ECLI:NL:RBGRO:2007:BA8372
Rechtbank Groningen
- Voorlopige voorziening
- mr. drs. A. Houtman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsuitkering wegens gezamenlijke huishouding en verzoek om voorlopige voorziening
In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 11 juni 2007 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een aanvraag om bijstandsuitkering. Verzoeker, die eerder een bijstandsuitkering ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had zijn aanvraag op 5 februari 2007 hernieuwd na een eerdere afwijzing op 7 november 2006. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat verzoeker samenwoonde met een andere persoon, [naam], en dat er sprake was van een gezamenlijke huishouding. Dit leidde ertoe dat het inkomen van [naam] werd meegeteld, wat resulteerde in een overschrijding van de bijstandsnorm.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker geen bezwaar heeft gemaakt tegen de eerdere afwijzing van zijn aanvraag en dat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden zijn die de afwijzing van de hernieuwde aanvraag zouden rechtvaardigen. Tijdens de zitting op 31 mei 2007 is verzoeker in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl de verweerder vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde. De voorzieningenrechter heeft de argumenten van verzoeker gehoord, die stelde dat hij in financiële problemen verkeerde en dat hij niet in zijn eerste levensbehoeften kon voorzien.
De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat de handhaving van de afwijzing van de bijstandsuitkering geen onevenredig nadeel met zich meebrengt in verhouding tot het belang van de uitvoering van de wet. Daarom is het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. drs. A. Houtman, die de zaak in het openbaar heeft behandeld, en de griffier H.H. Janssens heeft de uitspraak genoteerd. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.