ECLI:NL:RBGRO:2007:BB9687

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
4 december 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
18/670152-07 en 18/652743-07
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Brandstichting in woning met gevolgen voor derden en vernielingen

In deze zaak heeft de rechtbank Groningen op 4 december 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die op 5 april 2007 brand heeft gesticht in zijn woning te Winschoten. De verdachte heeft opzettelijk open vuur gemaakt op een houten vloer, waar normaal gesproken een gaskachel staat. De raadsvrouw van de verdachte betoogde dat er geen sprake was van brandstichting, maar van het maken van vuur, en dat de verdachte ten tijde van het feit volledig ontoerekeningsvatbaar was. De rechtbank oordeelde echter dat de verdachte zich bewust was van de ongewone situatie, aangezien hij de schoorsteen had gecontroleerd. De rechtbank kwam tot de conclusie dat er sprake was van opzet en dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan brandstichting, wat gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor anderen met zich meebracht. De verdachte werd ook beschuldigd van meerdere andere feiten, waaronder inbraak en diefstal. De rechtbank achtte de verdachte voor deze feiten strafbaar, maar oordeelde dat hij voor de brandstichting niet strafbaar was vanwege zijn psychische toestand. De rechtbank legde de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met voorwaarden op, en veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van 118 dagen, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De vorderingen van de benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummers: 18/670152-07 en 18/652743-07
datum uitspraak: 4 december 2007
op tegenspraak
raadsvrouw: mr. M.J. Buitenhuis
Vonnis van de rechtbank te Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats) op [geboortedatum] 1971,
thans verblijvende te [verblijfplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen
van 10 juli 2007, 4 oktober 2007 en 20 november 2007.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd:
onder parketnummer 18/670152-07, dat
1.
hij op of omstreeks 5 april 2007, te Winschoten, in elk geval in de gemeente Winschoten,
opzettelijk brand heeft gesticht in de (etage)woning [adres], immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk op een houten vloer in die woning [adres] hout en/of andere goederen in brand gestoken, in elk geval op een houten vloer in die woning [adres] opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met hout en/of andere goed(eren), althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die houten vloer geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die houten vloer en/of die woning [adres] en/of een of meer belendende percelen en/of de in die woning [adres] en/of die/dat belendende perce(e)l(en) aanwezige goederen, in
elk geval gemeen gevaar voor goederen, en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer in een of meer belendende percelen aanwezige personen, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of
anderen, te duchten was;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 5 april 2007, te Winschoten, in elk geval in de gemeente Winschoten,
opzettelijk en wederrechtelijk een houten vloer in de woning [adres], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
2.
hij in of omstreeks de periode van 12 maart 2007 tot en met 5 april 2007, te Winschoten, in elk geval in de gemeente Winschoten, meermalen, althans eenmaal, (telkens) wederrechtelijk is binnengedrongen in de woning [adres]en in gebruik bij [slachtoffer], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte;
3.
hij op of omstreeks 11 maart 2007, te Winschoten, in elk geval in de gemeente Winschoten,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit de woning Marktstraat 11, heeft weggenomen twee blikken bier, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
A.
hij op of omstreeks 11 maart 2007, te Winschoten, in elk geval in de gemeente Winschoten,
wederrechtelijk is binnengedrongen in de woning [adres]en in gebruik bij [slachtoffer], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte;
en/of
B.
hij op of omstreeks 11 maart 2007, in de gemeente Winschoten, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen twee blikken bier, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
en onder parketnummer 18/652743-07, dat
hij op of omstreeks 7 maart 2007, in de gemeente Winschoten, opzettelijk en wederrechtelijk
- een ruit van een pand (gelegen aan of nabij de Wilhelminasingel), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan woon- en decoratiebedrijf Herfst & Helder, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
- zes ruiten van een pand (gelegen aan of nabij het Burg. Schonfeldplein), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toegehorende aan de ABN-AMRO, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van het onder parketnummer 18/670152-07 onder 1 primair tenlastegelegde ontslagen wordt van alle rechtsvervolging en dat de verdachte ter zake van het onder parketnummer 18/670152-07 onder 2 en 3 primair en onder parketnummer 18/652743-07 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 118 dagen met aftrek van de periode die de verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, alsmede dat aan de verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling wordt opgelegd met daaraan gekoppeld de voorwaarden zoals deze zijn vermeld in het door de VNN te Groningen opgemaakte voorlichtingsrapport d.d. 19 november 2007.
Bewijsoverweging
parketnummer 18/670152-07 onder 1 primair en subsidiair
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting aangevoerd dat de verdachte van het onder parketnummer 18/670152-07 onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde vrijgesproken dient te worden, omdat het hierin genoemde opzet niet kan worden bewezen. De verdachte heeft nimmer het opzet gehad in zijn woning brand te stichten; hij heeft in zijn woning slechts vuur gemaakt. Daarnaast is in de psychiatrische onderzoeksrapportage d.d.
7 november 2007 aangegeven, dat de verdachte ten tijde van dit tenlastegelegde feit volledig ontoerekeningsvatbaar was. Daarbij is opgemerkt dat de verdachte door zijn oordeel- en kritiekstoornis geen enkele notie had van de risico’s die hij nam met het stoken van het vuur in zijn woning. Tegen deze achtergrond dient de verdachte van dit tenlastegelegde feit vrijgesproken te worden, aldus de raadsvrouw.
De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt.
De rechtbank acht voor het bewijs van het onder parketnummer 18/670152-07 onder 1 primair tenlastegelegde redengevend, de verklaring van [slachtoffer]d.d. 16 april 2007, het proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 april 2007 en de verklaring van [getuige] d.d.
6 april 2007. Hieruit blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat de verdachte in zijn woning op de vloer waar normaal gesproken een gaskachel staat open vuur heeft gemaakt. Dit is blijkens de verklaring van [getuige], bevelvoerder van de vrijwillige brandweer te Winschoten, een plaats die niet geschikt is voor het maken of in stand houden van open vuur. Daarbij is van belang dat de vloer van de woning van hout was en dat de verdachte in het vuur twee lange balken had geduwd die zowel in het vuur als op de houten vloer lagen.
Voor brandstichting is vereist dat er iets in brand wordt gestoken of dat er op een plek vuur wordt gemaakt, die daartoe niet geschikt is. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte in het onderhavige geval brand heeft gemaakt op een plaats die niet geschikt was voor het maken en houden van vuur, zodat de verdachte brand heeft gesticht.
De rechtbank is voorts gebleken dat de verdachte ten overstaan van de politie op 5 april 2007 heeft verklaard dat hij ten tijde van het door hem gemaakte vuur op het dak is wezen kijken of de schoorsteen goed functioneerde en om te kijken of de pijp en het dakleer niet te warm werden. De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat de verdachte heeft nagedacht over de gevolgen die door het door hem gemaakte vuur zou kunnen intreden.
Derhalve was er naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een situatie waarin de verdachte van elk inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen daarvan verstoken was. Tegen deze achtergrond acht de rechtbank het onder parketnummer 18/670152-07 onder 1 primair tenlastegelegde wettig en overtuigd bewezen.
Bewezenverklaring
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummer 18/670152-07 onder 1 primair, 2 en 3 primair en onder parketnummer 18/652743-07 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
parketnummer 18/670152-07
1 primair
hij op 5 april 2007 te Winschoten opzettelijk brand heeft gesticht in de (etage)woning [adres], immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk op een houten vloer in die woning [adres] hout en/of andere goederen in brand gestoken, in elk geval op een houten vloer in die woning [adres] opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met hout en/of andere goed(eren), ten gevolge waarvan brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die houten vloer en die woning [adres] en belendende percelen en de in die woning [adres] en die belendende percelen aanwezige goederen en levensgevaar voor in belendende percelen aanwezige personen, te duchten was;
2
hij in de periode van 12 maart 2007 tot en met 5 april 2007 te Winschoten meermalen, telkens wederrechtelijk is binnengedrongen in de woning [adres]en in gebruik bij [slachtoffer];
3 primair
hij op 11 maart 2007 te Winschoten met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit de woning Marktstraat 11, heeft weggenomen twee blikken bier toebehorende aan [slachtoffer], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
parketnummer 18/652743-07
hij op 7 maart 2007 in de gemeente Winschoten opzettelijk en wederrechtelijk
- een ruit van een pand (gelegen aan of nabij de Wilhelminasingel), toebehorende aan woon- en decoratiebedrijf Herfst & Helder, en
- zes ruiten van een pand (gelegen aan of nabij het Burg. Schonfeldplein), toebehorende aan de ABN-AMRO, heeft vernield.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder parketnummer 18/670152-07 onder 1 primair, 2 en 3 primair en onder parketnummer 18/652743-07 tenlastegelegde meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Kwalificatie
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard levert de volgende strafbare feiten op:
parketnummer 18/670152-07
1 primair
Opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is, en
Opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is;
2
Het in een woning bij een ander in gebruik wederrechtelijk binnendringen, meermalen gepleegd;
3 primair
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
parketnummer 18/652743-07
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van verdachte
Ten aanzien van de strafbaarheid van de verdachte heeft de rechtbank gelet op de psychiatrische onderzoeksrapportage d.d. 29 juni 2007, opgemaakt door B.T. Takkenkamp, psychiater en op de psychologische onderzoeksrapportage d.d. 7 november 2007, opgemaakt door E. Reinink, gz-psycholoog, J. Regterschot, arts in opleiding tot psychiater en
P.A. Lambers, psychiater en supervisor.
De conclusie van de psychologische onderzoeksrapportage luidt, zakelijk weergegeven, dat de verdachte lijdt aan een ernstig chronisch verlopend psychotisch toestandsbeeld in het kader van schizofrenie, met symptomen als chaotisch denken, spreken en handelen en paranoïde en grootheidswanen. Daarnaast bestaat er ernstige afhankelijkheid van drugs en alcohol en bijkomend controleverlies. Dit alles bestond ten tijde van de tenlastegelegde feiten. De verdachte was ten tijde van het onder parketnummer 18/670152-07 onder 1 tenlastegelegde volledig ontoerekeningsvatbaar. Hij had door zijn oordeel- en kritiekstoornis geen enkele notie van de risico’s die hij nam met het stoken van het vuur in zijn huis. Ten aanzien van de andere tenlastegelegde feiten is de verdachte sterk verminderd toerekeningsvatbaar.
De rechtbank kan zich met deze conclusies verenigen en neemt deze over.
De rechtbank concludeert met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte dat het onder parketnummer 18/670152-07 onder 1 primair bewezenverklaarde aan de verdachte niet kan worden toegerekend. De rechtbank acht de verdachte met betrekking tot dit feit derhalve niet strafbaar en zal de verdachte met betrekking tot dit feit ontslaan van alle rechtsvervolging.
De rechtbank concludeert met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte ten aanzien van de overige bewezen verklaarde feiten, dat deze feiten aan de verdachte in sterk verminderde mate kunnen worden toegerekend. De rechtbank acht de verdachte derhalve strafbaar, nu ten opzichte van de verdachte overigens geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Motivering straf
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van de verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de aangaande zijn persoon opgemaakte rapportages, alsmede de vordering van de officier van justitie.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ad informandum gevoegde feiten, zoals deze op de dagvaarding met parketnummer 18/670152-07 zijn vermeld en die door de verdachte zijn erkend.
Vrijheidsstraf en terbeschikkingstelling met voorwaarden
De rechtbank heeft bij de strafoplegging betrokken dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het meermalen tegen de wil van de bewoner binnendringen in diens woning, waarbij de verdachte vernielingen heeft gepleegd. Eenmaal heeft de verdachte zich daarbij tevens schuldig gemaakt aan diefstal. Daarnaast heeft de verdachte meerdere malen ruiten ingegooid bij bedrijven. Met dit handelen heeft de verdachte schade en overlast veroorzaakt en bijgedragen aan gevoelens van onveiligheid van de betrokkenen en de verdere samenleving.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging voorts meegewogen dat de verdachte eerder is veroordeeld ter zake van het plegen van strafbare feiten, waaronder het plegen van vernieling. De rechtbank heeft daarnaast meegewogen dat het bewezen verklaarde aan de verdachte in sterk verminderde mate kan worden toegerekend.
De rechtbank is tegen de hiervoor geschetste achtergrond, alsmede gelet op de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten, van oordeel dat de door de officier van justitie geëiste vrijheidstraf passend en geboden is. De rechtbank zal aan de verdachte dan ook een vrijheidsstraf opleggen die gelijk is aan de duur van de periode die de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat de verdachte, bij wie ten tijde van het bewezen verklaarde sprake was van een gebrekkige ontwikkeling der geestvermogens, ter beschikking gesteld dient te worden. De rechtbank heeft hierbij gelet op de omstandigheden dat de bewezen verklaarde feiten misdrijven zijn waarop een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld en dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de oplegging van die maatregel eist. Daarbij heeft de rechtbank tevens de rapporten en adviezen die over de persoon van de verdachte zijn uitgebracht in aanmerking genomen, alsmede de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde.
De rechtbank acht van belang dat in de psychologische onderzoeksrapportage is aangegeven dat er een zeer groot risico op recidive bestaat. Met psychiatrische behandeling, gevolgd door afgeschermd wonen, zal dit risico aanzienlijk kunnen worden verkleind, omdat er bij gevaarlijke situaties op tijd ingegrepen kan worden en er veel minder aanleiding voor de verdachte zal zijn om tot conflicten en bijvoorbeeld vernielingen te komen. Gezien de ernst en de duur van het toestandsbeeld van de verdachte en de relatie hiervan met het delict, zal een langdurige klinische behandelperiode noodzakelijk zijn. Medicatie zal de verdachte zelfs de rest van zijn leven moeten blijven gebruiken. De neiging van de verdachte zich aan behandeling te onttrekken en zijn ernstige verslavingsproblematiek maken het noodzakelijk dat de verdachte langdurig in een gestructureerde en gesloten setting wordt opgenomen. Geadviseerd wordt de hiervoor geschetste behandeling plaats te laten vinden onder de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden. De behandeling van de verdachte kan uitgevoerd worden binnen een FPA, bijvoorbeeld de FPA Beukenrode te Zuidlaren.
Gelet op het vorenoverwogene zal de rechtbank de maatregel van terbeschikkingstelling gelasten onder de in het dictum te melden voorwaarden betreffende het gedrag van de verdachte, tot naleving waarvan de verdachte zich bereid heeft verklaard.
Vorderingen van de benadeelde partijen
Parketnummer 18/670152-07, feit 1 primair
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [slachtoffer], wonende te Heiligerlee. De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
De vordering is ter terechtzitting gemotiveerd bestreden. Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering van de benadeelde partij niet van zodanig eenvoudige aard, dat deze zich leent voor behandeling in dit strafproces, aangezien uit de onderbouwing van de aangegeven gemaakte kosten niet blijkt in hoeverre deze reeds door de verzekering zijn vergoed. De rechtbank zal daarom bepalen dat de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Parketnummer 18/652743-07
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd ABN-AMRO Bank NV te Winschoten. De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
De rechtbank stelt vast dat bij de vordering geen uittreksel van de Kamer van Koophandel is overgelegd waaruit blijkt dat de indiener gemachtigd was om namens het bedrijf de vordering in de dienen. De rechtbank zal daarom bepalen dat de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 37a, 38, 38a, 39, 138, 157, 310, 311 en 359 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart de verdachte voor het onder parketnummer 18/670512-07 onder 1 primair bewezen verklaarde niet strafbaar en ontslaat verdachte terzake van alle rechtsvervolging;
- verklaart het onder parketnummer 18/670152-07 onder 2 en 3 en onder parketnummer 18/652743-07 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
- verklaart verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar.
- verklaart het onder parketnummer 18/670152-07 onder 2 en 3 en onder parketnummer 18/652743-07 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
- veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 118 dagen.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast dat de veroordeelde ter beschikking wordt gesteld.
Stelt de volgende voorwaarden betreffende het gedrag van de terbeschikkinggestelde:
- de terbeschikkinggestelde zal zich laten opnemen en behandelen op het gesloten deel van de afdeling Beukenrode/FPA te Zuidlaren, dan wel een andere instelling, waarbij de terbeschikkinggestelde zich zal conformeren aan het behandelplan;
- de terbeschikkinggestelde zal zich onthouden van het gebruik van alcohol en drugs en zal bij verdenking van het gebruik daarvan meewerken aan een blaastest, bloedproef of urinecontrole;
- de terbeschikkinggestelde zal meewerken aan het onderzoek binnen de instelling en zal indien dit noodzakelijk wordt geacht medicatie accepteren en innemen als onderdeel van de behandeling;
- de terbeschikkinggestelde zal zich actief inzetten en meewerken om relevante gegevens te verzamelen over zijn historie;
- de terbeschikkinggestelde zal de reclassering toestemming geven om met het behandelteam van de Lentis Zuidlaren te overleggen.
Wijst de VNN te Groningen aan als instelling om de terbeschikkinggestelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van die voorwaarden en geeft voornoemde instelling daartoe opdracht.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van 18 december 2007.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer], wonende te Heiligerlee, in de vordering niet-ontvankelijk. Bepaalt dat de benadeelde partij en de veroordeelde ieder de eigen kosten dragen.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij
Verklaart de benadeelde partij ABN-AMRO Bank NV te Winschoten, in de vordering niet-ontvankelijk. Bepaalt dat de benadeelde partij en de veroordeelde ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. M.J.B. Holsink, voorzitter, mrs. R.B.M. Keurentjes
en R.P. van Eerde, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.H. Beuker, als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 december 2007.