ECLI:NL:RBGRO:2008:BC6614
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - meervoudig
- K.R. Bosker
- C. van den Noort
- A. Goederee
- Rechtspraak.nl
Gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap met DNA-onderzoek
In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 5 februari 2008 uitspraak gedaan in een familiekamer over de ontkenning van het vaderschap door B. van het minderjarige kind A. De rechtbank heeft eerder op 30 oktober 2007 een tussenbeschikking gegeven waarin werd bevolen dat een deskundigenbericht zou worden uitgebracht over de mogelijkheid dat B. de verwekker van A. is. Ter griffie is op 9 januari 2008 een rapport ontvangen van Sanquin Bloedbank, waarin werd geconcludeerd dat C. met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de biologische vader van A. is.
De rechtbank heeft in haar beslissing de ontkenning van het vaderschap door B. gegrond verklaard. De kosten van het DNA-onderzoek, uitgevoerd door Sanquin Bloedbank, zijn ten laste van 's Rijks kas bepaald, omdat geen van de procespartijen enige aanwijzing voor twijfel over de vastgestelde feiten heeft gepresenteerd. De rechtbank heeft overwogen dat het normale bewijsrechtelijke uitgangspunt van artikel 149, eerste lid, Rv. van toepassing is, wat inhoudt dat feiten die door de ene partij zijn gesteld en door de wederpartij niet of niet voldoende zijn betwist, als vaststaand moeten worden beschouwd.
De bijzondere curator van het minderjarige kind heeft zich op het standpunt gesteld dat inwilliging van het verzoek in het belang van de minderjarige is. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen reden is om de vrouw te veroordelen in de kosten van het deskundigenonderzoek, aangezien er geen twijfel bestond over de vastgestelde feiten. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en de vrouw, die optreedt als wettelijk vertegenwoordigster van het minderjarige kind A.