ECLI:NL:RBGRO:2008:BC9428

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
31 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
352628 EJ VERZ 08-74
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens seksuele intimidatie en bedrijfscultuur

In deze zaak verzoekt de werkneemster, hierna te noemen [verzoekster], de ontbinding van haar arbeidsovereenkomst met de besloten vennootschap Rodenstock Benelux BV, gevestigd te Groningen, op grond van een verandering in de omstandigheden die een ontbinding rechtvaardigt. De werkneemster klaagt over seksuele intimidatie door haar direct leidinggevende, de heer [X.]. Hoewel de seksuele intimidaties niet kunnen worden vastgesteld, blijkt uit de procedure dat er binnen de organisatie een bedrijfscultuur heerst waarin seksueel getinte grappen en opmerkingen worden getolereerd. Dit creëert een risico dat de grenzen van medewerkers worden overschreden, wat de werkgever wordt aangerekend. De kantonrechter oordeelt dat Rodenstock onvoldoende heeft gedaan met de klachten van [verzoekster] en dat de bedrijfsarts en vertrouwenspersoon niet adequaat hebben gereageerd op de signalen van intimidatie. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst met ingang van 14 april 2008 en kent [verzoekster] een billijke vergoeding toe van € 41.431,50 bruto, alsook een kostenvergoeding voor de juridische bijstand. De kantonrechter benadrukt dat de werkneemster zelf ook seksueel getinte opmerkingen heeft gemaakt, maar dat dit niet afdoet aan de verantwoordelijkheid van Rodenstock voor de bedrijfscultuur en de behandeling van de klachten.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector kanton
Locatie Groningen
Zaak/rolnummer: 352628 EJ VERZ 08-74
beschikking d.d. 31 maart 2008
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te Sneek,
verzoekster, hierna te noemen [verzoekster],
mr. A. Joosten, advocaat bij Advokatenkollektief te Utrecht (postbus 14067, 3508 SC),
tegen
de besloten vennootschap RODENSTOCK BENELUX BV.,
gevestigd te Groningen,
verweerster, hierna te noemen Rodenstock,
gemachtigde mr. S. Smink, advocaat te Groningen bij Trip Advocaten (Postbus 300, 9400 AH te Assen).
PROCESGANG
Bij verzoekschrift, binnengekomen ter griffie op 14 februari 2008, heeft [verzoekster] de ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzocht op grond van een verandering in de omstandigheden die een ontbinding rechtvaardigt, onder toekenning van een billijke vergoeding van € 207.834,90, met veroordeling van Rodenstock in de kosten van het geding, waaronder het salaris van de gemachtigde van [verzoekster], begroot op € 8.000,00 exclusief BTW.
Rodenstock heeft op 12 maart 2008 een verweerschrift en een zelfstandig tegenverzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst zonder toekenning van enige vergoeding ingediend.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 maart 2008. Partijen, Rodenstock vertegenwoordigd door de heer [X.], zijn verschenen, vergezeld van hun respectieve gemachtigden. Zij hebben hun standpunten (nader) uiteengezet, mede aan de hand van pleitaantekeningen. Van het verhandelde heeft de griffier aantekening gehouden. Ten slotte is de beschikking bepaald op heden.
De vaststaande feiten
1.1 De kantonrechter gaat uit van de navolgende vaststaande feiten, zijnde deze over en weer door een partij gesteld en niet, dan wel niet voldoende door de andere partij weersproken, al dan niet gestaafd en in zoverre niet weersproken door de overgelegde stukken.
1.2 Rodenstock houdt zich als onderneming bezig als groothandel in en het vervaardigen van optische en optometrische producten. Bij Rodenstock geldt een Gedragscode die tot doel heeft waarborgen te scheppen voor een goed en stimulerend werkklimaat. In artikel 1.2 wordt onder ongewenst gedrag in ieder geval verstaan: "Seksuele intimidatie: als iemand in de werksituatie geconfronteerd wordt met gedrag of zaken van seksuele aard die hij of zij als ongewenst of bedreigend beschouwt, is er sprake van seksuele intimidatie. Opmerkingen over uiterlijk, dubbelzinnige toespelingen en toenaderingspogingen kunnen ervaren worden als seksueel bedreigend. (...) Belangrijk is dat het er altijd om gaat hoe het slachtoffer de gedragingen van de ander gevoelsmatig ervaart, niet hoe de pleger het bedoeld heeft."
1.3 [verzoekster], geboren op 18 juli 1965 en dus 42 jaar oud, is van 1 februari 1998 tot 1 juli 2006 bij Rodenstock in dienst geweest, laatstelijk als key-accountmanager. In mei 2006 heeft [verzoekster] ontslag genomen per 1 juli 2006. Per 1 september 2006 is [verzoekster] op verzoek van Rodenstock weer bij Rodenstock in dienst getreden als Sales en Marketing Manager Benelux, welke functie zij tot op heden bekleedt. Het salaris bedraagt € 5.115,00 bruto per maand exclusief 8% vakantiegeld en een jaarlijkse bonus afhankelijk van de performance.
1.4 Per 1 april 2007 is de heer [X.] bij Rodenstock in dienst getreden als managing director. [X.] heeft [verzoekster] al spoedig aangesproken op het functioneren van de onder haar vallende afdeling sales & marketing. In het management team (MT) vonden geregeld heftige discussies plaats. In juni 2007 heeft [verzoekster] zich bij [C.], de vice-president marketing van het Rodenstock-concern, beklaagd over de wijze van leidinggeven door [X.]. [de vice-president marketing] heeft besloten de ontwikkelingen af te wachten. Ook bij [D.], manager finance en staff, heeft [verzoekster] geklaagd over de wijze van leidinggeven door [X.].
1.5 Eind oktober 2007 heeft [verzoekster] zich telefonisch bij de vertrouwenspersoon gemeld. Het verslag van 29 januari 2008 van de vertrouwenspersoon spreekt van klachten die [verzoekster] in dat gesprek uit over stressverschijnselen en gevoelens van verwardheid. [verzoekster] gaf aan moeite te hebben met de manier waarop de directeur haar bejegende. Tevens klaagt [verzoekster] over uitspraken van de directeur die van aanvaardbare plagerijtjes ongemerkt vergleden naar ongepaste grapjes en eindigden bij het maken van beledigende, insinuerende opmerkingen. Het verslag vermeldt enkele concrete situaties die [verzoekster] heeft genoemd. Op 29 november 2007 heeft een tweede telefonisch gesprek plaatsgevonden. Daarin meldt [verzoekster] onder meer dat zij zich intussen ziek heeft gemeld. Het verslag vermeldt onder meer dat [verzoekster] zich niet gesteund voelt door haar managementteamleden. Op 9 december 2007 vindt een kort telefonisch gesprek plaats, aldus het verslag, waarbij [verzoekster] te kennen heeft gegeven weinig mogelijkheden te zien in een oplossing in de informele sfeer. Op 15 januari 2008 vindt, aldus het verslag, een vierde telefonisch gesprek plaats. Daarin spreekt [verzoekster] over een voorval op een opticiensbeurs.
In een e-mail van de vertrouwenspersoon van 13 februari 2008 aan [verzoekster] vermeldt deze:
"Na de informatie van jou, eind october 2007, heb ik nagedacht en informatie ingewonnen/overlegd met de verschillende materie-deskundigen. Hierbij werd duidelijk dat de situatie erg gecompliceerd is. Er was geen leidinggevende aanwezig die verantwoordelijk en aanspreekbaar is in de bejegening naar jou, sterker nog, de probleemveroorzaker is jouw leidinggevende en het speelt zich af binnen het management-team. (...) Het ontbrak op dat moment, in de hele organisatie aan draagvlak tav ongewenste gedragsvormen en een klachtencommissie was er ook niet. In onze contactperiode heb jij de acties ondernomen, zoals richting Duitsland en mij daar later van in kennis gesteld. Meerdere malen hebben wij tijdens onze telefonische contacten overlegd wat de juiste actie zou kunnen zijn en wat mijn aandeel daar in zou kunnen zijn maar we kwamen niet op werkbare ideeen en er volgden dus geen concrete ideeen uit."
1.6 Op 13 november 2007 heeft [verzoekster] zich ziek gemeld. Bij brief van 14 december 2007 van [verzoekster] aan de bedrijfsarts plaatst zij kanttekeningen bij diens verslag van 10 december 2007. Ten onrechte, aldus [verzoekster], wordt in het geheel niet gesproken over de aanleiding van haar ziekmelding, die volgens [verzoekster] deels te maken heeft met fysieke vermoeidheid door maken van veel arbeidsuren en daarnaast het intimiderende gedrag van haar leidinggevende. [verzoekster] spreekt van negatieve en seksueel getinte uitspraken over haar functioneren en haar persoon. Voorts maakt zij melding dat zij haar ervaringen heeft meegedeeld aan de vertrouwenspersoon en dat de vertrouwenspersoon deze heeft doorgegeven aan de bedrijfsarts, maar dat er niets mee wordt gedaan naar de organisatie toe.
1.7 Bij brief van 12 december 2007 wendt [verzoekster] zich tot de heer Galli, CEO van het Rodenstock-concern, en tot S. MacGillavry, met klachten over de negatieve en intimiderende wijze van benadering door haar directeur [X.]. Daarin wordt onder meer gesproken over 'sexual remarks and this even occurs during meetings with other people like collegues and customers'. [verzoekster] noemt in de brief enkele concrete voorbeelden. Zij vraagt Galli maatregelen te nemen.
1.8 Bij brief van 20 december 2007 wendt de raadsman van [verzoekster] zich tot Galli. Namens [verzoekster] wordt aanspraak gemaakt op € 200.000,00 nu ondanks de geldende gedragscode binnen Rodenstock niets wordt gedaan met de klachten van [verzoekster] en zij geen andere oplossing ziet dan de arbeidsovereenkomst te beëindigen.
1.9 Bij brief, gedateerd 20 december 2007, laat Galli weten dat hij de kwestie in handen heeft gegeven van de heren J. Geiger en S. MacGillavry. Bij brief van 24 december 2007 laat Galli aan de gemachtigde van [verzoekster] weten dat Rodenstock een klachtencommissie heeft geformeerd die de klacht van [verzoekster] in behandeling heeft genomen. Verder laat hij weten dat Rodenstock de arbeidsovereenkomst met [verzoekster] wil voortzetten en de uitkomst van het onderzoek wil afwachten.
1.10 Op 22 januari 2008 vinden de hoorzittingen van de klachtencommissie plaats. Op verzoek van [verzoekster] heeft de commissie besloten [verzoekster] en [X.] buiten elkaars aanwezigheid te horen. Op 6 februari 2008 doet de klachtencommissie uitspraak. De commissie gaat in op de gevolgde procedure, de geuite klachten, de geldende wet- en regelgeving, de binnen Rodenstock geldende regelingen en de inhoudelijke beoordeling van de klachten. Zij verklaart de klachten van [verzoekster] hetzij ongegrond, hetzij niet ontvankelijk. Wel doet de klachtencommissie een aantal aanbevelingen over de positie, de taakomschrijving en de bevoegdheden van de vertrouwenspersoon en de bedrijfsarts.
1.11 In een (ongedateerde) e-mail laat S. MacGillavry weten dat Rodenstock het advies van de klachtencommissie volgt. Rodenstock wil met [verzoekster] verder spreken over voortzetting van het dienstverband en nodigt haar uit voor een gesprek. [verzoekster] gaat op deze uitnodiging niet in.
Het standpunt van [verzoekster], samengevat en zakelijk weergegeven
2. [X.] heeft zich als leidinggevende schuldig gemaakt aan seksuele intimidatie. Op grond van de Gedragscode is het juist een van de taken van [X.] als managing director dergelijk gedrag te voorkomen dan wel tegen te gaan. Rodenstock heeft vervolgens onvoldoende gedaan met de signalen die [verzoekster] heeft afgegeven, dat blijkt wel uit de analyse van de vertrouwenspersoon. Een en ander heeft geleid tot de ziekmelding van [verzoekster]. Rodenstock is onzorgvuldig met het vertrouwelijke karakter van de brief van [verzoekster] aan Galli omgegaan door een drietal medewerkers daarvan deelgenoot te maken nog voordat een klachtencommissie was geformeerd. De formering van de klachtencommissie is onzorgvuldig geweest. [X.] heeft vertrouwelijke informatie van de behandeling bij de klachtencommissie doorgespeeld hetgeen tot intimiderend gedrag leidde ten opzichte van één collega. De klachtencommissie heeft een verkeerde norm aangelegd, relevante informatie niet meegewogen en verzuimd op eigen initiatief getuigen te horen. Zowel de managing director [X.] als het MT vlucht in ontkenning. Onder deze omstandigheden kan van [verzoekster] niet worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. De dienstjaren van 1998 tot juli 2006 dienen onder deze omstandigheden billijkheidhalve te worden meegeteld. Gelet op de ernst van de feiten en het feit dat [verzoekster] tien jaar lang goed heeft gefunctioneerd, is een factor 3 op haar plaats. Ook dient de jaarlijkse bonus te worden meegenomen. Een en ander leidt tot een vergoeding van € 207.834,90 bruto, alsmede tot een bijdrage in de kosten van juridische bijstand van [verzoekster].
Het standpunt van Rodenstock, samengevat en zakelijk weergegeven
3. Rodenstock is van mening dat zij heeft gedaan wat van een goed werkgever mag worden verwacht. [verzoekster] heeft weliswaar bij [de vice-president marketing] en [de manager finance en staff] geklaagd over de wijze van leidinggeven door [X.] maar daarbij heeft zij niet geklaagd over (seksuele) intimidatie. [verzoekster] heeft daarover voor het eerst bij brief van 12 december 2007 aan Galli geklaagd. Rodenstock heeft zo spoedig mogelijk daarna een (deels) onafhankelijke klachtencommissie geformeerd. Omdat dit voor het eerst was, moest hiermee nog ervaring worden opgedaan. Mogelijk dat de procedure daardoor niet helemaal vlekkeloos is verlopen. [verzoekster] heeft om onduidelijke redenen geweigerd de namen en verklaringen van collega's, waarover zij zei te beschikken, bij de klachtencommissie in te brengen. Verklaringen die wel in de onderhavige procedure zijn ingebracht. Door deze gang van zaken is een goed feitenonderzoek niet meer mogelijk, nu de onderhavige procedure daartoe niet is ingericht. Dit behoort voor risico van [verzoekster] te komen. [X.] ontkent de beschuldigingen. Drie opmerkingen van [X.] zijn volgens [verzoekster] aan haar adres gemaakt. Alle andere beweerdelijke opmerkingen zijn tegen anderen dan [verzoekster] gemaakt. Goede bestudering van alle verklaringen (pro en contra) leidt tot de conclusie dat geen van de beweerdelijke opmerkingen aan [verzoekster] is komen vast te staan. Twee opmerkingen aan anderen zijn aannemelijk geworden. Van die anderen is nimmer een klacht ontvangen. Van die opmerkingen is het bovendien maar de vraag of die als seksueel intimiderend zijn te kwalificeren. Daarbij komt dat [verzoekster] zelf ook wel seksueel getinte opmerkingen maakte dus kan worden betwijfeld of zij zich seksueel geïntimideerd heeft gevoeld. [X.] had wel kritiek op de wijze waarop [verzoekster] haar functie vervulde; daarin kon hij inderdaad heel direct zijn, maar hij ging daarbij niet over de schreef. Rodenstock beziet de klachten van [verzoekster] en haar ziekmelding vooral in het feit dat [verzoekster] zelf onder druk stond. Overigens heeft [de manager finance en staff] met [X.] over diens wijze van communiceren gesproken waarna [X.] zijn houding heeft aangepast. Nu [verzoekster] zelf ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzoekt, leidt een en ander niet tot een billijke vergoeding. In het geval wel een vergoeding zou worden toegekend, dienen de dienstjaren tot 1 juli 2006 buiten beschouwing te worden gelaten omdat [verzoekster] zelf haar arbeidsovereenkomst heeft opgezegd. Daarmee heeft zij afgezien van een vergoeding voor haar dienstjaren tot dan toe. Ook de bonus behoort niet te worden meegnomen nu dat geen vaste looncomponent is. Voor vergoeding van de kosten voor rechtsbijstand is op grond van de kantonrechtersrichtlijn geen plaats.
De beoordeling
4. Beide partijen hebben de ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzocht en ter zitting daarin volhard. De kantonrechter zal de arbeidsovereenkomst ontbinden wegens een verandering van omstandigheden nu gebleken is dat voortzetting niet zinvol meer is. De kantonrechter heeft zich ervan vergewist dat het verzoek geen verband houdt met een opzegverbod.
5. Aan de orde komt dan de vraag of een billijke vergoeding op haar plaats is. Allereerst merkt de kantonrechter hierover op dat hij de dienstjaren van het eerste dienstverband niet zal meetellen. Hoewel voor wel meetellen wat te zeggen is, gelet op de korte periode tussen beide dienstverbanden en het feit dat Rodenstock [verzoekster] heef teruggevraagd, geeft de kantonrechter doorslaggevende betekenis aan het feit dat [verzoekster] wegens onvrede met het gevoerde beleid bij Rodenstock zelf de eerste arbeidsovereenkomst heeft opgezegd. Daarmee heeft zij welbewust voor een andere werkgever gekozen, een periode bij Rodenstock afgesloten en eventuele aanspraken op een billijke vergoeding laten varen. Voor zover dit in het kader van de huidige ontbinding tot een onbillijke uitkomst mocht leiden, zal de kantonrechter dit corrigeren via de zogenaamde C-factor.
6. Het verst strekkende verwijt dat [verzoekster] aan Rodenstock maakt, is dat haar leidinggevende de heer [X.] seksueel intimiderende uitlatingen heeft gemaakt aan haar adres en aan collega's. Een daarmee samenhangend verwijt is dat [X.] een in het algemeen intimiderende en respectloze stijl van leidinggeven dan wel bejegening heeft laten zien en dat dit door haar mede-MT-leden werd getolereerd.
7. [verzoekster] heeft een aantal gedetailleerd beschreven voorbeelden van de verweten uitlatingen genoemd. Het betreft dan vooral de seksueel getinte uitlatingen. Deze worden (deels) ondersteund door meerdere verklaringen van collega's. In deze verklaringen wordt ook ingegaan op de - negatieve - stijl van leidinggeven door [X.]. De uitlatingen zijn gemotiveerd weergesproken door Rodenstock. Ook deze weerspreking wordt (deels) ondersteund door meerdere verklaringen van - andere - collega's. Ook wordt daarin een ander - positiever - beeld geschetst van de stijl van leidinggeven door [X.].
De kantonrechter heeft ter zitting reeds opgemerkt dat de onderhavige procedure zich niet goed leent voor bewijslevering, ook al is bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen niet uitgesloten. Gelet op het grote aantal verklaringen dat over en weer in het geding is gebracht, en het grote aantal getuigen dat dus voor bewijslevering zou moeten worden gehoord, zou dit een te grote vertraging van dit geding opleveren, dat immers is gericht op het verkrijgen van spoedige duidelijkheid tussen partijen.
8. De procedure bij de klachtencommissie had hierin wellicht kunnen voorzien maar dat is niet gebeurd. [verzoekster] heeft de klachtencommissie verweten dat deze bij het horen van [X.] onvoldoende heeft doorgevraagd en verder niet op eigen initiatief getuigen heeft gehoord. Dit behoort voor risico van Rodenstock te komen, aldus [verzoekster].
De kantonrechter volgt [verzoekster] hierin niet. De klachtencommissie heeft [X.] ondervraagd. De gemachtigde van [verzoekster] is niet bij het horen van [X.] aanwezig geweest. Dat de gemachtigde van [verzoekster] daar wel aanspraak op heeft gemaakt maar dat dit zou zijn afgewezen, is gesteld noch gebleken. Door het horen van [X.] wel bij te wonen had hij er zonodig voor kunnen zorgen dat wel meer werd doorgevraagd. Dit komt niet voor risico van Rodenstock.
Verder staat vast dat (de gemachtigde van) [verzoekster] bij de klachtencommissie ervoor heeft gekozen de namen van enkele collega's die een verklaring hadden opgesteld niet te noemen en hun verklaringen niet over te leggen. De reden was, aldus [verzoekster], dat deze personen in de klachtenprocedure onvoldoende beschermd zouden zijn. Waarom deze personen in de onderhavige procedure wel beter beschermd zijn en waartegen, heeft [verzoekster] niet uitgelegd. Gelet op deze gang van zaken kan de klachtencommissie moeilijk het verwijt worden gemaakt dat zij deze personen niet heeft gehoord. Om haar moverende redenen heeft [verzoekster] voorts ervoor gekozen geen voorlopig getuigenverhoor aan te vragen.
Het voorgaande betekent dat in de onderhavige procedure moet worden volstaan met de in het geding gebrachte verklaringen. Deze verklaringen spreken elkaar over en weer op vele punten tegen. Gelet op het hiervoor overwogene komt eventueel voortbestaande onduidelijkheid over de feiten niet per definitie voor risico van hetzij [verzoekster], hetzij Rodenstock.
9. Uit de stukken in dit geding en uit hetgeen ter zitting op vragen van de kantonrechter naar voren is gebracht, rijst het volgende beeld.
Voor de kantonrechter is voldoende komen vast te staan dat er binnen Rodenstock een cultuur heerst waarbij het maken van seksueel getinte opmerkingen of grappen geaccepteerd is. Rodenstock erkent dit ook in punt 53 van het verweerschrift. Velen doen daaraan mee. Ook binnen het MT, waarvan [verzoekster] deel uitmaakt, gebeurt dit. [X.] heeft daaraan meegedaan, en dit in ieder geval als managing director getolereerd. Niet alleen op de werkplek of onder werktijd gebeurde dit, maar ook bij andere gelegenheden waarin men informeel bij elkaar was. Enkele verklaringen hierover zijn dermate specifiek, dat Rodenstock die niet eenvoudig en zonder nader onderzoek als onwaar terzijde kan schuiven, zoals zij lijkt te doen. Voor de kantonrechter is voldoende aannemelijk geworden dat [verzoekster] haar partijtje heeft meegeblazen. Meerdere collega's van haar verklaren dit en [verzoekster] heeft dit naar het oordeel van de kantonrechter niet voldoende tegengesproken. Als lid van het MT is [verzoekster] dus mede verantwoordelijk voor het in stand houden van deze cultuur. Voorts mocht naar het oordeel van de kantonrechter van [verzoekster], gelet op haar positie binnen de onderneming, verwacht worden dat zij in staat was op te komen tegen deze cultuur als zij deze onwenselijk vond.
De kantonrechter constateert dat de beweerdelijk seksueel getinte rechtstreeks door [X.] aan [verzoekster] gedane uitlatingen niet zijn komen vast te staan. Daarvoor is onvoldoende bewijs aangedragen; de verklaring van [verzoekster] wordt door meerdere verklaringen gemotiveerd tegengesproken. Dat [verzoekster] over seksuele intimidatie in de zomer van 2007 heeft geklaagd bij [de vice-president marketing] en [de manager finance en staff], zoals zij heeft gesteld, is eveneens niet komen vast te staan. Wel dat zij bij dezen heeft geklaagd over de stijl van leiding geven van [X.]. Op dit punt heeft de kantonrechter de indruk gekregen dat zowel [de vice-president marketing] als [de manager finance en staff] weinig of niets met de klacht van [verzoekster] heeft gedaan, en - als er al iets mee is gedaan - dit niet is teruggekoppeld naar [verzoekster]. [verzoekster] heeft [X.] zelf niet op zijn gedrag aangesproken. Over de stijl van leidinggeven van [X.] kan worden gezegd, zoals meerderen verklaren, dat deze heel direct was, soms behoorlijk ver ging, maar niet over de schreef ging. Toch is hierover door meerdere personen (kennelijk) geklaagd want het was voor [de manager finance en staff] wel aanleiding dit in een e-mail van 9 oktober 2007 aan J. Geiger te rapporteren en te vermelden dat hij met [X.] over diens wijze van communiceren had gesproken.
Bij dit alles speelt mee dat [verzoekster] en [X.] verschillend dachten over de juiste beleidsmatige aanpak van de organisatie, dat [X.] niet tevreden was over de resultaten van [verzoekster] en haar afdeling en dat [X.] dat niet onder stoelen of banken heeft gestoken. Dit zal dan niet altijd even genuanceerd zijn gegaan. "Anders valt het kwartje niet", is de uitdrukking die meerdere malen in de stukken valt te lezen of ter zitting is aangehaald. Daarbij werd [verzoekster] in haar opvattingen niet door de andere MT-leden gesteund. In dit verband heeft [verzoekster] gesteld dat hierbij 'op de persoon' werd gespeeld en dat zij dit intimiderend heeft ervaren.
Gelet op het functieniveau van [verzoekster] bij Rodenstock, tevens lid van het MT, mag van haar worden verwacht dat ze tegen een stootje kan en zonodig haar leidinggevende c.q. de managing director kan aanspreken op zijn gedrag wanneer zij daarmee moeite heeft. Dit heeft zij niet gedaan. Zij heeft getracht anderen aan haar zijde te krijgen, maar is daarin niet geslaagd. Daarmee heeft zij, zo concludeert de kantonrechter, het gevoel gekregen alleen te staan op een moment dat zij onder grote druk stond vanwege haar prestaties.
De kantonrechter merkt in dit verband op dat Rodenstock [verzoekster] heeft teruggevraagd voor een functie waarvan zij nu stelt dat zij betwijfelde of [verzoekster] deze aankon. Mogelijk was de functie voor [verzoekster] te zwaar waardoor zij extra kwetsbaar was. Rodenstock diende zich dat te realiseren, hetgeen niet is gebleken.
Wanneer [verzoekster] zich vervolgens ziek meldt met klachten van oververmoeidheid en seksueel intimiderende uitlatingen aan haar persoon, komt het punt waarop Rodenstock naar het oordeel van de kantonrechter tekort schiet in haar rol als goed werkgever.
Niet weersproken is door Rodenstock dat [verzoekster] aan zowel de vertrouwenspersoon als de bedrijfsarts melding heeft gemaakt van intimiderend gedrag van haar leidinggevende en aan seksueel intimiderende uitlatingen van deze op haar persoon gericht. Beide personen hebben geen adequate actie ondernomen om iets met de klachten te doen. Het verweer van Rodenstock dat beide personen hun eigen begrensde taak hebben en geen opdracht hadden van [verzoekster] om iets te doen, volstaat niet. Niet voor niets heeft de klachtencommissie in haar uitspraak meerdere adviezen gegeven over de positie, de taakomschrijving en de bevoegdheden van de vertrouwenspersoon en de bedrijfsarts. Bovendien heeft de vertrouwenspersoon verklaard dat er geen leidinggevende aanwezig was die verantwoordelijk en aanspreekbaar is in de bejegening naar [verzoekster]. Zij schrijft: "Het ontbrak op dat moment, in de hele organisatie aan draagvlak tav ongewenste gedragsvormen en een klachtencommissie was er ook niet. (...) Meerdere malen hebben wij tijdens onze telefonische contacten overlegd wat de juiste actie zou kunnen zijn en wat mijn aandeel daar in zou kunnen zijn maar we kwamen niet op werkbare ideeen en er volgden dus geen concrete ideeen uit." Dat er dus geen werkbare ideeën volgen, valt [verzoekster] niet aan te rekenen. Zij verkeerde in een kwetsbare positie en Rodenstock had waarborgen moeten scheppen dat deze klachten zorgvuldig en discreet besproken zouden kunnen worden. Die waarborgen waren er niet. Er was een formele klacht nodig bij de CEO van de onderneming waarbij [verzoekster] niet door de vertrouwenspersoon werd gesteund, [X.] heeft langs informele weg gehoord dat er door [verzoekster] over hem was geklaagd en een klachtencommissie was er niet; die moest in allerhaast worden geformeerd waarbij - naar het de kantonrechter voorkomt - meerdere procedurele onzorgvuldigheden zijn begaan.
Dit alles speelt zich af tegen de achtergrond van een bedrijfscultuur waarin seksueel getinte grappen en opmerkingen getolereerd worden en er omgangsvormen zijn waarin minder respectvol met gevoelens van anderen worden omgegaan. De opmerking over de "spleetlamp", waarvan vast staat dat die is gemaakt (maar niet door [X.]), is daarvan een voorbeeld. [verzoekster] heeft bij zowel [de manager finance en staff] als [de vice-president marketing] geklaagd over de bejegening door [X.], maar daar is niets mee gedaan, althans men zag toen geen reden tot bijsturen. Eerst later - en toch niet voor niets - heeft [de manager finance en staff] met [X.] over zijn wijze van communiceren gesproken. Maar er was, zoals de vertrouwenspersoon schrijft, geen draagvlak voor het elkaar aanspreken op ongewenste gedragsvormen. Daarmee wordt het risico in het leven geroepen dat grenzen van personen worden overschreden. Hiervoor kan Rodenstock c.q. [X.], gelet op de geldende Gedragscode, als eindverantwoordelijke managing director verantwoordelijk worden gehouden en het telt voor de kantonrechter zwaar mee.
Wanneer het dan mis gaat en er wordt niet adequaat op gereageerd met thans als gevolg dat de arbeidovereenkomst moet worden ontbonden, valt dat Rodenstock aan te rekenen. Een vergoeding acht de kantonrechter onder deze omstandigheden op haar plaats.
Daarbij weegt de kantonrechter mee dat [verzoekster] zelf ook seksueel getinte opmerkingen maakte, ook al zouden deze minder expliciet en minder op de persoon zijn gericht, zoals ze stelt. Verder dat van [verzoekster], gelet op haar positie als MT-lid, mocht worden verwacht op te komen tegen een cultuur waarvan ze nu stelt dat zij deze niet wenste. Zij heeft [X.] niet rechtsreeks aangesproken op zijn opstelling. Rodenstock hoefde er onder deze omstandigheden minder rekening mee te houden dat dit door [verzoekster] als intimiderend werd ervaren. Voorts houdt de kantonrechter rekening met het feit dat [verzoekster] 42 jaar is en dat er geen aanwijzingen zijn dat haar positie op de arbeidsmarkt niet goed zou zijn.
Daartegenover heeft Rodenstock [verzoekster] teruggevraagd voor een functie waarvan zij nu stelt dat zij betwijfelde of [verzoekster] deze aankon. [verzoekster] heeft daarvoor een andere functie opgegeven. Een en ander maakt de verantwoordelijkheid van Rodenstock, wanneer de arbeidsovereenkomst na betrekkelijk korte tijd hoort te eindigen, groter. Ook al wordt in verscheidene verklaringen gezegd dat [verzoekster] niet goed functioneerde, functioneringsverslagen waaruit dit zou kunnen blijken zijn er niet. Dat de functie zwaar was, dat [verzoekster] onder druk stond en te maken had met een managing director die behoorlijk ver kon gaan in zijn kritiek en daarbij ook wel op de persoon speelde, wil de kantonrechter wel aannemen en dit zal voorts een rol hebben gespeeld bij de ziekmelding van [verzoekster] met klachten van vermoeidheid en verwardheid. De niet adequate reactie van Rodenstock op deze ziekmelding en de klachten van [verzoekster] omtrent intimiderende uitlatingen hebben er toe bijgedragen dat [verzoekster] nog steeds arbeidsongeschikt is en de arbeidsovereenkomst ontbonden zal worden.
De kantonrechter gaat uit van het salaris van € 5.115,00 bruto per maand exclusief 8% vakantiegeld. De jaarlijkse bonus neemt de kantonrechter niet mee nu deze afhankelijk was van de performance en pas één keer was uitgekeerd aan [verzoekster]. Niet gesteld kan worden dat deze reeds een vaste looncomponent was. Alles afwegende komt de kantonrechter op basis van een factor C=2,5 (inclusief compensatie wegens het korte dienstverband) met drie gewogen dienstjaren tot een billijke vergoeding van € 41.431,50 bruto.
10. Over de kostenveroordeling in deze procedure oordeelt de kantonrechter zoals hierna in de beslissing is vermeld.
BESLISSING
De kantonrechter:
- stelt [verzoekster] enerzijds en Rodenstock anderzijds in de gelegenheid om het verzoek uiterlijk op 11 april 2008 in te trekken;
voor het geval hetzij [verzoekster], hetzij Rodenstock van die gelegenheid geen gebruik maakt:
- ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen [verzoekster] en Rodenstock met ingang van 14 april 2008;
- kent toe aan [verzoekster] een billijke vergoeding van € 41.431,50 bruto;
- veroordeelt Rodenstock in de kosten van deze procedure aan de zijde van [verzoekster] gevallen, welke kosten tot op heden worden begroot op € 500,00 wegens salaris gemachtigde;
voor het geval het verzoek door beiden wordt ingetrokken:
- compenseert de kosten van deze procedure in dier voege dat iedere partij haar eigen kosten draagt;
Deze beschikking is gegeven door mr. G.J.J. Smits, kantonrechter, en op 31 maart 2008 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.