ECLI:NL:RBGRO:2008:BC5043
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.L. Stuiver
- H.J. Bastin
- S. Tempel
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak wegens gebrek aan bewijs van seksueel binnendringen en diefstal
In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 25 februari 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van seksueel binnendringen en diefstal. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor de tenlastegelegde feiten. De officier van justitie had de verdachte aangeklaagd op basis van de aangifte van het slachtoffer, DNA-sporen en een bekennende verklaring van de verdachte. Echter, de rechtbank oordeelde dat de DNA-sporen niet voldoende bewijs boden voor het feit dat er seksueel binnendringen had plaatsgevonden. De verklaring van de verdachte werd niet als een bekentenis beschouwd, omdat deze gebaseerd was op beelden die hij zich herinnerde, maar niet op eigen waarneming van de gebeurtenissen die die nacht zouden hebben plaatsgevonden.
De rechtbank wees ook op het feit dat het slachtoffer zich niets kon herinneren van de gebeurtenissen en dat er geen getuigen of ander bewijs was dat de beschuldigingen kon ondersteunen. Met betrekking tot de diefstal van een zwarte slip, oordeelde de rechtbank dat er geen bewijs was dat de verdachte deze slip had weggenomen, en dat de verklaring van de verdachte dat de slip toebehoorde aan zijn dochter een alternatief bood voor de beschuldiging.
Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van beide tenlastegelegde feiten en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering, wat betekent dat zij haar vordering alleen bij de burgerlijke rechter kan indienen. De rechtbank benadrukte dat de kosten voor de vordering door beide partijen gedragen moesten worden.