RECHTBANK GRONINGEN
Sector strafrecht
datum uitspraak: 23 oktober 2007
raadsvrouw: mr. L.S. Wachters
van de rechtbank te Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [...] 1973,
thans preventief gedetineerd in de P.I. HvB Ter Apel,
Ter Apel, Ter Apelervenen 10.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
9 oktober 2007.
Aan de verdachte is ten laste gelegd: dat
hij op of omstreeks 04 juli 2007 in gemeente Groningen
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk,
en al dan niet met voorbedachten rade,
[slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet,
en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg,
een mes heeft gepakt en/of (vervolgens) die [slachtoffer] met dat mes (met kracht) in
de buikstreek, althans in het lichaam, heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 04 juli 2007 in de gemeente Groningen
aan een persoon (te weten [slachtoffer]),
opzettelijk en met voorbedachten rade,
althans opzettelijk,
zwaar lichamelijk letsel (geperforeerde wand van/letsel aan 12-vingerige darm
en/of dunne darm), heeft toegebracht,
door deze opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg,
althans opzettelijk (met kracht) met een mes in de buikstreek, althans in het
lichaam, te steken;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 04 juli 2007 in gemeente Groningen
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk,
en al dan niet met voorbedachten rade,
[slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet,
en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg,
een mes heeft gepakt en/of (vervolgens) die [slachtoffer] met dat mes (met kracht) in
de buikstreek, althans in het lichaam) heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 04 juli 2007 in de gemeente Groningen,
opzettelijk en met voorbedachten rade mishandelend,
althans opzettelijk mishandelend,
een persoon, [slachtoffer],
opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg,
althans opzettelijk,
(met kracht) met een mes in de buikstreek, althans in het lichaam, heeft
gestoken,
tengevolge waarvan die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel (geperforeerde wand
van/letsel aan 12-vingerige darm en/of dunne darm), althans enig lichamelijk
letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de primair tenlastegelegde poging tot doodslag wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met aftrek, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en met reclasseringstoezicht, ook als dat zal inhouden het volgen van een behandeling, een onvoorwaardelijke taakstraf, bestaande uit het verrichten van een werkstraf van 120 uur, subsidiair 60 dagen hechtenis, onttrekking aan het verkeer van een in beslag genomen mes en teruggave van een in een beslag genomen laars, een shirt en een broek aan verdachte.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat er geen sprake is van voorbedachte raad. Er was volgens haar geen reëel moment van bezinning en verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde, de poging moord.
Daarnaast stelt de raadsvrouw dat verdachte vrijwillig is teruggetreden. Hij heeft direct na het gebeuren 112 gebeld en toen hij er niet zeker van was dat diegene aan de telefoon begreep wat er moest gebeuren, is hij naar het politiebureau gerend en heeft daar in paniek aangegeven dat er snel een ambulance moest komen. Verdachte heeft door zijn handelen actief verhinderd dat het eventuele gevolg, de dood, zou intreden, immers op deze wijze kon er zo snel mogelijk medisch worden ingegrepen. Volgens de Hoge Raad kan er, ook als er een voltooide poging is, sprake zijn van vrijwillig terugtreden, als de verdachte zodanig optreedt dat hij het gevolg belet. Naar het oordeel van de raadsvrouw heeft verdachte door zo snel te handelen er een aandeel in gehad dat het slachtoffer zo snel mogelijk medische hulp kreeg en niet aan zijn lot werd overgelaten, waardoor het wellicht heel anders had kunnen aflopen. Verdachte dient derhalve te worden ontslagen van alle rechtsvervolging voor de poging tot doodslag en overigens ook voor poging moord, mocht de rechtbank wel voorbedachte raad aannemen.
De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
De rechtbank is van oordeel, gelet op de door het slachtoffer afgelegde verklaring -verdachte is naar de keuken gelopen, kwam direct terug met een mes en stak vervolgens het mes in de buik van het slachtoffer- dat er sprake is van opzet op de dood.
De rechtbank is het met de officier van justitie en de raadsvrouw eens dat er geen sprake is van voorbedachte raad. Hoewel er wel sprake is geweest van enig tijdsverloop, gelet op de verklaring van het slachtoffer, is dit moment erg kort geweest. Naar het oordeel van de rechtbank is dit onvoldoende geweest om na te denken over de reikwijdte en gevolgen van zijn handelen.
De rechtbank is van oordeel dat er wel sprake is van een voltooide poging gelet op de aard van de gedraging van verdachte en het feit dat hij door zijn specifiek handelen vitale delen had kunnen raken. Van deze voltooide poging was geen vrijwillige terugtred meer mogelijk omdat het naar het oordeel van de rechtbank van de wil van verdachte onafhankelijk was of door zijn steken zodanig letsel ontstond, dat letale gevolgen nog waren af te wenden.
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 4 juli 2007 in de gemeente Groningen
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk,
[slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet,
een mes heeft gepakt en (vervolgens) die [slachtoffer] met dat mes (met kracht) in
de buikstreek heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen primair meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Door een kennelijke vergissing staat in het primair tenlastegelegde in de 1e regel “in gemeente Groningen” in plaats van “in de gemeente Groningen”. De rechtbank gaat van het laatste uit. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard levert het volgende strafbare feit op:
(primair) Poging tot doodslag.
Strafbaarheid van verdachte
Ten aanzien van de strafbaarheid van verdachte heeft de rechtbank gelet op de psychiatrische onderzoeksrapportage d.d. 10 (lees: binnengekomen 8) oktober 2007, opgemaakt door R. Vriesema, psychiater en de psychologische onderzoeksrapportage d.d. 5 oktober 2007, opgemaakt door J. Buschman, psycholoog.
De conclusies van deze rapporten luiden, zakelijk weergegeven, dat het bewezenverklaarde aan verdachte in licht verminderde mate kan worden toegerekend.
De rechtbank acht verdachte derhalve strafbaar, nu ten opzichte van verdachte ook overigens geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en aangaande zijn persoon opgemaakte rapportages, alsmede de vordering van de officier van justitie.
Op grond van het bovenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf moet worden opgelegd.
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hoogte hiervan in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft een zeer ernstig feit begaan. Hij heeft met een keukenmes zijn slachtoffer ernstig verwond en het is niet aan verdachte te danken geweest dat het niet slechter voor het slachtoffer is aflopen. Verdachte heeft door zijn handelen de lichamelijke integriteit van zijn slachtoffer op ernstige wijze geschonden. De rechtbank rekent dit feit verdachte dan ook zwaar aan.
Hoewel verdachte als first offender moet worden beschouwd, het bewezenverklaarde hem in licht verminderde mate kan worden toegerekend, hij hulp heeft gezocht en bereid is een behandeling te ondergaan, acht de rechtbank een langdurige vrijheidsstraf op zijn plaats. Een taakstraf, zoals door de officier van justitie is gevorderd, acht de rechtbank daarbij niet passend. Voor zover de door de rechtbank op te leggen straf zwaarder moet worden beschouwd dan de door de officier van justitie gevorderde straf, vindt dit zijn rechtvaardiging in de aard en de ernst van het feit.
De rechtbank zal (een deel van) de vrijheidsstraf voorwaardelijk opleggen, mede om daaraan een bijzondere voorwaarde te verbinden, inhoudende reclasseringstoezicht.
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomene, te weten een laars, een wit shirt en een broek, moet worden teruggegeven aan verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomene, te weten een keukenmes, moet worden teruggegeven aan [slachtoffer].
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.
- verklaart het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
- verklaart verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar.
- verklaart het primair meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
- veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.
Bepaalt dat van deze straf een gedeelte, groot 6 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de op 2 jaren gestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging ook kan worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd gedragen naar voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens de Reclassering Nederland, zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt. Draagt deze instelling op om de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarde.
De hiervoor bedoelde voorschriften en aanwijzingen kunnen ook inhouden dat de veroordeelde zich zal laten behandelen bij een instelling zoals AFPN of Lentis, dan wel een andere soortgelijke instelling, zolang de leiding van de instelling dat nodig oordeelt.
Gelast de teruggave van:
een laars, een wit shirt en een broek, aan veroordeelde.
Gelast de teruggave van:
een keukenmes aan [slachtoffer].
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. M.J.B. Holsink, voorzitter, M. Griffioen en E.W. van Weringh, rechters, in tegenwoordigheid van A.J. Tholen, als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 oktober 2007.