ECLI:NL:RBGRO:2007:BA3320
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot voorlopige machtiging tot verblijf in psychiatrisch ziekenhuis
Op 12 april 2007 heeft de Rechtbank Groningen uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot het verlenen van een voorlopige machtiging op basis van artikel 2 van de Wet BOPZ. Het verzoek was ingediend door de officier van justitie op 6 april 2007, met als doel de heer A, hierna te noemen betrokkene, verder te doen verblijven in een psychiatrisch ziekenhuis. De rechtbank heeft de betrokkene, zijn raadsman mr. P.T. Bakker, een psychiater en een verpleegkundige gehoord. Uit de overgelegde geneeskundige verklaring bleek dat betrokkene lijdt aan een bipolaire stoornis in combinatie met progressief cognitief functieverlies, wat hem gevaarlijk maakt voor zichzelf en anderen.
De raadsman pleitte voor afwijzing van het verzoek, stellende dat betrokkene thuis kan verblijven mits er meer zorg wordt geregeld. De rechtbank oordeelde echter dat de geestelijke stoornis van betrokkene, in combinatie met zijn gebrek aan inzicht in zijn beperkingen en zijn impulscontroleproblemen, een gevaar voor zowel hemzelf als zijn omgeving met zich meebracht. Extra zorg in de thuissituatie zou niet voldoende zijn om de onverwachte uitingen van de geestelijke stoornis te beheersen.
De rechtbank concludeerde dat het gevaar niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis kan worden afgewend en dat betrokkene geen blijk geeft van bereidheid om zich in een psychiatrisch ziekenhuis te laten opnemen. Daarom werd het verzoek toegewezen en werd een voorlopige machtiging verleend, die de bevoegdheid geeft om betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis te doen verblijven tot en met 11 oktober 2007. Deze beschikking werd in het openbaar uitgesproken door K.R. Bosker, bijgestaan door de griffier.