ECLI:NL:RBGRO:2007:BC3130
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - meervoudig
- L.W. Janssen
- H.C.P. Venema
- L.J.A. Damen
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen verleende ligplaatsvergunning gemeente Winsum
In deze zaak heeft de rechtbank Groningen op 28 december 2007 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verleende ligplaatsvergunning door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Winsum. Eiser, die bezwaar had gemaakt tegen de vergunning, stelde dat de ligplaats die door de vergunninghouder werd ingenomen, geen geldige ligplaats was volgens de Woonschepenverordening. Eiser voerde aan dat de vergunninghouder nooit in het bezit was geweest van een ligplaatsvergunning voor de inwerkingtreding van de verordening en dat de aanvraag buiten de geldende termijn was ingediend, wat volgens hem leidde tot een verplichting voor het gemeentebestuur om handhavend op te treden. Eiser betwistte ook de feitelijke situatie van het gebruik van het schip en stelde dat de rechtbank en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het begrip 'woonschip' onjuist hadden geïnterpreteerd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de grieven van eiser zich in essentie richtten tegen de opname van de ligplaats op de ligplaatsenkaart. De rechtbank verwees naar een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin al was vastgesteld wat de juridische status van de ligplaats was. De rechtbank oordeelde dat de argumenten van eiser niet konden afdoen aan deze vaststelling. Eiser werd erop gewezen dat, indien hij meende dat er nieuwe feiten waren die tot een andere uitspraak hadden geleid, hij herziening van de eerdere uitspraak kon aanvragen.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, zonder dat er aanleiding was om een partij in de proceskosten te veroordelen. De uitspraak benadrukte dat partijen binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep konden instellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.