ECLI:NL:RBGRO:2007:AZ6815

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
23 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
18/670206-06
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van manueel therapeut wegens ontucht met minderjarigen

Op 23 januari 2007 heeft de Rechtbank Groningen een manueel therapeut/sportmasseur veroordeeld tot een werkstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met een proeftijd van 3 jaren. De veroordeling volgde op het plegen van ontuchtige handelingen met twee minderjarige meisjes, waarvan één tussen de 12 en 16 jaar oud was en de ander als patiënt aan zijn zorg was toevertrouwd. De rechtbank oordeelde dat de bewezenverklaring kon steunen op de verklaringen van de slachtoffers en getuigen, die in onderlinge samenhang consistent waren. Ondanks de ontkenning van de verdachte, werd zijn modus operandi als overtuigend beschouwd, en de rechtbank vond geen motief voor de meisjes om valse verklaringen af te leggen.

De rechtbank hield rekening met psychiatrische rapportages die wezen op een posttraumatische stressstoornis en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens bij de verdachte, wat leidde tot verminderde toerekeningsvatbaarheid. De rechtbank legde een onvoorwaardelijke taakstraf op, gezien de ernst van de feiten en de negatieve gevolgen voor de slachtoffers. De verdachte had eerder soortgelijke feiten gepleegd, wat de rechtbank noopte tot een strenge straf. De rechtbank besloot ook dat de verdachte verplicht contact moest onderhouden met de reclassering om recidive te voorkomen. De benadeelde partijen ontvingen schadevergoeding voor de geleden schade, die door de rechtbank werd toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/670206-06
datum uitspraak: 23 januari 2007
op tegenspraak
raadsman: mr. M.C. van Linde
vonnis van de rechtbank te Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
wonende aan [adres verdachte], te [woonplaats verdachte].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
09 januari 2007.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd: dat
1.
hij,
op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de
periode van 1 juni 2005 tot en met 1 juli 2005,
in de gemeente Groningen,
(telkens) met [slachtoffer 1] ([geboortedatum slachtoffer 1]), die de leeftijd van
twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die
bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [slachtoffer 1],
hebbende verdachte
- die [slachtoffer 1] bij haar borsten en/of billen en/of vagina betast en/of geknepen
en/of gestreeld en/of en/of gewreven en/of
- die [slachtoffer 1] op haar tepels en/of vagina gekust en/of
- meermalen, althans eenmaal, tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat zij een kut had om
geneukt te worden en/of
- zijn vinger in de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht en/of (vervolgens) zijn
vinger heen en weer bewogen en/of
- meermalen, althans eenmaal, zich in aanwezigheid van die [slachtoffer 1] afgetrokken
en/of
- zijn tong in de vagina, althans tussen de schaamlippen, van die [slachtoffer 1]
gebracht en/of
- zijn tong in de mond van die [slachtoffer 1] gebracht en/of
- de hand van die [slachtoffer 1] in zijn kruis op zijn geslachtsdeel gelegd en/of
(vervolgens) aan zijn geslachtdeel laten voelen/knijpen en/of
- die [slachtoffer 1] (slechts gekleed in haar string) naar hem toe laten lopen;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij,
op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de
periode van 1 juni 2005 tot en met 1 juli 2005,
in de gemeente Groningen,
(telkens) met [slachtoffer 1] ([geboortedatum slachtoffer 1]), die de leeftijd van
twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd,
hebbende verdachte
- die [slachtoffer 1] bij haar borsten en/of billen en/of vagina betast en/of geknepen
en/of gestreeld en/of en/of gewreven en/of
- die [slachtoffer 1] op haar tepels en/of vagina gekust en/of
- meermalen, althans eenmaal, tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat zij een kut had om
geneukt te worden en/of
- meermalen, althans eenmaal, zich in aanwezigheid van die [slachtoffer 1] afgetrokken
en/of
- de hand van die [slachtoffer 1] in zijn kruis op zijn geslachtsdeel gelegd en/of
(vervolgens) aan zijn geslachtdeel laten voelen/knijpen en/of
- die [slachtoffer 1] (slechts gekleed in haar string) naar hem toe laten lopen;
2.
hij,
in of omstreeks de maand mei 2005,
in de gemeente Groningen,
terwijl hij toen werkzaam was in de gezondheidszorg en/of maatschappelijke
zorg, namelijk werkzaam [slachtoffer 2] die zich als patiënt en/of cliënt
aan verdachte's hulp en/of zorg had toevertrouwd,
immers heeft hij
- die [slachtoffer 2], meermalen, althans eenmaal, aangeraakt bij haar schaamlippen
en/of
- die [slachtoffer 2] over haar tepel(s) gestreeld en/of
- die [slachtoffer 2], meermalen, althans eenmaal, geknuffeld en/of
- die [slachtoffer 2] gezegd dat zij er mooi uitzag en/of dat zij een mooi figuurtje
had en/of
- die [slachtoffer 2] (slechts gekleed in haar onderbroekje) naar hem toe laten lopen.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 primair en onder 2 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een werkstraf, bestaande uit een taakstraf voor de duur van 240 uren, bij niet voldoen te vervangen door 120 dagen hechtenis, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, alsmede een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en als bijzondere voorwaarde daaraan gekoppeld verplicht contact met de reclassering.
Bewijsoverweging
Verdachte heeft ter terechtzitting en in zijn eerdere - bij de politie afgelegde - verklaringen ontkend dat hij de aan hem tenlastegelegde feiten gepleegd heeft. Hij heeft aangegeven dat hij de meisjes inderdaad een massage heeft gegeven. Het is mogelijk dat daarbij per ongeluk de tepels, schaamlippen of vagina zijn aangeraakt, maar verdachte heeft aangegeven dat hij de meisjes zeker niet bewust op die plekken heeft betast.
De rechtbank is van oordeel dat de aan verdachte tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. De bewezenverklaring wordt hierbij gestoeld op de consistente en onafhankelijk van elkaar afgelegde verklaringen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De gang van zaken voor, tijdens en na de ontspanningsmassages worden door hen op overeenkomstige wijze en gedetailleerd omschreven. Met name acht de rechtbank hierbij van belang dat beide meisjes verklaren dat zij, terwijl zij slechts waren gekleed in hun onderbroek, heen en weer moesten lopen. De door verdachte gehanteerde modus operandi vertoont grote overeenkomsten. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat een motief tot het afleggen van valse verklaringen ontbreekt, nu niet gezegd kan worden dat de meisjes er belang bij hebben belastend tegenover verdachte te verklaren. De belastende verklaring van [slachtoffer 2] heeft tot verdeeldheid in haar familie geleid, wat eerder een reden zou zijn om juist geen belastende verklaring tegenover verdachte af te leggen.
Daarnaast heeft de rechtbank bij de bewezenverklaring gelet op aanvullende verklaringen, zoals door anderen afgelegd. Zo verklaart [getuige 1] dat zij ook eerder de indruk had dat verdachte zich aftrok, terwijl hij haar een behandeling gaf. De moeder van [getuige 1], [getuige 2], verklaart dat zij intensieve gesprekken met verdachte heeft gehad, nadat hij [slachtoffer 1] behandeld had. Hij heeft daarbij het misbruik niet bekend, maar ook niet ontkend. Verder verklaart de moeder van [slachtoffer 1], [getuige 3], over wat [slachtoffer 1] tegen haar heeft gezegd en in haar verklaring zijn ook de verklaringen van de vader en het broertje van [slachtoffer 1] verdisconteerd, aan wie [slachtoffer 1] het gebeuren als eerste heeft verteld. Voorts is er de verklaring van de moeder van [slachtoffer 2], [getuige 4], waarin zij verklaart hoe ontdaan [slachtoffer 2] was, nadat zij de behandelkamer van verdachte had verlaten, en over hetgeen [slachtoffer 2] haar verteld heeft over de behandeling. Tot slot heeft de rechtbank gelet op de verklaring van verdachte zelf, waarin hij zegt dat hij de meisjes gemasseerd heeft, dat zij heen en weer moesten lopen in hun onderbroek, zodat hij hun rug kon bekijken, en dat hij, na de behandeling van [slachtoffer 1], contacten heeft gehad met [getuige 2] over het verloop van de behandelingen.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair en onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij, op verschillende tijdstippen in de periode van 1 juni 2005 tot en met 1 juli 2005, in de gemeente Groningen, met [slachtoffer 1] ([geboortedatum slachtoffer 1]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte
- die [slachtoffer 1] bij haar borsten en/of billen en/of vagina betast en/of geknepen en/of gestreeld en/of gewreven en/of
- die [slachtoffer 1] op haar tepels en/of vagina gekust en/of
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat zij een kut had om geneukt te worden en/of
- zijn vinger in de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht en/of (vervolgens) zijn vinger heen en weer bewogen en/of
- zich in aanwezigheid van die [slachtoffer 1] afgetrokken en/of
- zijn tong in de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht en/of
- zijn tong in de mond van die [slachtoffer 1] gebracht en/of
- de hand van die [slachtoffer 1] in zijn kruis op zijn geslachtsdeel gelegd en/of (vervolgens) aan zijn geslachtdeel laten voelen/knijpen en/of
- die [slachtoffer 1] (slechts gekleed in haar string) naar hem toe laten lopen;
2.
hij,
in de maand mei 2005,
in de gemeente Groningen,
terwijl hij toen werkzaam was in de gezondheidszorg, namelijk werkzaam zijnde als manueel therapeut/(sport)masseur,
ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 2], die zich als patiënt aan verdachtes hulp en/of zorg had toevertrouwd, immers heeft hij
- die [slachtoffer 2] aangeraakt bij haar schaamlippen en/of
- die [slachtoffer 2] over haar tepel(s) gestreeld en/of
- die [slachtoffer 2] geknuffeld en/of
- die [slachtoffer 2] gezegd dat zij er mooi uitzag en/of dat zij een mooi figuurtje had en/of
- die [slachtoffer 2] (slechts gekleed in haar onderbroekje) naar hem toe laten lopen.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Kwalificatie
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard levert de volgende strafbare feiten op:
1.
Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren, heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
2.
Ontucht plegen als iemand die werkzaam is in de gezondheidszorg of maatschappelijke zorg met iemand die zich als patiënt of cliënt aan zijn hulp of zorg heeft toevertrouwd.
Strafbaarheid van verdachte
Ten aanzien van de strafbaarheid van verdachte heeft de rechtbank gelet op de psychiatrische onderzoeksrapportage d.d. 09 november 2006, opgemaakt door B.F. van der Velde, psychiater, en de psychologische onderzoeksrapportage d.d. 16 november 2006, opgemaakt door drs. G. de Bruijn, psycholoog en vast gerechtelijk deskundige.
De conclusies van deze rapporten luiden, zakelijk weergegeven, dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis der geestvermogens, in de vorm van een posttraumatische stressstoornis (PTSS), en aan een gebrekkige ontwikkeling der geestvermogens, in de zin van een gemengde persoonlijkheidsstoornis met anti-sociale, borderline en theatrale kenmerken. Voorts concluderen beide deskundigen dat verdachte, door de gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens, in verminderde mate toerekeningsvatbaar is. Tevens concluderen beide deskundigen dat verdachte detentieongeschikt is. De rechtbank kan zich met deze conclusies verenigen en neemt deze over.
De rechtbank acht verdachte derhalve strafbaar, nu ten opzichte van verdachte ook overigens geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Motivering straf
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en aangaande zijn persoon opgemaakte rapportages, alsmede de vordering van de officier van justitie.
Taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf
Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een onvoorwaardelijke taakstraf moet worden opgelegd, bestaande uit een werkstraf, alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank neemt bij het bepalen van de omvang hiervan in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan seksueel misbruik met twee minderjarige meisjes. Het betasten en binnendringen van het lichaam is onverhoeds gebeurd. De meisjes hadden advies gekregen zich door verdachte te laten behandelen, maar uiteindelijk hebben de door hem gegeven behandelingen grote negatieve gevolgen gehad. Met name de schriftelijke slachtofferverklaring van [slachtoffer 1] heeft duidelijk gemaakt welke gevolgen het gebeuren voor haar heeft gehad.
Gezien deze ernstige gevolgen voor de meisjes en het feit dat verdachte strafrechtelijke documentatie heeft voor soortgelijke feiten, is de rechtbank van oordeel dat verdachte een forse straf moet krijgen. Nu de deskundigen hebben geoordeeld dat verdachte op dit moment detentieongeschikt is, is de rechtbank, met de officier van justitie, van oordeel dat aan verdachte de maximale taakstraf opgelegd dient te worden.
Naast de onvoorwaardelijke taakstraf, zal de rechtbank aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, mede om daaraan een bijzondere voorwaarde te kunnen verbinden, inhoudende dat verdachte verplicht contact zal moeten onderhouden met de reclassering, opdat hij niet opnieuw zal recidiveren. De rechtbank stelt daarbij de voorwaardelijke gevangenisstraf op een lager niveau dan geëist door de officier van justitie, mede gelet op het feit dat de aan verdachte op te leggen taakstraf al heel fors is. Gezien de recidive van verdachte is de rechtbank, met de officier van justitie, van oordeel dat de langere proeftijd dan gebruikelijk in het onderhavige geval recht doet aan de ernst van de feiten en het gevaar van recidive.
Vordering van de benadeelde partij
Feit 1
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [slachtoffer 1], wonende aan [adres slachtoffer 1], te [woonplaats slachtoffer 1].
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van EUR 1764,88 (bedrag van de oorspronkelijke vordering aangevuld met de reiskosten, zoals gemaakt door de wettelijk vertegenwoordiger van de benadeelde partij, om de terechtzitting bij te wonen).
De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Feit 2
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [slachtoffer 2], gemachtigde [getuige 4], wonende aan [adres getuige 4], te [woonplaats getuige 4].
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van EUR 400,-.
De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen voornoemde geldbedragen ten behoeve van de benadeelde partijen aan de staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 24c, 36f, 57, 245 en 249 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart het onder 1 primair en onder 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
- verklaart verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar.
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
- veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
een taakstraf bestaande uit een werkstraf van 240 uren, met bevel dat vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast als veroordeelde deze straf niet naar behoren verricht.
De werkstraf moet zijn voltooid binnen een jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis. De veroordeelde zal zich met betrekking tot de werkstraf gedragen naar de aanwijzingen te geven door of namens de Reclassering Nederland.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van de werkstraf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank waardeert de 16 dagen die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht op twee uren werkstraf per dag.
een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden.
Bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de op drie jaren gestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging ook kan worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd gedragen naar voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens Reclassering Nederland, zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt. Draagt deze instelling op om de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarde.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende aan [adres slachtoffer 1], te [woonplaats slachtoffer 1], toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van EUR 1.764,88 (zegge zeventienhonderdvierenzestig euro en achtentachtig eurocent).
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van EUR 1,764,88 (zegge zeventienhonderdvierenzestig euro en achtentachtig eurocent) ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende aan [adres slachtoffer 1], te [woonplaats slachtoffer 1], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 35 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van EUR 1.764,88 ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2], gemachtigde [getuige 4], wonende aan [adres getuige 4], te [woonplaats getuige 4], toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van EUR 400,- (zegge vierhonderd euro).
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van EUR 400,- (vierhonderd euro) ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 2], gemachtigde [getuige 4], wonende aan [adres getuige 4], te [woonplaats getuige 4], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 8 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van EUR 400,- ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. J.M.M. van Woensel, voorzitter, W. Duitemeijer en M. Griffioen, in tegenwoordigheid van mr. A. Hertogs, als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 januari 2007.