RECHTBANK GRONINGEN
Sector strafrecht
parketnummers: 670390-06 en 670442-05
datum uitspraak: 23 november 2006
raadsman: mr. U.R. Slangenberg
van de rechtbank te Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 november 2006.
Aan de verdachte is ten laste gelegd: dat
1.
hij in of omstreeks de nacht van 30 juli 2006 op 31 juli 2006, te Stadskanaal,
in elk geval in de gemeente Stadskanaal,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een gebouw
of een voor publiek toegankelijke plaats, te weten het aan of nabij de
Boerhaavestraat staand (Refaja)ziekenhuis, opzettelijk heeft vernield of
beschadigd,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat (Refaja)ziekenhuis en/of de in dat
(Refaja)ziekenhuis aanwezige goederen, in elk geval gemeen gevaar voor
goederen en/of levensgevaar voor een of meer in of nabij dat
(Refaja)ziekenhuis aanwezige perso(o)n(en), in elk levensgevaar voor een ander
of anderen, te duchten was;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de nacht van 30 juli 2006 op 31 juli 2006, te Stadskanaal,
in elk geval in de gemeente Stadskanaal,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit/vanaf (het dak van) het aan of
nabij de Boerhaavestraat staand (Refaja)ziekenhuis heeft weggenomen een of
meer (koperen) leidingen en/of bliksemafleiders, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan het Refajaziekenhuis, in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de nacht van 30 juli 2006 op 31 juli 2006, te Stadskanaal,
in elk geval in de gemeente Stadskanaal,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening vanaf het/een dak van het aan of nabij de
Boerhaavestraat staand (Refaja)ziekenhuis weg te nemen (koperen) leidingen
en/of bliksemafleiders, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan het Refajaziekenhuis, in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot dat
dak van dat Refajaziekenhuis te verschaffen en/of die/dat weg te nemen
(koperen) leidingen(en) en/of bliksemafleider(s), althans die/dat goed(eren),
onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of
inklimming,
met dat oogmerk met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen op dat
dak van dat Refajaziekenhuis is geklommen en/of een of meer op dat dak
bevestigde leidingen en/of bliksemafleiders met behulp van een betonschaar
heeft losgeknipt en/of (vervolgens) die losgeknipte leiding(en) en/of
bliksemafleider(s) vanaf dat dak naar beneden heeft gegooid en/of gebracht,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
2.
hij in of omstreeks de periode van 20 juli 2006 tot en met 1 augustus 2006, te
Woldendorp, in elk geval in de gemeente Delfzijl,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit/vanaf (het dak van) een aan of
nabij de A.E. Gorterweg staand(e) telefooncentrale, althans gebouw(tje) heeft
weggenomen een of meer (koperen) leidingen en/of bliksemafleiders, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan KPN, in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
3.
hij in of omstreeks de periode van 24 juli 2006 tot en met 2 augustus 2006, te
Stadskanaal, in elk geval in de gemeente Stadskanaal,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening vanaf een aan of nabij de Glaslaan
staande (bedrijfs)auto heeft weggenomen een of meer (koperen) buizen, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het bedrijf Gelling
badkamer- en tegelzetbedrijf, in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s);
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 primair, het onder 2 en het onder 3 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met aftrek, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met oplegging van de reclasseringsmaatregel, alsmede tenuitvoerlegging van de bij vonnis d.d. 21 februari 2006 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf, groot 2 maanden.
Vrijspraak met betrekking tot artikel 170 Wetboek van Strafrecht (feit 1)
De rechtbank spreekt verdachte vrij van de onder 1 primair tenlastegelegde te duchten gevolgen van de beschadiging van de bliksemafleiding nu deze in redelijkheid niet aan verdachte kunnen worden toegerekend. Door de beschadiging van de bliksemafleiding is er immers geen sprake van direct gevaar (voor goederen of personen) maar van een risicoverhoging ingeval de bliksem zou inslaan.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair, het onder 2 en het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de nacht van 30 juli 2006 op 31 juli 2006, te Stadskanaal,
tezamen en in vereniging met een ander, een gebouw,
te weten het aan de Boerhaavestraat staand (Refaja)ziekenhuis,
opzettelijk heeft beschadigd;
2.
hij in de periode van 20 juli 2006 tot en met 1 augustus 2006, te Woldendorp,
tezamen en in vereniging met een ander, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening vanaf (het dak van) een aan
de A.E. Gorterweg staand(e) telefooncentrale, heeft
weggenomen (koperen) leidingen en bliksemafleiders,
toebehorende aan KPN,
waarbij verdachte en zijn mededader het weg te nemen goed onder
hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
3.
hij in de periode van 24 juli 2006 tot en met 2 augustus 2006, te Stadskanaal,
tezamen en in vereniging met een ander, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening vanaf een aan de Glaslaan
staande (bedrijfs)auto heeft weggenomen (koperen) buizen,
toebehorende aan het bedrijf Gelling badkamer- en tegelzetbedrijf;
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 1 primair, onder 2 en onder 3 meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard levert de volgende strafbare feiten op:
1. (primair)
Medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk een gebouw dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
2. Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
3. Diefstal door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar, nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en aangaande zijn persoon opgemaakte rapportages, alsmede de vordering van de officier van justitie.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ad informandum gevoegde feiten, zoals deze op de dagvaarding zijn vermeld en die door verdachte zijn erkend.
Vrijheidsstraf en taakstraf
Op grond van het bovenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf en een onvoorwaardelijke taakstraf moeten worden opgelegd.
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hoogte hiervan in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft tezamen met zijn medeverdachte een groot aantal strafbare feiten gepleegd. Verdachte heeft door zijn handelen bij zijn slachtoffers grote schade berokkend. Daarnaast heeft verdachte niet alleen maatschappelijke onrust en gevoelens van onveiligheid veroorzaakt, maar heeft hij ook veel overlast bezorgd. Verdachte heeft uit puur financiële behoefte grote hoeveelheden koper gestolen en heeft daarbij zelfs niet geschroomd om het materiaal van gebouwen, waaronder een ziekenhuis en een telefooncentrale, te stelen, waardoor het risico van beschadiging van apparatuur en daardoor (tevens) gevaar voor hen die daarmee werken of er medisch afhankelijk van zijn, bij blikseminslag verhoogd wordt. De rechtbank rekent verdachte deze feiten dan ook ernstig aan.
De rechtbank zal echter een deel van de vrijheidsstraf voorwaardelijk opleggen, mede om daaraan een bijzondere voorwaarde te verbinden, inhoudende reclasseringstoezicht.
De rechtbank is verder van oordeel dat de op te leggen straffen in verhouding dienen te staan met de aan de medeverdachte op te leggen straffen ('Gelijke monniken, gelijke kappen'). Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat na te melden straffen, gelet op de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd, alsmede op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals uit de overgelegde rapportage blijkt, passend en geboden zijn.
Teruggave
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomene, te weten een personenauto, [merk] kenteken [kenteken], moet worden teruggegeven aan verdachte.
Vordering van de benadeelde partij
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [benadeelde partij].
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
De benadeelde partij is bij bijzondere volmacht vertegenwoordigd door [gevolmachtigde].
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van EUR 1.194,76.
De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Verdachte is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag gehouden voorzover dit al door verdachtes mededader is voldaan.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen voornoemd geldbedrag ten behoeve van de benadeelde partij aan de staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
Vordering na voorwaardelijke veroordeling
onder parketnummer: 670442-05
De officier van justitie heeft op grond van het onherroepelijk geworden vonnis van de politierechter in bovengenoemde rechtbank d.d. 10 december 2004 gevorderd dat door deze rechtbank een last tot tenuitvoerlegging zal worden gegeven.
Veroordeelde is bij voormeld vonnis veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Blijkens in genoemde vordering vermeld dossier onder parketnummer 670390-06 heeft de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig gemaakt aan nieuwe strafbare feiten, waarvoor nu een veroordeling volgt.
In plaats van een last tot tenuitvoerlegging van de 2 maanden gevangenisstraf zal de rechtbank echter een taakstraf gelasten, bestaande uit een werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14g, 22c, 22d, 36f, 47, 57, 352, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
- verklaart het onder 1 primair, het onder 2 en het onder 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
- verklaart verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar.
- verklaart het onder 1 primair, het onder 2 en het onder 3 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
- veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van EENHONDERD DRIEENVIJFTIG DAGEN.
Bepaalt dat van deze straf een gedeelte, groot negentig dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de op 2 jaren gestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging ook kan worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd gedragen naar voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens het Leger des Heils, Jeugdzorg & Reclassering, zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt. Draagt deze instelling op om de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarden.
De hiervoor bedoelde voorschriften en aanwijzingen kunnen ook inhouden dat de veroordeelde zal deelnemen aan een Budgetteringscursus en zal blijven deelnemen aan de reeds in gang gezette delictspreventie training.
een taakstraf bestaande uit een werkstraf van 240 uren, met bevel dat vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast als veroordeelde deze straf niet naar behoren verricht.
De werkstraf moet zijn voltooid binnen een jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis. De veroordeelde zal zich met betrekking tot de werkstraf gedragen naar de aanwijzingen te geven door of namens de Reclassering Nederland.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Gelast de teruggave van:
een personenauto, [merk], kenteken [kenteken] aan veroordeelde.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij
Wijst de vordering van de benadeelde [benadeelde partij], toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van EUR 1.194,76 (zegge: éénduizend honderd vierennegentig euro en zesenzeventig cent).
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De veroordeelde is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag gehouden voorzover dit al door veroordeeldes mededader is voldaan.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van EUR 1.194,76 (zegge: éénduizend honderd vierennegentig euro en zesenzeventig cent) ten behoeve van de benadeelde [benadeelde partij], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 23 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van EUR 1.194,76 ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling
Gelast de tenuitvoerlegging van het vonnis van de politierechter bovengenoemde rechtbank d.d. 21 februari 2006 onder parketnummer 670442-05, voorzover betreft de toen voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 2 maanden.
Bepaalt dat in plaats daarvan veroordeelde een werkstraf van 120 uren zal verrichten, met bevel dat vervangende hechtenis voor de duur van 60 dagen zal worden toegepast als veroordeelde deze straf niet naar behoren verricht.
De werkstraf moet zijn voltooid binnen een jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis.
Veroordeelde zal zich met betrekking tot de werkstraf gedragen naar de aanwijzingen te geven door of namens de Reclassering Nederland.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. J.M.M. van Woensel, voorzitter, M.J.B. Holsink en M. Griffioen, in tegenwoordigheid van A.J. Tholen, als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 november 2006.