ECLI:NL:RBGRO:2007:BC3173
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering handhaving tegen caravan op oprit door gemeente
In deze zaak heeft de rechtbank Groningen geoordeeld over een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Delfzijl. De eiser, woonachtig op een adres in Delfzijl, had een handhavingsverzoek ingediend tegen de plaatsing van een caravan op de oprit van zijn buren, de heer en mevrouw [derde belanghebbenden]. Eiser stelde dat de caravan het zicht belemmerde en leidde tot onveilige verkeerssituaties. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 11 oktober 2007, waarbij zowel eiser als de belanghebbenden in persoon aanwezig waren, en verweerder vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde, de heer J. Jager.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente vier keer de situatie ter plaatse heeft beoordeeld, maar dat de conclusie dat er geen onveilige situatie was, terecht was. De rechtbank oordeelde dat de plaatsing van de caravan op de oprit geen extra belemmering tot gevolg had en dat de verkeerssituatie ook zonder de caravan al onoverzichtelijk was. De rechtbank heeft de argumenten van eiser, waaronder de interpretatie van de termen 'hinder' en 'belemmering' in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), niet gevolgd. De rechtbank concludeerde dat verweerder zorgvuldig had gehandeld en dat er geen aanleiding was om tot handhaving over te gaan.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de beslissing van de gemeente om geen handhavend optreden te plegen, werd bevestigd. De uitspraak werd gedaan door mr. M.W. de Jonge en is openbaar uitgesproken op 22 oktober 2007. Eiser en belanghebbenden hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.