ECLI:NL:RBGRO:2007:AZ7650

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
1 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
18/630414-06
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan moord bij gewelddadige beroving van echtpaar

In deze zaak heeft de rechtbank Groningen op 1 februari 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte die betrokken was bij de gewelddadige beroving van een echtpaar van 70 en 73 jaar oud, waarbij de slachtoffers zijn overleden. De verdachte heeft op de uitkijk gestaan terwijl mededaders de slachtoffers met houten palen op het hoofd sloegen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op de hoogte was van de plannen en het geweld, maar niet heeft ingegrepen. De rechtbank kwalificeert het aandeel van de verdachte als medeplichtigheid aan moord, waarbij het opzet van de verdachte niet gericht was op de dood van de slachtoffers, maar wel op de diefstal met geweld. De rechtbank legt een jeugddetentie op van 204 dagen en plaatst de verdachte in een inrichting voor jeugdigen, rekening houdend met haar gebrekkige ontwikkeling en de noodzaak voor behandeling. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van EUR 11.000,- toegewezen aan de benadeelde partij, terwijl een vordering van een andere benadeelde partij niet-ontvankelijk werd verklaard. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de feiten, de rol van de verdachte en de impact van de misdaad op de slachtoffers en hun nabestaanden.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/630414-06
datum uitspraak: 1 februari 2007
op tegenspraak
raadsman: mr. W.Chr. de Roos
V O N N I S
van de rechtbank Groningen, meervoudige kamer voor jeugdstrafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats],
thans preventief gedetineerd in RIJ de Doggershoek te Den Helder.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen met gesloten deuren van 26 oktober 2006 en 18 januari 2007.
Nadere omschrijving tenlastelegging ex artikel 314a Wetboek van Strafvordering
De officier van justitie heeft gevorderd dat de tenlastelegging als volgt nader zal worden omschreven:
zij op of omstreeks [pleegdatum], in de gemeente [pleegplaats],
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
en met voorbedachten rade een man, genaamd [slachtoffer 1], en/of een
vrouw, genaamd [slachtoffer 2], van het leven heeft beroofd,
immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) haar mededader(s) met
dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, die [slachtoffer 1] en/of
die [slachtoffer 2] met een of meer (houten) palen, althans met een of meer harde
voorwerpen op/tegen het hoofd en/of elders tegen het lichaam geslagen en/of
die [slachtoffer 2] getrapt en/of geschopt,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] en/of voornoemde [slachtoffer 2]
is/zijn overleden;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht leiden, dat
zij op of omstreeks [pleegdatum], in de gemeente [pleegplaats],
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
een man, genaamd [slachtoffer 1], en/of een vrouw, genaamd [slachtoffer 2],
van het leven heeft beroofd,
immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) haar mededader(s) met
dat opzet die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] met een of meer
(houten) palen, althans met een of meer harde voorwerpen op/tegen het hoofd
en/of elders tegen het lichaam geslagen en/of die [slachtoffer 2] getrapt en/of
geschopt,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] en/of voornoemde [slachtoffer 2]
zijn/is overleden,
welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van
enig strafbaar feit, te weten diefstal van de/een sleutel(s) van een auto
(merk [merk]) en/of van een auto (merk [merk]) en/of
welke sleutel(s) en/of welke auto geheel of ten dele toebehoorde(n) aan die
[slachtoffer 1]
en/of die [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of verdachtes mededader(s),
en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit
voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of
het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht leiden, dat
zij op of omstreeks [pleegdatum], in de gemeente [pleegplaats],
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
een man, genaamd [slachtoffer 1], en/of een vrouw, genaamd [slachtoffer 2] van
het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van)
haar mededader(s) met dat opzet die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2]
met een of meer (houten) palen, althans met een of meer harde voorwerpen
op/tegen het hoofd en/of elders tegen het lichaam geslagen en/of die [slachtoffer 2].
getrapt en/of geschopt,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] en/of voornoemde [slachtoffer 2]
is/zijn overleden;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht leiden, dat
zij op of omstreeks [pleegdatum], in de gemeente [pleegplaats],
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen de/een sleutel(s)
van een auto (merk [merk]) en/of een auto (merk [merk]),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of haar mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of
aan haar mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of (een of meer van) haar mededader(s), die [slachtoffer 1] en/of die
[slachtoffer 2] met een of meer (houten) palen, althans met een of meer harde
voorwerpen op/tegen het hoofd en/of elders tegen het lichaam heeft/hebben
geslagen en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben getrapt en/of geschopt,
tengevolge van welk geweld die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2]
is/zijn overleden;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht leiden, dat
[dader 1] en/of [dader 2] op of omstreeks [pleegdatum], in
de gemeente [pleegplaats],
tezamen en in vereniging, althans een van hen, opzettelijk en met
voorbedachten rade een man, genaamd [slachtoffer 1], en/of een vrouw,
genaamd [slachtoffer 2], van het leven hebben/heeft beroofd,
immers heeft/hebben die [dader 1] en/of die [dader 2] met
dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, die [slachtoffer 1] en/of
die [slachtoffer 2] met een of meer (houten) palen, althans met een of meer harde
voorwerpen op/tegen het hoofd en/of elders tegen het lichaam geslagen en/of
die [slachtoffer 2] getrapt en/of geschopt,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] en/of voornoemde [slachtoffer 2]
is/zijn overleden,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen en daar opzettelijk
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk
behulpzaam is geweest door toen en daar opzettelijk in de nabijheid van de
plaats van het misdrijf op de uitkijk te verblijven teneinde die [dader 1]
en/of die [dader 2] bij onraad te waarschuwen;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht leiden, dat
[dader 1] en/of [dader 2] op of omstreeks [pleegdatum], in
de gemeente [pleegplaats],
tezamen en in vereniging, althans een van hen, opzettelijk een man, genaamd
[slachtoffer 1], en/of een vrouw, genaamd [slachtoffer 2], van het leven
hebben/heeft beroofd,
immers heeft/hebben die [dader 1] en/of die [dader 2] met
dat opzet die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] met een of meer
(houten) palen, althans met een of meer harde voorwerpen op/tegen het hoofd
en/of elders tegen het lichaam geslagen en/of die [slachtoffer 2] getrapt en/of
geschopt,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] en/of voornoemde [slachtoffer 2]
zijn/is overleden,
welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van
enig strafbaar feit, te weten diefstal van de/een sleutel(s) van een auto
(merk [merk]) en/of van een auto (merk [merk]) en/of
welke sleutel(s) en/of welke auto geheel of ten dele toebehoorde(n) aan die
[slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
die [dader 1] en/of die [dader 2] en/of aan verdachte,
en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit
voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of
het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen en daar opzettelijk
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk
behulpzaam is geweest door toen en daar opzettelijk in de nabijheid van de
plaats van het misdrijf op de uitkijk te verblijven teneinde die Sebastian D.
Oleksy en/of die [dader 2] bij onraad te waarschuwen;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht leiden, dat
[dader 1] en/of [dader 2] op of omstreeks [pleegdatum], in
de gemeente [pleegplaats],
tezamen en in vereniging, althans een van hen, opzettelijk een man, genaamd
[slachtoffer 1], en/of een vrouw, genaamd [slachtoffer 2], van het leven
hebben/heeft beroofd,
immers heeft/hebben die [dader 1] en/of die [dader 2] met
dat opzet die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] met een of meer
(houten) palen, althans met een of meer harde voorwerpen op/tegen het hoofd
en/of elders tegen het lichaam geslagen en/of die [slachtoffer 2] getrapt en/of
geschopt,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] en/of voornoemde [slachtoffer 2]
is/zijn overleden,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen en daar opzettelijk
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk
behulpzaam is geweest door toen en daar opzettelijk in de nabijheid van de
plaats van het misdrijf op de uitkijk te verblijven teneinde [dader 1] en/of die [dader 2] bij onraad te waarschuwen;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht leiden, dat
[dader 1] en/of [dader 2] op of omstreeks [pleegdatum], in
de gemeente [pleegplaats],
tezamen en in vereniging, althans een van hen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening hebben/heeft weggenomen de/een sleutel(s) van een
auto (merk [merk]) en/of een auto (merk [merk]), in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of
[slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [dader 1]
en/of aan die [dader 2] en/of aan verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij
de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die
[dader 1] en/of die [dader 2], die [slachtoffer 1]
en/of die [slachtoffer 2] met een of meer (houten) palen, althans met een of meer
harde voorwerpen op/tegen het hoofd en/of elders tegen het lichaam
heeft/hebben geslagen en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben getrapt en/of
geschopt,
tengevolge van welk geweld die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2]
is/zijn overleden,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen en daar opzettelijk
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk
behulpzaam is geweest door toen en daar opzettelijk in de nabijheid van de
plaats van het misdrijf op de uitkijk te verblijven teneinde die [dadder 1] en/of die [dader 2] bij onraad te waarschuwen;
Deze vordering is door de rechtbank op de terechtzitting, gehoord verdachte en de raadsman, toegewezen.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde wordt veroordeeld tot 11 maanden jeugddetentie met aftrek en oplegging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen en voorts geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde partij 1] en [benadeeelde partij 2] tot respectievelijk EUR 11.000,- (materieel) en EUR 10.000,- (immaterieel en bij wijze van voorschot).
Overwegingen met betrekking tot het bewijs
De rechtbank acht bewezen dat [dader 1] en [dader 2] zich schuldig hebben gemaakt aan het medeplegen van moord op [slachtoffer 1] en diens echtgenote [slachtoffer 2].
Voornoemde daders hebben de plannen om de slachtoffers te beroven en daarbij geweld te gebruiken door hen met houten afrasteringspalen te slaan om hen te 'verdoven' besproken en er is tussen hen gesproken over het risico dat het geweld uit de hand zou lopen. Vervolgens zijn de daders met de palen richting slachtoffers gelopen. Verdachte is vanaf het begin bij voornoemde bespreking aanwezig geweest. Zij heeft aanvankelijk wel geprotesteerd tegen de plannen van de daders maar nadat de daders richting slachtoffers gingen niet nogmaals getracht hen van hun voornemen af te houden. Toen de daders voor het eerst richting slachtoffers liepen heeft verdachte hen gewaarschuwd dat er fietsers aankwamen waarop de daders zich terugtrokken. Nadat de fietsers waren verdwenen zijn de daders opnieuw richting slachtoffers gelopen. Verdachte is achtergebleven en blijven wachten tot de daders terugkwamen. Zij heeft geluiden gehoord die wezen op klappen en zij heeft geschreeuw en gekrijs van de slachtoffers gehoord. Toen de daders terugkwamen met de auto van de slachtoffers is verdachte bij hen ingestapt en meegereden.
De rechtbank acht voornoemd aandeel van verdachte niet zodanig dat dit te kwalificeren is als medeplegen van moord. Verdachte heeft niet deelgenomen aan het geweld en de beroving, noch aan het beramen hiervan, integendeel, zij maakte bezwaar tegen de plannen. Wel acht de rechtbank het aandeel van verdachte te kwalificeren als medeplichtigheid aan moord.
De rechtbank acht het voor medeplichtigheid vereiste dubbele opzet aanwezig. Allereerst acht de rechtbank bewezen dat het opzet was gericht op het feit van hulpverlening. Verdachte heeft blijkens haar eigen verklaringen, afgelegd ter terechtzitting en bij de politie, op de uitkijk gestaan.
Daarnaast acht de rechtbank ook bewezen het opzet op het misdrijf waarbij verdachte behulpzaam is geweest. Verdachte wist dat de daders de slachtoffers gingen beroven en dat zij hen met houten palen op het hoofd zouden slaan.
Gelet op het vorenstaande is er bij verdachte in elk geval sprake geweest van opzet op diefstal met geweld. Voor de bewezenverklaring van medeplichtigheid aan moord is niet vereist dat verdachtes opzet gericht was op de dood van de slachtoffers.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het vierde subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
[dader 1] en [dader 2] op of omstreeks [pleegdatum], in de gemeente [pleegplaats], tezamen en in vereniging, opzettelijk en met voorbedachten rade een man, genaamd [slachtoffer 1], en een vrouw, genaamd [slachtoffer 2], van het leven hebben beroofd,
immers hebben die [dader 1] en die [dader 2] met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] met houten palen op/tegen het hoofd en/of elders tegen het lichaam geslagen, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] en voornoemde [slachtoffer 2] zijn overleden,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen en daar opzettelijk behulpzaam is geweest door toen en daar opzettelijk in de nabijheid van de plaats van het misdrijf op de uitkijk te verblijven teneinde die [dader 1] en/of die [dader 2] bij onraad te waarschuwen;
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder het vierde subsidiair meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Kwalificatie
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard levert de volgende strafbare feiten op:
Medeplichtigheid aan medeplegen van moord, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van verdachte
Ten aanzien van de strafbaarheid van verdachte heeft de rechtbank gelet op de residentiele multidisciplinaire onderzoeksrapportage d.d. 5 januari 2006 (de rechtbank leest: 2007), opgemaakt door N. Nieuwelink, gezondheidszorgpsycholoog i.o., H. Backer, kinder- en jeugdpsychiater en M. Kapteijns, psycholoog, allen verbonden aan de Rijksinrichting voor Jeugdigen "De Doggershoek" te Den Helder.
De conclusie van dit rapport luidt, zakelijk weergegeven, dat er ten aanzien van verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling in de zin van een (antisociale) gedragsstoornis en dat de kans groot is dat zij een antisociale persoonlijkheidsstoornis ontwikkelt.
De rechtbank kan zich met deze conclusies verenigen, neemt deze over en concludeert met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid van verdachte dat het bewezenverklaarde aan verdachte in licht verminderde mate kan worden toegerekend.
De rechtbank acht verdachte derhalve strafbaar, nu ten opzichte van verdachte ook overigens geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Motivering straf
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de aangaande haar persoon opgemaakte rapportages, waaronder het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 16 januari 2007, alsmede de vordering van de officier van justitie.
Verdachte is behulpzaam geweest bij de moord op twee slachtoffers. Verdachte heeft aanvankelijk geprotesteerd tegen de plannen om de slachtoffers te beroven van autosleutels door hen met palen op het hoofd te slaan. Zij is echter, hoewel zij in detail op de hoogte was van datgene wat zou gaan gebeuren, niet weggegaan. Verdachte is vervolgens op de uitkijk gaan en blijven staan en heeft ook daadwerkelijk voor fietsers gewaarschuwd. Ook toen het plan werd uitgevoerd en zij kon horen wat de slachtoffers werd aangedaan heeft zij niet besloten om weg te lopen en hulp in te roepen. De rechtbank neemt dat verdachte in het bijzonder kwalijk. Ook toen haar nadien in de auto nog duidelijker moet zijn geworden wat de slachtoffers was aangedaan, heeft zij er niet voor gezorgd dat hulpverlening op gang kwam, terwijl niet uit te sluiten is dat de slachtoffers toen nog in leven waren.
Door het behulpzaam zijn van verdachte is zij mede verantwoordelijk voor de gewelddadige dood van een echtpaar. De nabestaanden van de slachtoffers is groot leed aangedaan. Bovendien is in de omgeving van de moord alsook in de omgeving van de slachtoffers grote onrust en beroering ontstaan alsmede gevoelens van onveiligheid.
Vrijheidsstraf
Op grond van het bovenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat, een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur dient te worden opgelegd.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder in aanmerking dat het in het belang van verdachte en de maatschappij is dat verdachte zo snel mogelijk wordt behandeld. Daarom zal de rechtbank de vrijheidsstraf beperken tot het hierna te bepalen aantal dagen.
Gelet op de in de rapportage door de deskundigen geuite wens zal de rechtbank adviseren dat de straf zal worden tenuitvoergelegd in de Rijksinrichting voor Jeugdigen "De Doggershoek" te Den Helder.
Daarnaast neemt de rechtbank bij het opleggen van de vrijheidsstraf in aanmerking de conclusies van voormelde psychiatrische en psychologische onderzoeksrapportages, dat het bewezenverklaarde aan verdachte in licht verminderde mate kan worden toegerekend.
Motivering maatregel
plaatsing in een inrichting voor jeugdigen
De rechtbank is van oordeel dat verdachte in een inrichting voor jeugdigen dient te worden geplaatst, omdat:
- het tenlastegelegde en bewezenverklaarde een misdrijf is waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van het opleggen van de maatregel eist en de maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte.
De rechtbank heeft dit oordeel gegrond op het met redenen omkleed, gedagtekend en ondertekend advies van de gedragsdeskundigen N. Nieuwelink, H. Backer en M. Kapteijns, voornoemd.
Het advies d.d. 5 januari 2007 houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in:
Er is sprake van een 15-jarig meisje met een ernstige (antisociale) gedragsstoornis dat opgroeit bij een tante nadat zij uit huis geplaatst is. De relatie met haar moeder is zeer ernstig verstoord, met vader sterk verstoord. In pedagogische zin is zij al geruime tijd stuurloos. Er zijn aanwijzingen voor overmatig alcoholgebruik, tenminste in het verleden. In de familie zou ook overmatig alcoholgebruik voorkomen. Betrokkene heeft al geruime tijd een (seksuele) relatie met medeverdachte S, maar ziet geen bezwaar in het leeftijdsverschil.
Opvallend is de emotionele vlakheid of leegte. Betrokkene heeft zich op de groep zeer open getoond over het tenlastegelegde en gaf volstrekt niet de impressie hiervan onder de indruk te zijn. Eerder leek zij de effecten die het tenlastegelegde op haar groepsgenoten had te willen gebruiken om te imponeren.
De gewetensfunctie is zeer sterk beperkt: betrokkene kan zich nauwelijks verplaatsen in de slachtoffers of nabestaanden. Zij begrijpt verstandelijk wel dat het 'niet leuk' is, maar blijft er in emotionele zin koud onder. Ook neemt zij geen verantwoordelijkheid voor haar gedrag. De briefwisseling met de rechtbank (waarin zij pleit voor een spoedige invrijheidstelling) laat dit ook duidelijk zien. Haar toezegging open te staan voor behandeling is in die zin dan ook leeg, omdat betrokkene geen enkel probleembesef of lijdensdruk heeft.
Betrokkene beschikt over voldoende sociale vaardigheden en kan sociaal wenselijk en manipulatief zijn in het contact. De empathische vermogens zijn echter zeer beperkt. Zij stelt zich autonoom op en is minder beïnvloedbaar dan haar leeftijdgenotes. Dit blijkt uit het onderzoek, maar ook uit heteroanamnestische gegevens over haar gedrag thuis en op school. Verder zijn er veel aanwijzingen dat betrokkene ongevoelig is voor correcties en straf.
(...)
Factoren die de recidivekans negatief beïnvloeden zijn onder andere: de identificatie met een reeds veroordeelde vriend, de ongunstige houding ten opzichte van het tenlastegelegde, de lange voorgeschiedenis van gedragsproblemen, de psychopate persoonlijkheidskenmerken, het alcoholmisbruik (in remissie), de beperkte mogelijkheden van het thuismilieu en de inadequate toekomstplannen en behandelmotivatie van betrokkene.
Gezien de leeftijd van betrokkene ten opzichte van de medeverdachten, van wie de oudste tevens haar vriend is, zou gedacht kunnen worden aan een sterke invloed van deze relatie op haar denken, voelen en handelen ter zake het tenlastegelegde. In dit onderzoek zijn daarvoor echter geen aanwijzingen gevonden.
Er was sprake van een planmatige aanpak, althans overleg van tevoren, en er was sprake van uitgebreide pogingen om herkenning te voorkomen. Bovendien heeft betrokkene op geen enkel moment aanleiding gegeven te veronderstellen dat zij zich schuldig voelt over het ten laste gelegde gedrag. Zij neemt dus geen afstand van het gebeurde.
Al met al lijkt de beïnvloedbaarheid zeer gering en moet gevreesd worden dat het ten laste gelegde gedrag een onderdeel aan het worden is van haar persoonlijkheidsopmaak.
(...)
Geadviseerd wordt, in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling en in het belang van de maatschappij, de maatregel PIJ op te leggen in De Doggershoek (gezien het belang van continuïteit van haar plaatsing). Argumenten hiervoor zijn: het ontbreken van ambulante mogelijkheden haar te beïnvloeden, het ontbreken van (vrijwillige) behandelmotivatie bij betrokkene en de aard en ernst van de ten laste gelegde feiten.
Het gevaar voor het ontwikkelen van een antisociale persoonlijkheidsstoornis is groot.
Aandachtspunten in de begeleiding en behandeling zijn: het leren afwegingen te maken die in ieder geval om verstandelijke redenen leiden tot maatschappelijk aanvaardbaar gedrag, omgaan met autoriteit, het vergroten van de schoolse vaardigheden en scholing. Er dient aandacht te zijn voor het alcohol-/drugsgebruik.
Voorts heeft de rechtbank bij het bepalen van de maatregel betrokken het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 16 januari 2007, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
[Verdachte] dient langdurig behandeld te worden in een leefmilieuvoorziening die gesloten is, omdat het aan behandelmotivatie ontbreekt. Het is van belang om door een duidelijke, externe, controlerende structuur behandelingen op te leggen, waardoor door middel van langdurig inslijpen van gedragsalternatieven ander gedrag geconsolideerd wordt. Voorts dient er aandacht te zijn voor scholing en cognitieve ontwikkeling zodat een toekomstperspectief ander gedrag verder kan uitlokken.
De Raad adviseert de rechtbank de minderjarige [verdachte], [geboortedatum] te [geboorteplaats], een onvoorwaardelijke maatregel tot Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen op te leggen.
De rechtbank kan zich met de inhoud en de conclusies van genoemd adviezen verenigen en neemt die over.
Met betrekking tot de plaats waar en de wijze waarop de maatregel zal moeten worden tenuitvoergelegd, zal de rechtbank adviseren dat de verdachte geplaatst dient te worden in de Rijksinrichting voor Jeugdigen "De Doggershoek" te Den Helder.
Vordering van de benadeelde partij
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [benadeelde partij 1], wonende te [woonplaats].
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van EUR 11.000,-.
De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Hoofdelijkheid
Verdachte is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag gehouden voor zover dit al door verdachtes mededader is voldaan.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen voornoemd geldbedrag ten behoeve van de benadeelde partij aan de staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
Voorts is door [benadeelde partij 2], echtgenoot van [dochter], de oudste dochter van de slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], ter terechtzitting in het kader van het voorlezen van een schriftelijke slachtofferverklaring een bedrag van EUR 50.000,- aan immateriële schadevergoeding gevorderd.
Deze vordering is ter terechtzitting gemotiveerd bestreden.
De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
Hoewel de rechtbank ervan uitgaat dat er voor wat betreft de oudste dochter van de slachtoffers sprake kan zijn van immateriële schade, is de rechtbank van oordeel dat de vordering in dit opzicht onvoldoende is onderbouwd. Daar komt bij dat naar het oordeel van de rechtbank, de vordering van deze benadeelde partij niet van zodanig eenvoudige aard is, dat deze zich leent voor behandeling in dit strafproces.
De rechtbank zal daarom bepalen dat de benadeelde partij [benadeelde partij 2] dan wel [dochter], in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Teruggave
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomene, te weten een aansteker met opdruk "Auto Kemper", moet worden teruggegeven aan de rechthebbende(n).
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 48, 77a, 77g, 77i, 77s, 77gg en 289 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart het primair, eerste subsidiair, tweede subsidiair en derde subsidiair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
- verklaart het vierde subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hierboven is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
- verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
- verklaart het vierde subsidiair meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
- veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
een jeugddetentie voor de duur van tweehonderdvier dagen.
Adviseert dat de jeugddetentie zal worden tenuitvoergelegd in de Rijks Inrichting voor Jeugdigen "De Doggershoek" te Den Helder.
Beveelt dat de tijd, die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
plaatsing in een inrichting voor jeugdigen.
Adviseert dat de maatregel zal worden tenuitvoergelegd in de Rijksinrichting voor Jeugdigen "De Doggershoek" te Den Helder.
Gelast de teruggave van:
een aansteker met opdruk "Auto Kemper" aan de rechthebbende(n).
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1], wonende te [woonplaats], toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van EUR 11.000,- (zegge: elfduizend euro).
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De veroordeelde is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag gehouden voor zover dit al door veroordeeldes mededader is voldaan.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van EUR 11.000,- (zegge: elfduizend euro) ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 1], wonende te [woonplaats], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 60 dagen jeugddetentie. Toepassing van de vervangende jeuddetentie heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van EUR 11.000,- ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 2] dan wel [dochter] in de vordering niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de veroordeelde ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. E.M.J. Brink, kinderrechter, voorzitter, R.P. van Eerde en J. Idsardi, kinderrechters, in tegenwoordigheid van D. van der Ploeg als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 februari 2007.