € 250,00 (2 x 1 en 1 x 1/2 punt) voor het salaris van de gemachtigde van [eiseres];
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af - voor zoveel nodig - het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J.J. Smits, kantonrechter, en op 4 juni 2008 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
typ: G.J.J.
coll:
Zaak\rolnummer: blad 4
vonnis