ECLI:NL:RBGRO:2006:AZ4677
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - meervoudig
- D.A. Flinterman
- L.C. Bosch
- K.R. Bosker
- Rechtspraak.nl
Ontheffing van het ouderlijk gezag van de moeder en benoeming van een voogdij-instelling voor minderjarige A.
In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 19 december 2006 een beschikking gegeven inzake de ontheffing van het ouderlijk gezag van de moeder over haar minderjarige kind A. De Raad voor de Kinderbescherming had op 7 september 2006 verzocht om de moeder te ontheffen van het ouderlijk gezag, met benoeming van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (WSS) tot voogdes. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder onmachtig is om haar zorg- en opvoedingsplicht te vervullen, wat blijkt uit de ongunstige omstandigheden waarin zij zich bevindt, waaronder een zwervend bestaan en het niet nakomen van afspraken met de gezinsvoogdes. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat het belang van A. in het pleeggezin ligt en niet bij de moeder, die niet in staat is gebleken om haar situatie te verbeteren.
De rechtbank heeft de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek, zoals art. 1:266 en art. 1:268, in overweging genomen. De rechtbank oordeelt dat de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing onvoldoende zijn om de bedreiging in de ontwikkeling van A. af te wenden. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen uitzicht is op verbetering van de situatie van de moeder en dat het in het belang van A. is dat hij wordt ontheven van het gezag van zijn moeder. De WSS is benoemd tot voogdes, waarbij de rechtbank de noodzaak van contact tussen A. en zijn moeder heeft erkend, maar ook benadrukt dat dit contact op een zorgvuldige manier moet worden hersteld.
De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ondanks eventuele rechtsmiddelen die de moeder zou kunnen aanwenden. De rechtbank heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de pleegouders en vertegenwoordigers van de Raad en de WSS aanwezig waren, maar de moeder niet is verschenen. De rechtbank heeft de belangen van A. vooropgesteld en de beslissing genomen in het kader van zijn toekomstperspectief.