ECLI:NL:RBGRO:2007:BA9774

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
12 juli 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
18/670574-06
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag en zware mishandeling met vrijwillige terugtred

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 12 juli 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man die beschuldigd werd van poging tot doodslag en zware mishandeling. De verdachte heeft op of omstreeks [pleegdatum] in de gemeente [pleegplaats] het slachtoffer, genaamd [slachtoffer], opzettelijk mishandeld door deze met kracht in het gezicht te stompen en vervolgens de hals en keel van het slachtoffer dicht te knijpen. Het slachtoffer heeft hierdoor letsel opgelopen en pijn ervaren. Tijdens de zitting op 28 juni 2007 heeft de raadsman van de verdachte aangevoerd dat de verdachte vrijwillig is teruggetreden uit de poging tot doodslag, wat zou moeten leiden tot ontslag van alle rechtsvervolging voor het primair tenlastegelegde. De rechtbank heeft de verklaring van het slachtoffer en getuige [getuige] in overweging genomen en vastgesteld dat de verdachte inderdaad de keel van het slachtoffer heeft dichtgeknepen, maar dat hij dit deed uit eigen vrije wil en niet onder druk van het ingrijpen van de getuige. Hierdoor heeft de rechtbank geoordeeld dat er geen sprake was van vrijwillige terugtred voor het primair tenlastegelegde.

De rechtbank heeft vervolgens het subsidiair tenlastegelegde, namelijk poging tot zware mishandeling, beoordeeld. De rechtbank kwam tot de conclusie dat het toegebrachte letsel, een breuk in de neusbijholte, niet als zwaar lichamelijk letsel kon worden gekwalificeerd, en sprak de verdachte vrij van dit subsidiaire tenlastegelegde. Echter, de rechtbank oordeelde dat de verdachte wel degelijk de aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel had genomen door het slachtoffer te stompen en de hals dicht te knijpen. De rechtbank heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld voor poging tot zware mishandeling, waarbij rekening is gehouden met de psychologische toestand van de verdachte, die verminderd toerekeningsvatbaar werd geacht. De rechtbank legde een taakstraf op van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden, met bijzondere voorwaarden voor reclasseringstoezicht en behandeling bij de AFPN. Tevens werd de verdachte verplicht om een schadevergoeding van € 795,- aan de benadeelde partij te betalen.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/670574-06
datum uitspraak: 12 juli 2007
op tegenspraak
raadsman: mr. R.F.M. Mullaart
V O N N I S
van de rechtbank Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende aan [adres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
28 juni 2007.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd: dat
hij op of omstreeks [pleegdatum], in de gemeente [pleegplaats], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer], van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer] met kracht in het gezicht, althans tegen het hoofd heeft gestompt en/of geslagen en/of (vervolgens en/of aldus) die [slachtoffer] tegen de grond heeft gewerkt en/of (vervolgens) met verdachtes arm(en) de hals en/of de keel van die [slachtoffer] heeft dicht geknepen en/of dicht gedrukt en/of dicht geknepen en/of dicht gedrukt gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks [pleegdatum], in de gemeente [pleegplaats], aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (breuk in de wand van de linker neusbijholte), heeft toegebracht, door deze opzettelijk met kracht in het gezicht, althans tegen het hoofd te stompen en/of te slaan en/of (vervolgens en/of aldus) die [slachtoffer] tegen de grond te werken en/of (vervolgens) met verdachtes arm(en) de hals en/of de keel van die [slachtoffer] dicht te knijpen en/of dicht te drukken en/of dicht geknepen en/of dicht gedrukt te houden;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks [pleegdatum], in de gemeente [pleegplaats], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer] met kracht in het gezicht, althans tegen het hoofd heeft gestompt en/of geslagen en/of (vervolgens en/of aldus) die [slachtoffer] tegen de grond heeft gewerkt en/of (vervolgens) met verdachtes arm(en) de hals en/of de keel van die [slachtoffer] heeft dicht geknepen en/of dicht gedrukt en/of dicht geknepen en/of dicht gedrukt gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks [pleegdatum], in de gemeente [pleegplaats], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), met kracht in het gezicht, althans tegen het hoofd heeft gestompt en/of geslagen en/of (vervolgens en/of aldus) die [slachtoffer] tegen de grond heeft gewerkt en/of (vervolgens) met verdachtes arm(en) de hals en/of de keel van die [slachtoffer]
heeft dicht geknepen en/of dicht gedrukt en/of dicht geknepen en/of dicht gedrukt gehouden, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf van 240 uur, bij niet naar behoren verrichten te vervangen door 120 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaar, met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarde van verplicht reclasseringscontact, ook als dit inhoudt dat verdachte een behandeling en/of een training bij de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord-Nederland (AFPN) volgt.
Overweging ten aanzien van het primair tenlastegelegde
De raadsman heeft ter terechtzitting aangevoerd dat nu verdachte een overwegend en actief aandeel heeft gehad in de verhindering van de poging tot doodslag, hij vrijwillig is teruggetreden en er ontslag van alle rechtsvervolging moet volgen voor het primair tenlastegelegde.
De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt.
Op grond van de verklaring van het slachtoffer en van getuige [getuige] kan worden aangenomen dat verdachte de keel van het slachtoffer heeft dichtgeknepen en dicht geknepen gehouden, waardoor deze bijna geen lucht meer kreeg. De rechtbank kwalificeert een en ander als een poging doodslag.
Het moment waarop verdachte het dichtdrukken van de keel staakt omschrijft het slachtoffer als volgt: “[getuige] ging zich ermee bemoeien, waarop hij mij losliet en nog even met haar praatte”. Verdachte zegt hierover: “Ik hoorde [getuige] schreeuwen dat ik moest stoppen, want ik had haar beloofd dat ik hem niets zou doen. Mede hierdoor ben ik ook gestopt, ik besefte dat ik fout bezig was.” De rechtbank acht op basis hiervan aannemelijk dat verdachte uit eigen vrije wil de poging tot doodslag gestaakt heeft. Weliswaar is verdachte door een van buiten komende oorzaak – het ingrijpen van [getuige] – bij zinnen gekomen maar verdachte heeft vervolgens zelf de beslissing genomen zijn handelingen jegens het slachtoffer te staken. Niet volgehouden kan worden dat verdachte dit onder druk van het handelen van [getuige] heeft gedaan; hieraan had verdachte naar het oordeel van de rechtbank eenvoudig voorbij kunnen gaan.
De rechtbank oordeelt dat voor het primair ten laste gelegde ontslag van alle rechtsvervolging moet volgen. Nu ten aanzien van het primair tenlastegelegde geen veroordeling volgt zal verder worden gegaan met de beoordeling van het subsidiair tenlastegelegde.
Overweging ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde
Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het toegebrachte letsel, te weten een breuk in de neusbijholte, met name nu een geneeskundige verklaring ontbreekt, niet als zwaar lichamelijk letsel kan worden aangemerkt. Verdachte dient te worden vrijgesproken van het subsidiair tenlastegelegde.
Overweging ten aanzien van het meer subsidiair tenlastegelegde
De raadsman bestrijdt dat de verweten gedragingen een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel inhouden. De rechtbank deelt dit standpunt niet. Reeds door het slachtoffer in het gelaat te stompen heeft verdachte de aanmerkelijke kans op de koop toe genomen dat verdachte zwaar lichamelijk letsel zou worden toegebracht. Vervolgens heeft hij de hals/keel van het slachtoffer dichtgeknepen en dicht geknepen gehouden. Het is niet verdachtes verdienste dat het letsel beperkt is gebleven tot een breuk in de neusbijholte.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat in het onderhavige geval van vrijwillige terugtred geen sprake kan zijn aangezien de gevolgen van verdachtes handelen meer niet ongedaan gemaakt konden worden.
De rechtbank oordeelt dat poging tot zware mishandeling wettig en overtuigend is bewezen.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op [pleegdatum], in de gemeente [pleegplaats], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer] met kracht in het gezicht heeft gestompt en (vervolgens) die [slachtoffer] tegen de grond heeft gewerkt en (vervolgens) met verdachtes arm de hals en/of de keel van die [slachtoffer] heeft dicht geknepen en dicht geknepen gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder meer subsidiair meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Kwalificatie
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard levert het volgende strafbare feiten op:
- Poging tot zware mishandeling.
Strafbaarheid van verdachte
Ten aanzien van de strafbaarheid van verdachte heeft de rechtbank gelet op de psychologische onderzoeksrapportage d.d. 5 juni 2007, opgemaakt door K.S. Callender, psycholoog.
De conclusies van dit rapport luiden, zakelijk weergegeven, dat verdachte lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens. Hierbij is sprake van een leerstoornis en van PDD-NOS. Intellectueel is hij net onder het gemiddelde begaafd. Er zijn bovendien antisociale trekken in zijn persoonlijkheid waargenomen. Deze beperkingen beïnvloedden zijn gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het hem ten laste gelegde. De psycholoog concludeert voorts dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is ten aanzien van het gepleegde delict.
De rechtbank kan zich met deze conclusies verenigen en neemt deze over en concludeert met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid van verdachte dat het bewezenverklaarde aan verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend.
De rechtbank acht verdachte derhalve strafbaar, nu ten opzichte van verdachte ook overigens geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Motivering straf
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en aangaande zijn persoon opgemaakte rapportages door psycholoog K.S. Callender
d.d. 5 juni 2007 en Reclassering Nederland d.d. 28 juni 2007, het uittreksel justitiële documentatie d.d. 22 november 2006, alsmede de vordering van de officier van justitie.
Taakstraf en voorwaardelijke vrijheidsstraf
Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een onvoorwaardelijke taakstraf moet worden opgelegd, bestaande uit een werkstraf.
De rechtbank neemt bij het bepalen van de omvang hiervan in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De handelwijze van verdachte heeft zowel lichamelijke als psychische gevolgen gehad voor het slachtoffer. Dit staat omschreven in de schriftelijke slachtofferverklaring.
De rechtbank houdt enerzijds rekening met het feit dat problemen in de relationele sfeer aan verdachtes uiting van geweld ten grondslag hebben gelegen. Anderzijds had verdachte zich een halt toe moeten roepen. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij, hoewel daar – op weg naar slachtoffer- ruimschoots de tijd voor was, zichzelf niet in bescherming heeft genomen door niet de confrontatie met het slachtoffer te zoeken.
Daar staat echter tegenover dat verdachte door zijn stoornis minder goed tot zelfbeheersing in staat is.
De rechtbank acht een voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats als stok achter de deur maar ook om daaraan de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht te kunnen verbinden. Uit het rapport van de psycholoog komt naar voren dat behandeling van verdachte bij de AFPN noodzakelijk is teneinde verdachte in sociaal opzicht weerbaarder te maken. De rechtbank is van oordeel dat hieraan uitvoering gegeven moet worden.
Vordering van de benadeelde partij
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [bendadeelde partij/slachtoffer], wonende te [woonplaats benadeelde partij/slachtoffer].
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van € 795,-.
De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen voornoemd geldbedrag ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 24c, 36f, 45, 46b en
302 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
Verklaart verdachte voor het primair bewezen verklaarde niet strafbaar en ontslaat verdachte terzake van alle rechtsvervolging.
Verklaart het subsidiair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het meer subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hierboven is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart het onder meer subsidiair meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
een taakstraf bestaande uit een werkstraf van 180 uren, met bevel dat vervangende hechtenis voor de duur van 90 dagen zal worden toegepast als veroordeelde deze straf niet naar behoren verricht.
De werkstraf moet zijn voltooid binnen een jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis. De veroordeelde zal zich met betrekking tot de werkstraf gedragen naar de aanwijzingen te geven door of namens de Reclassering Nederland.
een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden.
Bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de op 2 jaren gestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging ook kan worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd gedragen naar voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens Reclassering Nederland, zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt. Draagt deze instelling op om de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarde.
De hiervoor bedoelde voorschriften en aanwijzingen kunnen ook inhouden dat de veroordeelde een behandeling en/of een training bij de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord-Nederland (AFPN) volgt.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij/slachtoffer], wonende te [woonplaats benadeelde partij/slachtoffer] toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 795,-.
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 795,- ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij/slachtoffer], wonende te [woonplaats benadeelde partij/slachtoffer] bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 15 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 795,- ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. R.P. van Eerde, voorzitter, A.F. Gerding en
A. van den Berg-Schoof, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Timmermans, als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 juli 2007.