ECLI:NL:RBGRO:2007:BB5039

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
17 juli 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
94200/FA RK 07-963
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontheffing van het ouderlijk gezag van de moeder over haar minderjarig kind met benoeming van een neutrale voogdij

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 17 juli 2007 uitspraak gedaan over het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming om de moeder van het minderjarige kind A. te ontheffen van het ouderlijk gezag. De moeder heeft zich niet verzet tegen dit verzoek. De Raad heeft op 10 mei 2007 een verzoekschrift ingediend waarin werd verzocht om de ontheffing van het gezag en de benoeming van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (WSS) als voogd. De rechtbank heeft de zaak behandeld met gesloten deuren op 3 juli 2007, waarbij de procureur van de moeder, de vertegenwoordiger van de Raad en de WSS aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder van rechtswege belast is met het gezag over de minderjarige A., die in augustus 2003 onder toezicht is gesteld en op 11 maart 2004 in een pleeggezin is geplaatst. De ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing zijn verlengd tot 27 augustus 2007. De Raad heeft het verzoek tot ontheffing van het ouderlijk gezag gebaseerd op de onmacht van de moeder om haar zorgplicht te vervullen en het belang van A. dat zij in het pleeggezin kan blijven.

De rechtbank heeft overwogen dat het in het belang van A. is om in het pleeggezin te blijven, waar haar veiligheid gewaarborgd is. A. heeft aangegeven niet terug te willen naar haar ouders en de moeder heeft geen bezwaar gemaakt tegen de ontheffing. De rechtbank heeft daarom het verzoek toegewezen en de WSS benoemd tot voogdes over A., met de toezegging dat de moeder op de hoogte zal worden gehouden van het welbevinden van het kind. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Civielrecht
Meervoudige familiekamer
zaaknr.: 94200/FA RK 07-963
beschikking d.d. 17 juli 2007
in de zaak van:
de RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING, regio Groningen en Drenthe, locatie Groningen,
verzoeker,
hierna te noemen de Raad,
vertegenwoordigd door mevrouw A.I. van Dijk
en
de moeder,
procureur mr. S.L. Slinkman.
Belanghebbenden:
de vader;
de pleegouders: naam en adres zijn bij de rechtbank bekend;
de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (WSS).
PROCESVERLOOP
De Raad heeft op 10 mei 2007 een verzoekschrift ingediend, waarin wordt verzocht de moeder te ontheffen van het gezag over het minderjarige kind A. Tevens is verzocht om de WSS, namens het bureau jeugdzorg, tot voogdes te benoemen.
Onder de overgelegde stukken bevindt zich een bereidverklaring daartoe van de WSS.
De rechtbank heeft de minderjarige gehoord op 27 juni 2007.
Op 29 juni 2007 is ter griffie van de rechtbank een brief binnengekomen, afkomstig van de pleegouders.
De rechtbank heeft de zaak behandeld ter zitting met gesloten deuren van 3 juli 2007.
Hierbij zijn gehoord: de procureur van de moeder, mevrouw A.I. van Dijk, namens de Raad, en mevrouw K. Csetvei, namens de WSS.
RECHTSOVERWEGINGEN
Vaststaande feiten
- de moeder is van rechtswege belast met het gezag over de minderjarige A.;
- de vader heeft voornoemde minderjarige erkend;
- in augustus 2003 is de minderjarige onder toezicht gesteld;
- op 11 maart 2004 is de minderjarige in een pleeggezin geplaatst;
- de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing zijn verlengd tot 27 augustus 2007.
Standpunt van de Raad
De Raad heeft het verzoek tot ontheffing van het ouderlijk gezag van de moeder op de navolgende gronden gebaseerd:
- een ondertoezichtstelling is niet meer de geëigende maatregel;
- de moeder is onmachtig om haar plicht tot verzorging en opvoeding van [A.] te vervullen;
- het perspectief van [A.] ligt in het pleeggezin waar zij sinds maart 2004 verblijft;
- het belang van [A.] verzet zich niet tegen een ontheffing.
Moeder heeft bij de gezinsvoogd aangegeven dat zij het eens is met de verderstrekkende maatregel.
Standpunt van de WSS
De moeder heeft een half jaar tot een jaar geleden medegedeeld dat zij de ontheffing van haar van het gezag over [A.] beter vond voor [A.]. Nadien verklaarde moeder het tegenovergestelde.
Contact tussen vader en [A.] is niet mogelijk. Vader eist zonder meer de terugkeer van [A.] naar huis.
Tussen de moeder en [A.] is sedert april 2004 geen contact meer.
[A.] wil niet terug naar haar ouders. [A.] is wisselend in haar gedrag.
De pleegouders en [A.] willen bij elkaar blijven. De pleegouders zullen na een ontheffing niet afhaken. Wel willen zij nog ondersteuning van de WSS.
De WSS zal de moeder een paar keer per jaar informeren over [A.].
Standpunt namens de moeder
De moeder heeft op het kantoor van de procureur verklaard dat zij voor een ontheffing is.
De WSS wordt verzocht de moeder te informeren over [A.].
Beoordeling door de rechtbank
Op grond van artikel 1:266 Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechtbank een ouder van het ouderlijk gezag over een of meer van zijn/haar kinderen ontheffen indien deze ongeschikt of onmachtig is zijn/haar plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen en het belang van de minderjarige(n) zich daartegen niet verzet.
het belang van [A.]
Het is in het belang van [A.] dat zij zich verder kan hechten binnen het pleeggezin. Haar veiligheid is binnen het pleeggezin gewaarborgd.
Bovendien is het in het belang van [A.] dat duidelijk wordt dat zij in het pleeggezin verder zal opgroeien, zonder de dreiging van een eventuele terugplaatsing naar haar ouders.
Nu zij in de puberteit is en zich gaat afzetten tegen haar pleegouders, is het voor [A.], gelet op haar achtergrond, noodzakelijk dat zij zich in een stabiele leefomgeving bevindt.
[A.] heeft de rechtbank laten weten dat zij graag in het pleeggezin wil blijven en dat zij niet meer terug wil naar haar ouders. Derhalve is komen vast te staan dat het toekomstperspectief van [A.] in het pleeggezin ligt en niet bij de moeder.
De moeder heeft bij monde van haar procureur medegedeeld geen bezwaar tegen de ontheffing van haar van het ouderlijk gezag over [A.] te hebben.
Gelet hierop zal het ontheffingsverzoek worden toegewezen.
voogdijvoorziening
Omdat de ontheffing van het ouderlijk gezag van de moeder ertoe zal leiden, dat een gezagsvoorziening over [A.] komt te ontbreken, dient de rechtbank op grond van artikel 1:275 lid 1 BW een voogd te benoemen. De rechtbank zal daarom de WSS, namens bureau jeugdzorg benoemen tot voogdes over [A.] nu die zich daartoe bereid heeft verklaard en een neutrale voogdij aangewezen is gezien de houding van de vader ten opzichte van de moeder en ten opzichte van de gezinsvoogdijwerker.
Tenslotte overweegt de rechtbank het volgende.
Ter zitting is verzocht om de moeder te informeren omtrent [A.] en om contact tussen hen te bewerkstelligen.
Ten aanzien van contact tussen de moeder en [A.] is gebleken dat de WSS in het verleden diverse malen heeft geprobeerd dat contact tot stand te brengen maar dat de moeder, die zich laat leiden door de wil van de vader die haar bovendien belemmert in dergelijke contacten, de gemaakte afspraken niet nakwam.
Ter zitting is van de zijde van de WSS toegezegd dat de moeder op de hoogte zal worden gehouden omtrent het welbevinden van [A.].
BESLISSING
ontheft de moeder van het ouderlijk gezag over de minderjarige A.;
benoemt tot voogdes over voornoemde minderjarige de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, namens het bureau jeugdzorg;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. D.A. Flinterman, voorzitter, K.R. Bosker en L.C. Bosch, en uitgesproken door eerstgenoemde ter openbare terechtzitting van 17 juli 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.