ECLI:NL:RBGRO:2008:BC3110
Rechtbank Groningen
- Voorlopige voorziening
- A. Houtman
- M.J. ’t Hart
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak met betrekking tot Wob-verzoek
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Groningen op 4 januari 2008 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening dat door verzoekers was ingediend in het kader van een bezwaarschrift tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Vlagtwedde. Het verzoek om voorlopige voorziening was ingediend hangende de behandeling van het bezwaarschrift dat op 28 december 2007 was ingediend. De voorzieningenrechter oordeelde dat aan de formele eis van connexiteit was voldaan, aangezien er een bezwaarschrift was ingediend. Echter, de materiële connexiteitseis werd niet nageleefd, omdat de gevraagde voorlopige voorziening niet rechtstreeks betrekking had op het bestreden besluit. Verzoekers vroegen om opheffing van een executoriaal beslag dat was gelegd op hun bankrekening, maar dit stond los van het besluit waartegen bezwaar was gemaakt. De voorzieningenrechter verklaarde het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk, omdat de gevorderde voorziening op iets geheel anders betrekking had dan het besluit van verweerder. De uitspraak werd gedaan zonder zitting, op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.