ECLI:NL:RBGRO:2008:BC3437
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - meervoudig
- L.W. Janssen
- U. van Houten
- P. Mendelts
- Rechtspraak.nl
Weigering inzage op grond van de Wet openbaarheid van bestuur in het project Meerstad
In deze zaak heeft eiser op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) verzocht om inzage in documenten met betrekking tot het project Meerstad. De gedeputeerde staten van Groningen hebben deze inzage geweigerd, met als argument dat openbaarmaking de economische en financiële belangen van betrokken partijen zou kunnen schaden. De rechtbank Groningen heeft de zaak behandeld in een meervoudige kamer op 6 december 2007, waarbij eiser in persoon aanwezig was en verweerder vertegenwoordigd werd door mr. P. van der Burgh.
Eiser had eerder, in 2006, een verzoek ingediend om alle documenten die verband hielden met de financiering van het project, inclusief overleg met banken en andere financiële instellingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder niet beschikte over alle gevraagde documenten en dat de weigering om bepaalde documenten openbaar te maken, gerechtvaardigd was op basis van de Wob. De rechtbank oordeelde dat de belangen van de betrokken partijen zwaarder wogen dan het belang van openbaarmaking.
De rechtbank heeft ook gekeken naar de mogelijkheid van gedeeltelijke openbaarmaking van bepaalde documenten, maar concludeerde dat dit niet mogelijk was. De rechtbank heeft de weigering van verweerder om de documenten openbaar te maken, gebaseerd op artikel 10 van de Wob, als niet onredelijk beoordeeld. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de weigering van de gedeputeerde staten om de gevraagde documenten openbaar te maken, standhield.
De uitspraak werd gedaan door mr. L.W. Janssen, voorzitter, en de rechters mr. U. van Houten en mr. P. Mendelts, en werd openbaar uitgesproken op 17 januari 2008. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.