RECHTBANK GRONINGEN
Sector bestuursrecht, enkelvoudige kamer
Zaaknummer: AWB 06/1506 AOW V12
Uitspraak in het geding tussen
[eiser], wonende te [woonplaats], eiser,
gemachtigde: mr. C. Brouwer-Morren
de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (SVB), verweerder,
gemachtigde: mr. A.P. van den Berg
1. Onderwerp van het geschil
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 26 september 2006. Bij dat (bestreden) besluit is het bezwaar van eiser tegen de toekenning van een pensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) met ingang van 1 juli 2006, ongegrond verklaard en is het besluit van 12 mei 2006 gehandhaafd.
2. Zitting
Het geschil is behandeld op de zitting van 30 mei 2007. Eiser is na voorafgaand bericht niet verschenen. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. A.P. van den Berg.
3. Beoordeling van het geschil
3.1 Feiten, procesverloop en standpunten van partijen
Eiser is geboren in Marokko en heeft zich in 1965 in Nederland gevestigd. Eiser heeft op 27 december 2005 een aanvraag ingediend voor een pensioen ingevolge de AOW en heeft daarbij vermeld dat zijn geboortedatum 1 januari 1941 is. Hij heeft een uittreksel uit het geboorteregister, een "extrait d'acte de naissance" van Tazarine te Marokko overgelegd, waarop voormelde datum als geboortedatum staat vermeld.
Bij besluit van 12 mei 2006 heeft verweerder eiser een AOW-pensioen toegekend met ingang van 1 juli 2006. Verweerder heeft daarbij overwogen, dat zij het uittreksel niet kunnen aanmerken als rechtsgeldig document en dat zij daarom als fictieve geboortedatum van eiser 1 juli 1941 hanteren.
Eiser heeft daartegen op 18 mei 2006 bezwaar gemaakt en heeft zich kort gezegd op het standpunt gesteld dat het legaliseren van de geboorteakte voldoet aan alle eisen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en dat de geboorteakte door de gemeente Eemsmond is geaccepteerd. Eiser heeft een afschrift van 15 mei 2006 uit de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Eemsmond overgelegd, waarop 1 januari 1941 als geboortedatum van eiser staat vermeld.
Eiser is in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Eiser heeft aangegeven, dat het voor hem onmogelijk is om een hoorzitting bij te wonen. Verweerder heeft op 22 september 2006 telefonisch contact gehad met de partner van eiser. De partner van eiser heeft blijkens het door verweerder opgestelde telefoonrapport onder meer aangevoerd dat eiser bij de gemeente bekend was met de geboortedatum "00-00-1941", dat eiser bij de belastingdienst bekend was met de geboortedatum 15 maart 1941, dat eiser in overleg met de gemeente een procedure heeft gestart om zijn geboortedatum te achterhalen, dat de datum 15 maart 1941 in Marokko niet was vast te leggen en dat de betrokken instantie in Marokko heeft bepaald dat de datum 1 januari 1941 moest worden, omdat deze datum dichter bij 15 maart 1941 ligt dan 1 juli 1941.
Op 26 september 2006 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard en haar beslissing van 12 mei 2006 gehandhaafd. Verweerder heeft daarbij overwogen dat zij bij de bepaling van de ingangsdatum voor het AOW-pensioen van iemand die na zijn 15e verjaardag in Nederland is gekomen uit gaat van de geboortedatum die bij binnenkomst in Nederland bij een bevoegde instantie is opgegeven. Indien de geboortedatum niet volledig bekend is, maar wel het geboortejaar, dan hanteert verweerder op grond van haar beleidsregels en de Circulaire van de Sociale Verzekeringsraad van 12 december 1986 1 juli van het geboortejaar als geboortedag en maand. Wanneer met authentieke stukken die tot stand zijn gekomen vóór de datum van binnenkomst in Nederland een andere geboortedatum wordt aangetoond, dan kan die datum worden aangehouden als de juistheid van die datum aannemelijker is dan die welke bij binnenkomst in Nederland is opgeven. Verweerder heeft vervolgens overwogen dat eiser alleen met een uittreksel uit het geboorteregister, welke is opgesteld nadat eiser in Nederland is komen wonen, heeft aangetoond dat zijn geboortedatum op 1 januari 1941 is gesteld. Naar het oordeel van verweerder is sprake van een gerechtelijke uitspraak, waarin de wijziging van de geboortedatum tot stand is gekomen. Verweerder hoeft die geboortedatum niet over te nemen aangezien de totstandkoming van de wijziging onvoldoende controleerbaar is en geen doorslaggevende betekenis heeft.
Eiser heeft op 2 november 2006 beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van 26 september 2006 en heeft zijn bezwaren gehandhaafd. Voorts heeft eiser het volgende aangevoerd. Uit het gestelde omtrent de werkafspraken in de circulaire van de Sociale Verzekeringsraad van 12 december 1986 onder nummer 4 blijkt dat voorkomen moet worden dat eiser onder de situatie zal lijden dat er geen overleg is geweest tussen de betrokken instanties dat geleid heeft tot de meest aannemelijke geboortedatum.
Verweerder heeft op 5 december 2006 de op de zaak betrekking hebbende stukken aan de rechtbank gezonden en een verweerschrift ingediend. Verweerder heeft zich aanvullend op het standpunt gesteld dat uit de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 1 juli 1994 blijkt dat de zogenoemde "extrait d'acte de naissance" slechts de actuele situatie weergeeft omtrent de geboortedatum, maar niet aangeeft welke geboortedatum oorspronkelijk is opgegeven. De omstandigheid dat het uittreksel is gelegaliseerd bevestigt alleen de echtheid van het document, niet de juistheid van de inhoud ervan. Uit een uitspraak van de rechtbank Arnhem van 25 oktober 1994 volgt dat verweerder niet gehouden is de door de gemeente gewijzigde geboortedatum te volgen. Verder voert verweerder aan, dat niet is gebleken dat betrokkene te lijden heeft onder de situatie dat er geen overleg is geweest tussen de betrokken instanties, in die zin dat eiser is geconfronteerd met lacunes in de aanspraak op een uitkering. Al met al kan niet worden gezegd dat verweerder in redelijkheid niet tot het bestreden besluit heeft kunnen komen.
Verweerder heeft op 16 mei 2007 nadere stukken ingediend, te weten correspondentie van verweerder met de gemeente Eemsmond.
3.2 De regelgeving
Artikel 7 AOW bepaalt:
Recht op ouderdomspensioen overeenkomstig de bepalingen van deze wet heeft degene, die
a. de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt, en
b. ingevolge deze wet verzekerd is geweest in het tijdvak, aanvangende met de dag waarop de leeftijd van 15 jaar is bereikt en eindigende met de dag voorafgaande aan de dag waarop de leeftijd van 65 jaar is bereikt.
3.3 Ten aanzien van het geschil
Het onderhavige geding spitst zich toe tot de vraag of verweerder bij de toekenning van het AOW-pensioen in redelijkheid heeft mogen uitgegaan van de fictieve geboortedatum van eiser van 1 juli 1941.
De rechtbank overweegt als volgt. Naar vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (o.m. CRvB 1 april 1998, LJN: ZB7715 en CRvB 23 maart 1988, RSV 1988, 244) dient als maatstaf voor de beoordeling van de juistheid van de geboortedatum als uitgangspunt te worden gehanteerd de geboortedatum zoals deze bij migratie is opgeven. Wanneer uit authentieke stukken, die tot stand zijn gekomen vóór de datum van migratie, een andere datum blijkt, kan deze datum worden aangehouden, nadat deze stukken op hun echtheid zijn getoetst.
De rechtbank stelt vast, dat aanvankelijk door een bevoegde instantie, te weten de gemeente Eemsmond, als geboortedatum 00-00-1941 in de gemeentelijke basisadministratie is geregistreerd. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder deze datum kunnen aanmerken als zijnde de geboortedatum zoals die bij migratie, althans voor het eerst bij een bevoegde instantie, is opgeven. Aangezien slechts het geboortejaar 1941 van eiser bekend was heeft verweerder op grond van haar beleid en de circulaire van de Sociale Verzekeringsraad 1 juli 1941 als fictieve geboortedatum van eiser gehanteerd. Uit de uitspraak van de CRvB van 7 april 1995 (niet gepubliceerd) volgt, dat verweerder door het hanteren van 1 juli van het bekende geboortejaar in het geval slechts het geboortejaar bekend is, geen blijk heeft gegeven van een onjuiste wetstoepassing danwel schending van algemene rechtsbeginselen.
De vraag is echter vervolgens of verweerder gelet op het door eiser overgelegde uittreksel uit het geboorteregister, het Marokkaanse "extrait d'acte de naissance", de daarin vermelde geboortedatum had moeten aanhouden.
Anders dan een geboorteakte dan wel (onder omstandigheden) een afschrift daarvan (oftewel een "copie intégrale") geeft een uittreksel uit het geboorteregister (oftewel een "extrait d'acte de naissance") geen getrouwe weergave van de oorspronkelijke geboorteakte. Het "extrait d'acte de naissance" vermeldt slechts de actuele situatie en kan bijvoorbeeld een (door een rechterlijk vonnis) gewijzigde geboortedatum bevatten. In het onderhavige geval blijkt overigens ook uit het verslag van het telefoongesprek van verweerder met de partner van eiser dát sprake is geweest van een wijziging van de in het uittreksel uit het geboorteregister opgenomen geboortedatum.
Het feit dat het "extrait d'acte de naissance" is gelegaliseerd kan een en ander niet anders maken. Het "extrait d'acte de naissance" kan niet worden aangemerkt als een authentieke akte zoals bedoeld in de voormelde uitspraken van de CRvB van 1 april 1998 en 23 maart 1988. Bovendien is het "extrait d'acte de naissance" niet tot stand gekomen vóór de datum van migratie, zodat verweerder ook om die reden niet behoefde af te gaan op de in het "extrait d'acte de naissance" vermelde geboortedatum van eiser.
Gelet op al het voorgaande heeft verweerder voor de vaststelling van het AOW-pensioen van eiser in redelijkheid 1 juli 1941 als geboortedatum van eiser kunnen hanteren.
De rechtbank merkt nog op, dat het gegeven dat de belastingdienst (mogelijk) een andere geboortedatum van eiser hanteert en het gegeven dat de gemeente Eemsmond op basis van het "extrait d'acte de naissance" de geboortedatum van eiser in de gemeentelijke basisadministratie heeft gewijzigd niet kan afdoen aan het recht van verweerder zelfstandig een standpunt omtrent de geboortedatum van eiser in te nemen.
Naar aanleiding van de stelling van eiser, dat voorkomen moet worden dat eiser zal lijden onder de situatie dat er geen overleg is geweest tussen de betrokken instanties ter zake van het vaststellen van de meest aannemelijke geboortedatum van eiser overweegt de rechtbank dat niet is gebleken van een lacune in aanspraken van eiser op een uitkering of pensioen zoals bedoeld in artikel 4 van de circulaire van de Sociale Verzekeringsraad van 12 december 1986.
Gelet op het voorgaande moet het beroep ongegrond verklaard worden. De rechtbank ziet geen reden om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 8:75 van de Awb.
- verklaart het beroep ongegrond;
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.W. de Jonge, rechter, en op 5 juni 2007 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. F.E.J. Goffin, griffier.
De rechtbank wijst er op dat partijen en andere belanghebbenden binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak daartegen hoger beroep kunnen instellen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA in Utrecht.
Afschrift verzonden op:
Typ: lg