ECLI:NL:RBGRO:2008:BC3384

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
21 januari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
18/670169-07 en 18/655187-07
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor verkrachting en oplegging van tbs met dwangverpleging na bedreiging en chantage

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 21 januari 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van verkrachting en mishandeling. De verdachte, geboren in 1984 en thans preventief gedetineerd, heeft zich schuldig gemaakt aan het dwingen van een vijftienjarig slachtoffer tot seksuele handelingen door middel van bedreiging en geweld. Tijdens een chatgesprek heeft de verdachte het slachtoffer onder druk gezet, wat leidde tot een dwingende situatie waarin het slachtoffer zich gedwongen voelde om seksuele handelingen te verrichten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de lichamelijke integriteit van het slachtoffer ernstig heeft geschonden en dat het feit ernstige gevolgen heeft gehad voor het slachtoffer.

Naast de gevangenisstraf van twee jaar, heeft de rechtbank ook tbs met dwangverpleging opgelegd, ondanks het oordeel van deskundigen dat het ten laste gelegde volledig aan de verdachte kon worden toegerekend. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer geloofwaardiger geacht dan die van de verdachte, die inconsistent en niet eenduidig waren. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het leeftijdsverschil tussen de verdachte en het slachtoffer, wat bijdroeg aan de dwingende situatie.

De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij, het slachtoffer, toegewezen en de verdachte veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 2.551,00. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om de kosten van de benadeelde partij te vergoeden. De beslissing is genomen op basis van de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte voor geweldsdelicten.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummers: 18/670169-07 en 18/655187-07
datum uitspraak: 21 januari 2008
op tegenspraak
raadsvrouw: mr. I.E. Leenhouwers
V O N N I S
van de rechtbank te Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] in 1984,
wonende te [adres],
thans preventief gedetineerd in P.I. HvB Ter Apel te Ter Apel.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 januari 2008.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd: dat
(parketnummer 18/670169-07)
hij op of omstreeks 15 april 2007 in de gemeente Groningen meermalen, op verschillende tijdstippen, althans eenmaal, (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte die [slachtoffer 1] gedwongen te dulden dat verdachte zijn penis in de vagina en/of mond van die [slachtoffer 1] duwde/bracht, en/of zich aftrok in de onmiddellijke nabijheid van die [slachtoffer 1] en/of zich door haar liet aftrekken en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) hierin dat verdachte
- die [slachtoffer 1] heeft gedreigd naakt foto('s) en/of afbeelding(en) van haar op internet te
plaatsen en/of openbaar te maken (als zij niet zou meewerken), en/of
- (daarbij) die [slachtoffer 1] (via MSN) heeft gemaild/bericht: "Je moet wel komen anders pak ik je terug", althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- (telefonisch) tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd: "Je moet mij niet teleurstellen", althans
woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd: "Kom ga nu mee de bosjes in, nu meekomen", "trek mij
af", "pijp mij", "Doe je broek los, doe het gewoon", "We gaan nu even neuken", "Ga nog
even door met pijpen", "Zeg dat je een slet bent", "Ga mee de trein in. Kom nou, ga nou
mee", "Kijk me aan en doe je shirt omhoog. Ik wil op jouw buik klaarkomen", althans
(telkens) woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd/gemaild/bericht: "Je moet het nou wel doen, anders ga ik
het iedereen vertellen", "Als je nog wat laat zien, zal ik het niet op internet zetten", "We
moeten wat afspreken dan kun je het goedmaken", "Je gaat mij niet verneuken, dan naai ik
je dubbelhard", en/of "Het is zo afgelopen, anders gaan er erge gebeuren", althans (telkens)
woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- (aldus) (telkens) voor die [slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
art 242 Wetboek van Strafrecht
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 15 april 2007 in de gemeente Groningen, meermalen, op verschillende tijdstippen, althans eenmaal, (telkens) met [slachtoffer 1] (geboren op 20 januari 1992), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit
- het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte zijn
penis in de vagina en de mond van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en/of
- het zich aftrekken in de onmiddellijke nabijheid van die [slachtoffer 1] en/of zich door die
[slachtoffer 1] laten aftrekken;
art 245 Wetboek van Strafrecht
(parketnummer 18/655187-07)
hij op of omstreeks 06 en/of 07 april 2007 in de gemeente Alkmaar meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]),
- heeft gestompt en/of geslagen, en/of
- aan de haren heeft getrokken,
waardoor deze (telkens) letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het in de zaak met parketnummer 18/670169-07 primair en in de zaak met parketnummer 18/655187-07 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar met aftrek van voorarrest.
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 18/670169-07:
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte van het primair ten laste gelegde feit dient te worden vrijgesproken, omdat niet is komen vast te staan dat aangeefster door een gedraging van verdachte is gedwongen het seksuele contact aan te gaan. Er was geen sprake van onvrijwillig seksueel contact.
De rechtbank is daaromtrent van oordeel dat verdachte aangeefster heeft gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen, waaronder ook seksueel binnendringen. Voorts is de rechtbank van oordeel dat verdachte aangeefster op een dusdanige manier onder druk heeft gezet dat zij zich niet kon onttrekken aan zijn seksuele wensen. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Uit de zich in het dossier bevindende chatlogs tussen verdachte en aangeefster blijkt de opbouwende druk daarvan als volgt. Vrijwel meteen zorgt verdachte ervoor dat het chatgesprek een seksuele lading krijgt. Hoewel aangeefster zich terughoudend opstelt, waarbij zij vertelt dat er eerder naaktfoto's van haar, gemaakt met de webcam, zijn verspreid, dringt verdachte er bij aangeefster op aan meer bloot van haarzelf te laten zien via de webcam. Nadat aangeefster haar borsten heeft laten zien, begint verdachte te dreigen dat hij bezig is met het achterhalen van het IP-adres van aangeefster, dat ze binnenkort op "YouTube" te zien zal zijn en dat hij het filmpje naar haar familie en vrienden en naar iedereen in Nederland kan sturen met dezelfde achternaam als aangeefster. Hierop laat aangeefster ook haar kont zien, waarna ze aangeeft dat ze moet huilen en kotsen. Ze smeekt verdachte de foto's te verwijderen en geeft aan dat ze anders zelfmoord pleegt. Verdachte accepteert deze terugtrekking van aangeefster niet en stuurt aan op een ontmoeting. Hij verklaart daarbij onder andere: "laat me echt niet voor niks komen hoor ... dan heb ik echt schijt met jou ...", "omdat je eigenlijk niet wilt he ... je zal eigenlijk ook wel moeten", "als jij me naait naai ik je dubbel zo hard terug!!!", "en als je er dan niet bent, kom je er echt gruwlijk achter".
Door deze opbouwende druk in het chatgesprek, uitmondend in een daadwerkelijke chantage, is een dreigende en dwingende situatie ontstaan, die zich uitstrekt tot het feitelijke gebeuren op de volgende dag, 15 april 2007. Verdachte herhaalt en voert de dwang nog op door op deze dag 's morgens vroeg om 8.15 uur aangeefster te bellen en te zeggen dat ze hem niet moet teleurstellen.
De dwang blijkt tevens uit de manier waarop verdachte aangeefster toespreekt als hij in Groningen is, namelijk eisend en dwingend. Hij geeft haar commando's. Ook fysiek is hij een aantal keren dwingend. Tijdens het pijpen in het park duwt verdachte hard tegen het hoofd van aangeefster zodat zijn piemel diep achter in de keel van aangeefster komt. In de trein wordt aangeefster door verdachte de wc ingeduwd.
De rechtbank acht, wat deze feitelijkheden betreft, de verklaring van aangeefster geloofwaardiger dan de verklaringen van verdachte, nu de verklaringen van verdachte niet eenduidig en consistent zijn. Verdachte heeft aanvankelijk de belastende onderdelen van de aangifte aangaande de chat ontkend. Pas nadat hij met de chatlogs is geconfonteerd, heeft hij zijn verklaring aangepast. En voorts bekent hij het hem in de zaak met parketnummer 18/655187-07 ten laste gelegde na een eerdere ontkenning vanaf een moment dat hij daar zelf belang bij heeft.
De dwang wordt tenslotte nog versterkt door het leeftijdsverschil tussen verdachte en aangeefster, die zich daardoor in een verschillende levensfase bevinden, waardoor er overwicht van verdachte op aangeefster bestaat.
Op grond van het vorenstaande komt de rechtbank tot de navolgende bewezenverklaring.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 18/670169-07 primair ten laste gelegde en met parketnummer 18/655187-07 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
(parketnummer 18/670169-07)
hij omstreeks 15 april 2007 in de gemeente Groningen meermalen, op verschillende tijdstippen, door feitelijkheden en bedreiging met geweld of andere feitelijkheiden [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte die [slachtoffer 1] gedwongen te dulden dat verdachte zijn penis in de vagina en mond van die [slachtoffer 1] duwde/bracht, en zich aftrok in de onmiddellijke nabijheid van die [slachtoffer 1] en zich door haar liet aftrekken en bestaande die andere feitelijkheden en die bedreiging met geweld of andere feitelijkheden hierin dat verdachte
- die [slachtoffer 1] heeft gedreigd naaktfoto's van haar op internet te plaatsen en openbaar te maken (als zij niet zou meewerken), en
- daarbij die [slachtoffer 1] (via MSN) heeft gemaild/bericht: "Je moet wel komen anders pak
ik je terug", en
- telefonisch tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd: "Je moet mij niet teleurstellen", en
- tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd: "Kom ga nu mee de bosjes in, nu meekomen", "trek mij
af", "pijp mij", "Doe je broek los, doe het gewoon", "We gaan nu even neuken", "Ga nog
even door met pijpen", "Zeg dat je een slet bent", "Ga mee de trein in. Kom nou, ga nou
mee", "Kijk me aan en doe je shirt omhoog. Ik wil op jouw buik klaarkomen", en
- tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd/gemaild/bericht: "Je moet het nou wel doen, anders ga ik
het iedereen vertellen", "Als je nog wat laat zien, zal ik het niet op internet zetten", "We
moeten wat afspreken dan kun je het goedmaken", "Je gaat mij niet verneuken, dan naai ik
je dubbelhard", en "Het is zo afgelopen, anders gaan er erge dingen gebeuren", en
- aldus voor die [slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
(parketnummer 18/655187-07)
hij op 06 en 07 april 2007 in de gemeente Alkmaar meermalen telkens opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]),
- heeft gestompt en geslagen, en
- aan de haren heeft getrokken,
waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Kwalificatie
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard levert de volgende strafbare feiten op:
parketnummer 18/670169-07: verkrachting
parketnummer 18/655187-07: mishandeling
Strafbaarheid van verdachte
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 18/670169-07:
Ten aanzien van de strafbaarheid van verdachte heeft de rechtbank gelet op de psychiatrische onderzoeksrapportage d.d. 18 juni 2007, opgemaakt door B.T. Takkenkamp, psychiater en de psychologische onderzoeksrapportage d.d. 7 juli 2007, opgemaakt door drs. G. de Jong, psycholoog.
De conclusies van deze rapporten met betrekking tot de persoonlijkheid van verdachte luiden, zakelijk weergegeven:
Bij betrokkene is mogelijk sprake van een ziekelijke storing in de zin van roesmiddelenmisbruik (cannabis en alcohol). Daarnaast is er sprake van een gebrekkige ontwikkeling der geestvermogens in de zin van een antisociale persoonlijkheidsstoornis c.q. psychopathie. Van bovenstaande was ook sprake ten tijde van het ten laste gelegde. De rechtbank kan zich met deze conclusies verenigen en neemt deze over.
Met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid concluderen de genoemde onderzoekers dat de gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke storing van dien aard is dat het ten laste gelegde, voor zover dat bewezen wordt geacht, verdachte volledig moet worden toegerekend.
De rechtbank kan zich met deze conclusie echter niet verenigen, aangezien deze conclusie in beide rapportages niet wordt gedragen door de inhoud ervan. Daarbij overweegt de rechtbank dat Takkenkamp in zijn antwoord op de vraag van de rechter-commissaris naar het causaal verband tussen de gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van de geestvermogens van verdachte en hetgeen ten laste is gelegd niet ingaat op het verband tussen de door hem gestelde diagnose en het plegen van het strafbare feit als onder parketnummer 18/670169-07 ten laste gelegd, terwijl hij in de rapportage juist aangeeft dat deze antisociale persoonlijkheidsstoornis wordt gekenmerkt door een hoog recidiverisico.
De Jong geeft in zijn rapportage met betrekking tot de bij verdachte geconstateerde stoornis aan dat deze (mede) oorzakelijk is voor het ten laste gelegde agressief-seksueel grensoverschrijdend gedrag. Ook voor de rapportage van De Jong geldt derhalve dat de conclusie niet wordt gedragen door de inhoud van de rapportage.
Gelet op de inhoud van de beide rapportages is de rechtbank dan ook van oordeel dat het bewezenverklaarde aan verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend.
De rechtbank acht verdachte derhalve strafbaar, nu ten opzichte van verdachte ook overigens geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Motivering straf
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en aangaande zijn persoon opgemaakte rapportages, alsmede de vordering van de officier van justitie.
Vrijheidsstraf
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting betoogd dat er sprake is van vormverzuimen in de zin van artikel 359a Wetboek van Strafvordering, op grond waarvan strafvermindering dient te volgen.
Ten eerste is volgens de raadsvrouw het recht van verdachte op de eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer als gewaarborgd onder artikel 8 EVRM geschonden door de mededeling die door verbalisant [ ... ] is gedaan richting derden over de vermeende H.I.V.-status van verdachte.
Ten tweede is er, door de gang van zaken rondom het verhoor van de vriendin van verdachte, volgens de raadsvrouw sprake van schending van artikel 6 EVRM en van de beginselen van een behoorlijke procesorde, waardoor de belangen van verdachte op grove wijze zijn geschaad.
De rechtbank deelt deze standpunten niet.
De politie heeft zorgvuldig gehandeld door de vermeende H.I.V.-besmetting te melden aan aangeefster, haar moeder en twee artsen. Bij de politie was bekend dat verdachte een verslaafde veelpleger is en derhalve een grote kans bestaat dat hij met H.I.V. besmet is. Voorts heeft de politie de verdenking van H.I.V. niet aan willekeurige derden medegedeeld, maar aan aangeefster, haar moeder en artsen, opdat zo snel mogelijk kon worden aangevangen met een behandeling gericht op het tegengaan van H.I.V.-besmetting. Van een schending van privacybelangen is aldus, naar het oordeel van de rechtbank, geen sprake.
Wat de gang van zaken rondom het horen van de (ex)vriendin van verdachte betreft, is de rechtbank van oordeel dat het politieonderzoek op een voldoende eerlijke wijze heeft plaatsgevonden. Het is een normale gang van zaken dat een getuige op de hoogte wordt gebracht van de aard van de verdenking, zeker als het de partner betreft. Wellicht zijn er in dit geval overbodige details vermeld, maar er is daarmee geen sprake van schending van artikel 6 EVRM.
De verklaring van deze getuige wordt overigens door de rechtbank niet voor het bewijs gebruikt.
De rechtbank ziet derhalve, nu verdachte geenszins in zijn belangen is geschaad, geen aanleiding tot strafvermindering.
Op grond van het bovenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf moet worden opgelegd.
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hoogte hiervan in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verkrachting. Op een slinkse en manipulatieve manier heeft hij zijn vijftienjarig jeugdig slachtoffer in de val gelokt en hij heeft haar - mede gebruik makend van het overwicht dat hij op haar had op basis van zijn leeftijd - meerdere keren misbruikt. Verdachte heeft de lichamelijke integriteit van aangeefster ernstig geschonden en het feit heeft, zoals uit haar schriftelijke slachtofferverklaring blijkt, uitermate ernstige gevolgen voor haar leven gehad, welke gevolgen in een geval als het onderhavige naar het oordeel van de rechtbank plausibel zijn en ook voor verdachte voorzienbaar waren.
Uit het optreden van verdachte ter zitting is de rechtbank overigens gebleken dat verdachte zich geen rekenschap wil geven van hetgeen hij heeft aangericht.
Voorts heeft verdachte binnen de relationele sfeer zijn partner - het slachtoffer - meerdere keren mishandeld door haar te stompen en te slaan en haar dusdanig hard aan haar haren te trekken dat er vlechten uit haar hoofd werden getrokken. Door de mishandeling heeft hij het slachtoffer in haar lichamelijke integriteit geschaad.
De rechtbank houdt ook rekening met het feit dat verdachte recentelijk meerdere keren is veroordeeld wegens geweldsdelicten, ook tot aanzienlijke vrijheidsstraffen.
Daarnaast neemt de rechtbank bij het opleggen van de vrijheidsstraf in aanmerking, dat het in de zaak met parketnummer 18/670169-07 bewezenverklaarde aan verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend.
Anders dan de officier van justitie meent de rechtbank dan ook dat naast een vrijheidsstraf, waarin ook genoemde verminderde toerekenbaarheid is verdisconteerd, de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging vereist.
Motivering maatregel
Terbeschikkingstelling
De rechtbank is van oordeel dat verdachte, bij wie tijdens het begaan van het in de zaak met parketnummer 18/670169-07 bewezenverklaarde gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens bestond, ter beschikking moet worden gesteld omdat het in de zaak met parketnummer 18/670169-07 bewezen en strafbaar verklaarde een misdrijf is waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld en de veiligheid van anderen, alsmede de algemene veiligheid van personen de oplegging van die maatregel eist.
De rechtbank heeft hierbij de rapporten en adviezen in aanmerking genomen die over de persoonlijkheid van verdachte zijn uitgebracht, alsmede de ernst van het in de zaak met parketnummer 18/670169-07 bewezen en strafbaar verklaarde en de aard en ernst van verdachtes justitiële documentatie, waaraan met de onderhavige veroordeling ook nog weer een geval van huiselijk geweld wordt toegevoegd.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte tevens van overheidswege moet worden verpleegd, omdat de veiligheid van anderen, alsmede de algemene veiligheid van personen de verpleging eist. Dat de basisstoornis van verdachte moeilijk of niet behandelbaar is, staat daaraan niet in de weg.
Vordering van de benadeelde partij
Parketnummer 18/670169-07
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [slachtoffer 1], wonende te [woonplaats].
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde rechtstreeks schade is toegebracht, immaterieel tot een bedrag, tot op heden begroot op € 2.500,00 en materieel € 51,00.
De rechtbank zal de vordering geheel toewijzen.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen voornoemd geldbedrag ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 24c, 36f, 37a, 37b, 57, 242 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
Verklaart het onder parketnummer 18/670169-07 primair en het onder parketnummer 18/655187-07 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar.
Verklaart het onder parketnummer 18/670169-07 primair en het onder parketnummer 18/655187-07 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast dat de veroordeelde ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat de terbeschikkinggestelde van overheidswege zal worden verpleegd.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende te [woonplaats], toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag, tot op heden begroot op € 2.551,00.
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 2.551,00 ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende te [woonplaats], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 51 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 2.551,00 ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. M.J.B. Holsink, voorzitter, M. Griffioen en S. Tempel, in tegenwoordigheid van A.W. ten Have-Imminga, als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 januari 2008.