ECLI:NL:RBGRO:2008:BC4334
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen inzake Ziektewetuitkering
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) van 31 mei 2006. Dit besluit verklaarde het bezwaar van eiser tegen een eerder besluit van 10 april 2006 ongegrond, waarbij de aanvraag voor een Ziektewet (ZW) uitkering per 18 april 2006 werd afgewezen. Eiser, die sinds 25 mei 2003 arbeidsongeschikt is door chronische veneuze insufficiëntie, heeft in beroep zijn bezwaren herhaald en gesteld dat hij door langdurig heroïnegebruik en andere medische aandoeningen, waaronder hepatitis C, volledig arbeidsongeschikt is. De rechtbank heeft de zaak behandeld op zittingen in 2007 en 2008, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. L.J. van der Veen, en de verweerder werd vertegenwoordigd door mr. S.T. Dieters en J.A. Klaver. De rechtbank oordeelde dat de bezwaarverzekeringsarts onvoldoende zorgvuldigheid had betracht door geen contact op te nemen met de huisarts van eiser, ondanks herhaaldelijke verzoeken van eiser. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat het UWV een nieuw besluit op bezwaar moet nemen, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak. Tevens is het UWV veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 849,20, en het griffierecht van € 39,- dient te worden vergoed.