ECLI:NL:RBGRO:2008:BC6614

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
5 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
96516/FA RK 07-1799
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap met DNA-onderzoek

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 5 februari 2008 uitspraak gedaan in een familiekamer over de ontkenning van het vaderschap door B. van het minderjarige kind A. De rechtbank heeft eerder op 30 oktober 2007 een tussenbeschikking gegeven waarin werd bevolen dat een deskundigenbericht zou worden uitgebracht over de mogelijkheid dat B. de verwekker van A. is. Ter griffie is op 9 januari 2008 een rapport ontvangen van Sanquin Bloedbank, waarin werd geconcludeerd dat C. met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de biologische vader van A. is.

De rechtbank heeft in haar beslissing de ontkenning van het vaderschap door B. gegrond verklaard. De kosten van het DNA-onderzoek, uitgevoerd door Sanquin Bloedbank, zijn ten laste van 's Rijks kas bepaald, omdat geen van de procespartijen enige aanwijzing voor twijfel over de vastgestelde feiten heeft gepresenteerd. De rechtbank heeft overwogen dat het normale bewijsrechtelijke uitgangspunt van artikel 149, eerste lid, Rv. van toepassing is, wat inhoudt dat feiten die door de ene partij zijn gesteld en door de wederpartij niet of niet voldoende zijn betwist, als vaststaand moeten worden beschouwd.

De bijzondere curator van het minderjarige kind heeft zich op het standpunt gesteld dat inwilliging van het verzoek in het belang van de minderjarige is. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen reden is om de vrouw te veroordelen in de kosten van het deskundigenonderzoek, aangezien er geen twijfel bestond over de vastgestelde feiten. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en de vrouw, die optreedt als wettelijk vertegenwoordigster van het minderjarige kind A.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector civielrecht
Meervoudige familiekamer
Zaaknummer 96516/FA RK 07-1799
Beschikking d.d. 5 februari 2008
de vrouw, in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordigster
van het minderjarige kind A.,
v e r z o e k s t e r,
procureur mr. M. Hoekman-Haan,
en
b e l a n g h e b b e n d e B.
PROCESVERLOOP
De rechtbank heeft op 30 oktober 2007 een tussenbeschikking gegeven.
Ter griffie is op 9 januari 2008 een brief d.d. 8 januari 2008 ontvangen van Sanquin Bloedbank, divisie diagnostiek in Amsterdam, met als bijlagen een rapport van 8 januari 2008.
RECHTSOVERWEGINGEN
De rechtbank neemt hier over hetgeen is overwogen en beslist in voormelde tussenbeschikking van 30 oktober 2007.
Bij die beschikking is bevolen, dat een schriftelijk deskundigenbericht zal worden uitgebracht met betrekking tot het volgende:
Welke conclusies kunnen worden getrokken uit de samenstelling van het bloed of het wangslijm van C. en het minderjarige kind A., met betrekking tot de mogelijkheid, dat de heer [B.] al dan niet de verwekker van voornoemde minderjarige is.
de gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap
In voormeld rapport van Sanquin Bloedbank van 8 januari 2008 wordt geconcludeerd, dat C. met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de biologische vader is van voormeld minderjarig kind.
Gelet hierop wordt het - ook niet weersproken - verzoek van de vrouw tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap van B. van [A.] toegewezen.
de kosten van het DNA-onderzoek
Een beslissing zoals die door de vrouw is verzocht vergt, dat komt vast te staan dat de vader niet de verwekker van de minderjarige is. Zoals ook uit de jurisprudentie blijkt, dwingt geen rechtsregel tot een zo strenge uitleg dat daarvoor steeds een DNA-onderzoek noodzakelijk is. Het normale bewijsrechtelijke uitgangspunt van artikel 149, eerste lid, Rv. is van toepassing. Dit impliceert, dat feiten of rechten die door de ene partij zijn gesteld en door de wederpartij niet of niet voldoende zijn betwist, door de rechter als vaststaand moeten worden beschouwd, behoudens zijn bevoegdheid bewijs te verlangen zo vaak aanvaarding van de stellingen zou leiden tot een rechtsgevolg dat niet ter vrije bepaling van partijen staat.
Met het onderhavige verzoek wordt een rechtsgevolg beoogd, dat niet ter vrije bepaling van partijen staat.
Dit leidt ertoe, dat de rechter bevoegd is (nader) bewijs te verlangen. De rechtbank heeft voor de vaststelling of de aangewezen persoon de verwekker is, gekozen voor het doen uitvoeren van een DNA-test.
De vrouw heeft de heer [C.] als verwekker en biologische vader aangewezen en laatstgenoemde heeft zijn (biologische) verwekkerschap erkend. De bijzondere curator van de minderjarige heeft zich op het standpunt gesteld dat inwilliging van het verzoek in het belang van de minderjarige is.
Nu geen der procespartijen enige als zodanig gepresenteerde aanwijzing voor twijfel over hetgeen tussen partijen vaststaat naar voren heeft gebracht, is er naar het oordeel van de rechtbank geen reden voor veroordeling van de vrouw in de kosten van het deskundigenonderzoek. Daarom zal worden bepaald, dat deze kosten ten laste van ’s Rijks kas komen.
BESLISSING
verklaart gegrond de ontkenning van het vaderschap van B. van het minderjarige kind A.;
bepaalt dat de kosten van het DNA-onderzoek, uitgevoerd door Sanquin Bloedbank te Amsterdam, ten laste komen van ’s Rijks kas.
Gegeven door mrs. K.R. Bosker, C. van den Noort en A. Goederee en door eerstgenoemde uitgesproken ter openbare zitting van 5 februari 2008, in tegenwoordigheid van de griffier