ECLI:NL:RBGRO:2006:AZ4144

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
30 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
18/030409-04
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A. Stuiver
  • B. Depping
  • C. Agema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ernstige schending van goede procesorde door onjuiste weergave van verklaring van verdachte in proces-verbaal

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 30 november 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere zedenmisdrijven. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een ernstige schending van de goede procesorde, omdat de verklaring van de verdachte in het proces-verbaal onjuist was weergegeven. Dit deel van de verklaring werd uitgesloten van bewijs. De verdachte had aanvankelijk meegewerkt aan psychiatrische en psychologische rapportages, maar weigerde verdere medewerking. De deskundigen concludeerden dat de verdachte leed aan een ziekelijke stoornis en verminderde toerekeningsvatbaarheid, ondanks het gebrek aan medewerking aan nader onderzoek. De rechtbank legde een gevangenisstraf van drie jaar op, naast de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met dwangverpleging, omdat de kans op herhaling groot werd geacht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, gezien zijn gedrag en de ernst van de feiten, een gevaar vormde voor de samenleving. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van EUR 2.337,00. De uitspraak is gedaan in het openbaar, waarbij de rechtbank de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers benadrukte.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 030409-04
datum uitspraak: 30 november 2006
op tegenspraak
raadsvrouw: mr. Van der Zee
V O N N I S
van de rechtbank Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[naam verdachte],
[geboortplaats] en [geboortedatum],
[woonplaats],
thans verblijvende P.I. HvB Ter Apel te Ter Apel.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
16 november 2006.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd: dat
1.
hij op of omstreeks 11 juli 2004 in de gemeente Groningen
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1],
hebbende verdachte die [slachtoffer 1] gedwongen te dulden dat hij, verdachte, zijn penis in de vagina en/of anus van die [slachtoffer 1] duwde/bracht en/of dat hij, verdachte, zich in de onmiddellijke nabijheid van die [slachtoffer 1] aftrok, en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- (plotseling en/of onverhoeds) de woning van die [slachtoffer 1] is
binnengedrongen, althans binnengegaan, en/of
- (in de gang/hal van die woning) tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd "dag
mevrouw, sorry dat ik u stoor mevrouw. Ik heb een lekke band. Zou ik even
mogen bellen", althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- (daarbij) de toegang/doorgang tot de buitendeur (voor die [slachtoffer 1])
versperde/belemmerde, en/of
- (nadat die [slachtoffer 1] tegen hem had gezegd dat zij het heel onplezierig en onveilig vond dat hij in haar woning stond) (vervolgens) tegen die [slachtoffer 1]heeft gezegd "dus je vindt het niet veilig", althans woorden van
gelijke aard of strekking, en/of
- (toen die [slachtoffer 1] tegen hem had gezegd dat zij wilde dat hij wegging en (daarbij) tegen zijn schouder duwde) die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en/of zijn/een (rechter)hand (met kracht) voor/tegen de mond van die [slachtoffer 1] heeft gehouden en/of de/een (linker)arm van die [slachtoffer 1] op haar rug heeft gedraaid, en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] naar een/haar slaapkamer heeft geduwd/gebracht, en/of die [slachtoffer 1] (op haar buik) op haar/een bed heeft geduwd, en/of op die [slachtoffer 1] is gaan liggen, en/of (aldus) die [slachtoffer 1] op/tegen het bed heeft gedrukt (gehouden), en/of
- de (riem, rits en/of knoop van de) broek van die [slachtoffer 1] heeft los/open gemaakt en/of (vervolgens) die broek en/of slip van die [slachtoffer 1] heeft uit/naar beneden getrokken, en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd dat zij moest gaan staan en/of haar aan
haar benen van het bed heeft afgetrokken, en/of haar (met een hand) vast
hield en/of zich (met zijn (andere) hand) aftrok en/of (daarbij) tegen die
[slachtoffer 1] zei "dit wil je niet?", (waarop die [slachtoffer 1] tegen hem zei dat
zie dat/dit niet wilde), althans woorden van gelijke aard of strekking,
- en/of (aldus) voor die [slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen
ontstaan;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 11 juli 2004 in de gemeente Groningen
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] te dwingen tot het ondergaan van (een)
handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1],
met voormeld oogmerk,
- (plotseling en/of onverhoeds) de woning van die [slachtoffer 1] is
binnengedrongen, althans binnengegaan, en/of
- (in de gang/hal van die woning) tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd "dag
mevrouw, sorry dat ik u stoor mevrouw. Ik heb een lekke band. Zou ik even
mogen bellen", althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- (daarbij) de toegang/doorgang tot de buitendeur (voor die [slachtoffer 1])
versperde/belemmerde, en/of
- (nadat die [slachtoffer 1] tegen hem had gezegd dat zij het heel onplezierig en
onveilig vond dat hij in haar woning stond) (vervolgens) tegen die
[slachtoffer 1] heeft gezegd "dus je vindt het niet veilig", althans woorden van
gelijke aard of strekking, en/of
- (toen die [slachtoffer 1] tegen hem had gezegd dat zij wilde dat hij wegging en
(daarbij) tegen zijn schouder duwde) die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en/of
zijn/een (rechter)hand (met kracht) voor/tegen de mond van die [slachtoffer 1]
heeft gehouden en/of de/een (linker)arm van die [slachtoffer 1] op haar rug heeft
gedraaid, en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] naar een/haar slaapkamer heeft geduwd/gebracht,
en/of die [slachtoffer 1] (op haar buik) op haar/een bed heeft geduwd, en/of op
die [slachtoffer 1] is gaan liggen, en/of (aldus) die [slachtoffer 1] op/tegen het bed
heeft gedrukt (gehouden), en/of
- de (riem, rits en/of knoop van de) broek van die [slachtoffer 1] heeft los/open
gemaakt en/of (vervolgens) die broek en/of slip van die [slachtoffer 1] heeft
uit/naar beneden getrokken, en/of
- heeft getracht zijn penis in de vagina en/of anus van die [slachtoffer 1] te
duwen/brengen, en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd dat zij moest gaan staan en/of haar aan
haar benen van het bed heeft afgetrokken, en/of haar (met een hand) vast
hield en/of zich (met zijn (andere) hand) aftrok en/of (daarbij) tegen die
[slachtoffer 1] zei "dit wil je niet?", (waarop die [slachtoffer 1] tegen hem zei dat
zie dat/dit niet wilde), althans woorden van gelijke aard of strekking,
- en/of (aldus) voor die [slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen
ontstaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 11 juli 2004 in de gemeente Groningen,
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het plegen
en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en),
bestaande hierin dat verdachte zijn penis in, en/of/althans tegen, de vagina
en/of anus van die [slachtoffer 1] heeft geduwd/gebracht en/of dat hij, verdachte,
zich in de onmiddellijke nabijheid van die [slachtoffer 1] heeft afgetrokken,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- (plotseling en/of onverhoeds) de woning van die [slachtoffer 1] is
binnengedrongen, althans binnengegaan, en/of
- (in de gang/hal van die woning) tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd "dag
mevrouw, sorry dat ik u stoor mevrouw. Ik heb een lekke band. Zou ik even
mogen bellen", althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- (daarbij) de toegang/doorgang tot de buitendeur (voor die [slachtoffer 1])
versperde/belemmerde, en/of
- (nadat die [slachtoffer 1] tegen hem had gezegd dat zij het heel onplezierig en
onveilig vond dat hij in haar woning stond) (vervolgens) tegen die
[slachtoffer 1] heeft gezegd "dus je vindt het niet veilig", althans woorden van
gelijke aard of strekking, en/of
- (toen die [slachtoffer 1] tegen hem had gezegd dat zij wilde dat hij wegging en
(daarbij) tegen zijn schouder duwde) die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en/of
zijn/een (rechter)hand (met kracht) voor/tegen de mond van die [slachtoffer 1]
heeft gehouden en/of de/een (linker)arm van die [slachtoffer 1] op haar rug heeft
gedraaid, en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] naar een/haar slaapkamer heeft geduwd/gebracht,
en/of die [slachtoffer 1] (op haar buik) op haar/een bed heeft geduwd, en/of op
die [slachtoffer 1] is gaan liggen, en/of (aldus) die [slachtoffer 1] op/tegen het bed
heeft gedrukt (gehouden), en/of
- de (riem, rits en/of knoop van de) broek van die [slachtoffer 1] heeft los/open
gemaakt en/of (vervolgens) die broek en/of slip van die [slachtoffer 1] heeft
uit/naar beneden getrokken, en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd dat zij moest gaan staan en/of haar aan
haar benen van het bed heeft afgetrokken, en/of haar (met een hand) vast
hield en/of zich (met zijn (andere) hand) aftrok en/of (daarbij) tegen die
[slachtoffer 1] zei "dit wil je niet?", (waarop die [slachtoffer 1] tegen hem zei dat
zie dat/dit niet wilde), althans woorden van gelijke aard of strekking,
- en/of (aldus) voor die [slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen
ontstaan;
2.
(gevoegd parketnr. 630096-06)
hij op of omstreeks 14 februari 2006 in de gemeente Groningen
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het
ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit
het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2], hebbende
verdachte die [slachtoffer 2] gedwongen te dulden dat verdachte zijn,
verdachtes, penis en/of vinger(s) in de vagina en/of anus van die
[slachtoffer 2] duwde/bracht, en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- (plotseling en/of onverhoeds) bij die [slachtoffer 2] achter op de fiets is
gesprongen/gestapt, en/of tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd "ik rij een
klein stukje met je mee", "nog een klein stukje", "Fiets maar door", althans
worden van gelijke aard of strekking, en/of
- (met zijn lichaam) een of meer tegensturende bewegingen heeft gemaakt,
waardoor die [slachtoffer 2] werd gedwongen van het trottoir af te fietsen,
althans waardoor de fiets (waarop verdachte en die [slachtoffer 2] zaten)
(weer) van het trottoir afreed, en/of
- die [slachtoffer 2] (met kracht) om/bij de nek heeft vastgepakt/gegrepen
(gehouden) en/of om/bij het middel en/of schouder(s) heeft (vast)gepakt en/of
(vervolgens) meegesleept/getrokken, en/of
- die [slachtoffer 2] (met het gezicht)op/tegen de grond heeft
gewerkt/geduwd/gerukt (gehouden) en/of
- de panty van die [slachtoffer 2] naar beneden heeft getrokken en/of de string
van die [slachtoffer 2] heeft weggeschoven, en/of
- een hand en/of een of meer vingers voor/tegen de mond van die [slachtoffer 2]
heeft gedrukt (gehouden), en/of
- (aldus) voor die [slachtoffer 2] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
3.
(gevoegd parketnr. 630096-06)
hij op of omstreeks 14 februari 2006 in de gemeente Groningen
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk
[slachtoffer 2] van het leven te beroven,
met dat opzet die [slachtoffer 2], (met kracht) bij/om de keel heeft
(vast)gegrepen/gepakt (gehouden) en/of in een wurggreep heeft genomen en/of
gehouden en/of de keel heeft dichtgeknepen (gehouden),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 14 februari 2006 in de gemeente Groningen
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk
[slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet die [slachtoffer 2], (met kracht) bij/om de keel heeft
(vast)gegrepen/gepakt (gehouden) en/of in een wurggreep heeft genomen en/of
gehouden en/of de keel heeft dichtgeknepen (gehouden),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 14 februari 2006 in de gemeente Groningen
opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]),
(met kracht) bij/om de keel heeft (vast)gegrepen/gepakt (gehouden) en/of in
een wurggreep heeft genomen en/of gehouden en/of de keel heeft dichtgeknepen
(gehouden),
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Wijziging tenlastelegging
De officier van justitie heeft gevorderd dat de tenlastelegging ten aanzien van feit 1 subsidiair zal worden gewijzigd in die zin dat "met vermeld oogmerk" moet worden gewijzigd in "met dat opzet".
Deze vordering is door de rechtbank op de terechtzitting, gehoord verdachte en de raadsvrouw, toegewezen.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ten aanzien van het onder feit 1 primair en feit 3 tenlastegelegde moet worden vrijgesproken.
Voorts heeft de officier van justitie primair gevorderd dat verdachte ten aanzien van het onder feit 1 subsidiair en feit 2 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar met aftrek van voorarrest, alsmede dat aan verdachte de maatregel van TBS met dwangverpleging wordt opgelegd. Subsidiair (indien de rechtbank van oordeel is dat aan verdachte niet de maatregel van TBS met dwangverpleging kan of moet worden opgelegd) heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaar wordt opgelegd met aftrek van voorarrest. Tevens vordert de officier van justitie dat de vordering van de benadeelde partij wordt toegewezen, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Vrijspraak feit 1 primair en feit 3
De rechtbank overweegt ten aanzien van feit 1 primair dat verdachte hiervan moet worden vrijgesproken nu uit het dossier niet blijkt dat er sprake is van een voltooide verkrachting.
Tevens is de rechtbank met de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel dat verdachte ten aanzien van het onder feit 3 tenlastegelegde moet worden vrijgesproken.
Overwegingen met betrekking tot feit 2
De raadsvrouw heeft ter zitting ten aanzien van feit 2 het navolgende aangevoerd (zakelijk weergeven).
Op pagina E-2 16 van het proces-verbaal is vermeld dat verdachte feit 2 bekent. Verdachte verklaart volgens genoemd proces-verbaal: "Ik geef toe dat ik het meisje tegen haar wil seksueel heb misbruikt. Ik heb haar daartoe gedwongen. Ik heb haar gedwongen door haar vast te houden."
Uit de videobeelden die van het verhoor van verdachte zijn gemaakt blijkt dat verdachte deze woorden niet zelf heeft gebezigd maar dat deze woorden door verbalisanten zijn gezegd. In een aanvullend proces-verbaal van verbalisanten d.d. 14 november 2006, verklaren zij dat genoemde passage als het ware als een samenvatting moet worden gezien van hetgeen door verdachte is verklaard. Naar de mening van de raadsvrouw kan deze passage in het geheel niet worden gezien als een samenvatting van hetgeen verdachte heeft verklaard, nu hij het feit juist ontkent. Naar de mening van de raadsvrouw is hier sprake van een doelbewuste misleiding. Verbalisanten hebben genoemde verklaring van verdachte op ambtseed opgesteld en hierin doelbewust een onwaarheid vermeld. Derhalve dient de officier van justitie niet-ontvankelijk te worden verklaard dan wel dient dit deel van de verklaring uitgesloten te worden voor het bewijs.
De rechtbank overweegt hieromtrent het navolgende. De rechtbank is van oordeel dat er in beginsel sprake is van een ernstige schending van een goede procesorde nu verbalisanten in het proces-verbaal de verklaring van verdachte niet juist hebben weergegeven. De rechtbank heeft evenwel geen aanknopingspunten in het dossier aangetroffen voor het oordeel dat er sprake zou zijn van een doelbewuste misleiding door verbalisanten. Daarbij heeft de rechtbank onder meer betrokken dat het verhoor op videoband is opgenomen en derhalve controleerbaar is. Voorts heeft de officier van justitie onderhavige situatie zelf aangekaart. De rechtbank zal de officier van justitie derhalve niet niet-ontvankelijk verklaren maar dit deel van de verklaring uitsluiten voor het bewijs.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht feit 2 wettig en overtuigend bewezen op grond van de aangifte, alsmede op grond van de eigen verklaring van verdachte voor zover hij heeft verklaard dat hij seks met aangeefster heeft gehad. De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat de seks op vrijwillige basis heeft plaatsgevonden volstrekt ongeloofwaardig, gelet op de aangifte die de rechtbank zonder meer betrouwbaar acht. Daarbij heeft de rechtbank voorts acht geslagen op de verklaring van taxichauffeur [getuige 1], die heeft verklaard dat hij verdachte - voordat deze plotseling, op de Grote Markt, bij [slachtoffer 2] achterop de fiets sprong - heeft horen roepen: "Ik ben geil, ik wil neuken", en "Ik wil er wel even eentje pakken."
Tevens acht de rechtbank dit feit wettig en overtuigend bewezen op grond van de getuigenverklaring van [getuige 2] d.d. 15 februari 2006, die op het tijdstip waarop het feit heeft plaatsgevonden vanuit de richting van het plaats delict een jammerlijk kreunen heeft gehoord.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 subsidiair, en feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1 (subsidiair)
hij op 11 juli 2004 in de gemeente Groningen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld en andere feitelijkheden en bedreiging met geweld en andere feitelijkheden [slachtoffer 1] te dwingen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1],
met dat opzet
- plotseling en onverhoeds de woning van die [slachtoffer 1] is binnengedrongen en
- in de gang van die woning tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd "dag mevrouw, sorry dat ik u stoor mevrouw. Ik heb een lekke band. Zou ik even mogen bellen" en
- daarbij de doorgang tot de buitendeur (voor die [slachtoffer 1]) versperde en
- nadat die [slachtoffer 1] tegen hem had gezegd dat zij het heel onplezierig en onveilig vond dat
hij in haar woning stond vervolgens tegen die heeft gezegd "dus je vindt het
niet veilig" en
- toen die [slachtoffer 1] tegen hem had gezegd dat zij wilde dat hij wegging en daarbij tegen zijn
schouder duwde die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en zijn rechterhand met kracht tegen de
mond van die [slachtoffer 1] heeft gehouden en de linkerarm van die [slachtoffer 1] op haar rug
heeft gedraaid en
- vervolgens die [slachtoffer 1] naar haar slaapkamer heeft geduwd en die [slachtoffer 1] op haar
buik op haar bed heeft geduwd en op die [slachtoffer 1] is gaan liggen en aldus die [slachtoffer 1]
op het bed heeft gedrukt (gehouden) en
- de riem, rits en knoop van de broek van die [slachtoffer 1] heeft los/open
gemaakt en vervolgens die broek en slip van die [slachtoffer 1] heeft naar beneden getrokken,
en
- heeft getracht zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 1] te brengen en
- tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd dat zij moest gaan staan en haar aan haar benen van het
bed heeft afgetrokken en haar met een hand vast hield en zich (met zijn (andere) hand) aftrok
en daarbij tegen die [slachtoffer 1] zei "dit wil je niet?", waarop die [slachtoffer 1] tegen hem zei
dat zei dat niet wilde en aldus voor die [slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen
ontstaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 14 februari 2006 in de gemeente Groningen door geweld en andere feitelijkheden en bedreiging met geweld en andere feitelijkheden [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het
ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit
het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2], hebbende
verdachte die [slachtoffer 2] gedwongen te dulden dat verdachte zijn,
verdachtes, penis en vinger in de vagina en anus van die
[slachtoffer 2] duwde en bestaande dat geweld en die andere feitelijkheden en die bedreiging
met geweld en die andere feitelijkheden hierin dat verdachte
- plotseling en onverhoeds bij die [slachtoffer 2] achter op de fiets is
gesprongen en tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd "ik rij een
klein stukje met je mee", "nog een klein stukje", "Fiets maar door",
en
- met zijn lichaam tegensturende bewegingen heeft gemaakt,
waardoor die [slachtoffer 2] werd gedwongen van het trottoir af te fietsen,
en
- die [slachtoffer 2] met kracht om de nek heeft vastgepakt (gehouden) en bij het middel en schouders heeft vastgepakt en vervolgens meegesleept en
- die [slachtoffer 2] (met het gezicht) tegen de grond heeft geduwd en
- de panty van die [slachtoffer 2] naar beneden heeft getrokken en de string
van die [slachtoffer 2] heeft weggeschoven en
- een hand en vingers tegen de mond van die [slachtoffer 2] heeft gedrukt en
- aldus voor die [slachtoffer 2] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder feit 1 subsidiair en feit 2 meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Kwalificatie
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard levert de volgende strafbare feiten op:
1. (subsidiair) poging tot verkrachting
2. verkrachting
Strafbaarheid van verdachte
Ten aanzien van de strafbaarheid van verdachte overweegt de rechtbank als volgt.
Op grond van het dossier is het vermoeden ontstaan dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Daarom hebben deskundigen verdachte onderzocht. Zowel psychiater Takkenkamp als psycholoog De Bruijn hebben verdachte in eerste instantie onderzocht nadat verdachte was aangehouden op verdenking van het onder feit 2 tenlastegelegde.
De deskundige Takkenkamp heeft verdachte vervolgens voor de tweede maal gesproken direct nadat verdachte voor het onder feit 1 van de tenlastelegging genoemde feit was aangehouden. De deskundige De Bruijn heeft verdachte niet voor de tweede maal onderzocht nu de rechter-commissaris het bevel tot observatie had gegeven op verzoek van de officier van justitie.
Uit het eerste onderzoek van deskundige Takkenkamp en het onderzoek van deskundige De Bruijn kwam naar voren dat nader onderzoek naar de persoon van verdachte wenselijk was alvorens er definitieve uitspraken gedaan zouden kunnen worden over het al dan niet aanwezig zijn van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bij verdachte indien mocht blijken dat het DNA van verdachte, afgenomen in verband met het onder 2 op de tenlastelegging opgenomen feit, aan één of meer andere feiten zou kunnen worden gelinkt. Verdachte had zich tijdens het tweede gesprek met deskundige Takkenkamp bereid verklaard zich aan een nader onderzoek door hem en de deskundige De Bruijn te onderwerpen.
Op grond van het bevel van de rechter-commissaris is in het Pieter Baan Centrum, Psychiatrische Observatiekliniek te Utrecht, nader onderzoek ingesteld naar verdachtes geestvermogens. Ten gevolge van verdachtes weigering om aan dit onderzoek zijn medewerking te verlenen, hebben de deskundigen van het Pieter Baan Centrum in hun rapportage van 7 november 2006 verklaard dat zij onvoldoende onderzoek hebben kunnen verrichten en dat ze daarom niet in staat zijn de gestelde vragen omtrent verdachtes geestvermogens ten tijde van het plegen van de hem ten laste gelegde feiten te beantwoorden.
Ter terechtzitting heeft verdachte andermaal verklaard geen medewerking te willen verlenen aan een nader onderzoek door de deskundigen Takkenkamp en De Bruijn dan wel door enige andere deskundige(n).
Voor de vaststelling van een eventueel aanwezige ziekelijke stoornis van de geestvermogens is de rechtbank derhalve aangewezen op de thans voorliggende deskundigenverklaringen.
De rechtbank overweegt hieromtrent het navolgende.
Psychiater Takkenkamp stelt in het eerste door hem opgestelde pro-justitia rapport d.d. 19 april 2006 het volgende, zakelijk weergegeven:
Centraal lijkt ontremming door alcohol in combinatie met blowen. Maar ik blijf erbij dat ik het toch wonderlijk vind, want er moet ook "iets" ontremd raken. Op grond van de mij nu bekende informatie zal ik geen TBS adviseren. Mocht het zo zijn dat er uit de matching van zijn DNA bij het NFI toch andere zaken naar boven komen, dan ligt het anders en zijn er wel sterkere aanwijzingen voor een perverse seksuele stoornis.
In het tweede pro-justitia rapport opgesteld door psychiater Takkenkamp d.d. 18 mei 2006, is vermeld, zakelijk weergegeven:
Verdachte komt zeer beheerst en op zijn hoede over. Opvallend is dat hij nauwelijks of geen emotie vertoont. Op grond van deze nieuwe zaak lijkt er sprake van een zich herhalend patroon van verkrachtingen. Bij één verkrachting hoeft dit nog niet per definitie te duiden op een onderliggende stoornis. Als dit vaker optreedt, is de kans daarop veel groter. Het lijkt me derhalve waarschijnlijk dat er onderliggend wel sprake is van een stoornis.
Psycholoog De Bruijn stelt in het door hem opgemaakt pro-justitia rapport d.d. 16 mei 2006 het volgende, zakelijk weergegeven:
Er zijn aanwijzingen voor een gebrekkige zelfbeheersing. Er is een verhoging op een factor die geacht wordt verdringing te meten. We zien een sociaal gunstige zelfpresentatie. Hij loochent daarmee eventuele zwakke kanten. Betrokkene schetst een positief beeld van zichzelf waaruit geen problematiek naar voren komt.
De vraag is of zijn beheersing inderdaad zo sterk is, of dat hij weinig zicht heeft op zijn tekortkomingen. Het is vooralsnog onduidelijk of er sprake is van een door middelengebruik uit de hand gelopen eenmalig incident. Als er uit het lopende DNA onderzoek nieuwe gegevens naar voren komen, dan lijkt er sprake te zijn van een zich herhalend patroon en zijn de aanwijzingen voor een al dan niet perverse seksuele stoornis en/of persoonlijkheidsstoornis sterker. Onderzochte ziet geen recidive gevaar. Zelf schat ik het gevaar op recidive hoger in. Gebrekkig zelfinzicht, massale verdringing en het geen weet meer hebben van handelingen en gedragingen zijn even zovele risicofactoren die tot onvoorspelbare acties kunnen leiden.
Ter terechtzitting d.d. 16 november 2006 heeft getuige-deskundige Takkenkamp voornoemd, als volgt verklaard, zakelijk weergegeven:
Het is duidelijk dat het gedrag van verdachte gestoord gedrag is. Verdachte valt buiten de normale range. Dit is niet normaal. Er is een ernstig vermoeden van een stoornis. Nadat ik voor de eerste keer met verdachte had gesproken, had ik beperkte informatie maar ik had toen wel al het idee dat er meer achter zat. Het lijkt erop dat verdachte goed in staat is zijn foute kant onzichtbaar te maken.
Er is een ernstig vermoeden van een perverse sexuele stoornis, parafilie. Er is bij verdachte in de eerste plaats sprake van een afwijkende impuls en op de tweede plaats kan verdachte die impuls niet beheersen. Als deze twee aspecten aanwezig zijn is er sprake van parafilie. Verdachte wordt van twee zedenmisdrijven verdacht. De aansturende impuls van verdachte is gestoord. Verdachte is waarschijnlijk verminderd toerekeningsvatbaar. In welke mate weet ik niet, dit kan uiteenlopen van sterk verminderd tot licht verminderd.
Behandeling is nodig. Op grond van alle kennis die ik op grond van onderzoek en overleg met collega's heb vergaard, is er naar mijn idee een ernstig vermoeden van een perverse sexuele stoornis. Voorts is het waarschijnlijk dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is.
Hetgeen door getuige-deskundige Takkenkamp ter zitting naar voren is gebracht, is door getuige-deskundige De Bruijn voornoemd ter zitting bevestigd. Ter aanvulling op het geen door getuige-deskundige Takkenkamp naar voren is gebracht, verklaart getuige-deskundige De Bruijn, zakelijk weergegeven:
Verdachte heeft een gebrek aan zelfinzicht. Hij verbloemt en verdoezelt de zwakke kanten van zichzelf. Hij heeft twee gezichten: aan de ene kant een vriendelijk, zorgzaam gezicht en aan de andere kant een uiterst gevaarlijk gezicht. Dit is opmerkelijk. Er is bij verdachte sprake van herhaling. Zelf zegt hij geen hulp nodig te hebben. Qua behandeling geeft TBS met dwangverpleging meer garantie op succes dan welke andere behandeling ook. Wanneer de behandeltijd niet gelimiteerd is, is er meer garantie op succes dan wanneer de behandeltijd wel gelimiteerd is.
De rechtbank is op grond van hetgeen door de getuige-deskundigen Takkenkamp en De Bruijn zowel schriftelijk als ter terechtzitting over verdachte is gerapporteerd van oordeel over voldoende informatie en aanwijzingen te beschikken om zelfstandig een oordeel te kunnen vormen omtrent de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte. De rechtbank is tot het oordeel gekomen dat er bij verdachte ten tijde van het plegen van de strafbare feiten sprake was van een ziekelijke stoornis der geestvermogens en dat er samenhang bestaat tussen de ziekelijke stoornis en de door verdachte gepleegde feiten.
Voorts komt de rechtbank tot het oordeel dat het tenlastegelegde en bewezen verklaarde aan verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend, zij het dat - door gebrek aan medewerking door verdachte aan (nader) psychiatrisch en psychologisch onderzoek - thans geen ondubbelzinnige uitspraak kan worden gedaan omtrent de precieze mate van verminderde toerekeningsvatbaarheid.
Motivering straf en maatregel
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de aangaande zijn persoon opgemaakte rapportages, alsmede de vordering van de officier van justitie.
Vrijheidsstraf
De rechtbank neemt bij het bepalen van de omvang van de op te leggen straf in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft zich op de bewezenverklaarde wijze gedurende de nachtelijke uren op verschillende data vergrepen aan twee vrouwen. Eén van de vrouwen waande zich in de beslotenheid en de veiligheid van haar eigen woning en de andere vrouw was na een avondje uit op weg naar huis.
De situatie die de verdachte voor deze vrouwen heeft doen ontstaan was uitermate bedreigend.
De door de verdachte gepleegde zedenmisdrijven vormen een zeer ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit en het zelfbeschikkingsrecht van de aangeefsters. De ervaring leert dat dergelijke feiten bij de slachtoffers diepe sporen nalaten, hetgeen ook blijkt uit de schriftelijke slachtofferverklaringen en hetgeen door aangeefster [slachtoffer 1] ter terechtzitting is verklaard. De verwerking van het aan hen toegebrachte leed vergt veel tijd evenals het herstel van het vertrouwen in mensen en het zich weer veilig voelen in hun eigen woning en op straat. Verdachte heeft zich niet bekommerd om de gevolgen van zijn handelen voor de aangeefsters. Bovendien heeft verdachte met de hierboven gepleegde feiten gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving teweeggebracht.
Voorts rekent de rechtbank verdachte aan, en houdt rekening met, zijn stoïcijnse houding ter zitting waarbij hij de rechtbank op geen enkele wijze inzicht heeft willen verschaffen in het waarom van zijn handelen, noch wat de reden is voor het blijven weigeren om zijn medewerking te verlenen aan de totstandkoming van nadere psychiatrische en psychologische rapportage.
De rechtbank acht derhalve een vrijheidsstraf van na te melden duur aangewezen.
Maatregel
Terbeschikkingstelling
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte, bij wie tijdens het begaan van het onder 1 subsidiair en 2 bewezen verklaarde een gebrekkige ontwikkeling dan wel ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens bestond, tevens ter beschikking moet worden gesteld omdat:
- het bewezen en strafbaar verklaarde misdrijven zijn waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld;
- de algemene veiligheid van personen de oplegging van die maatregel eist.
De rechtbank heeft hierbij al hetgeen hierboven is overwogen bij de bespreking van de strafbaarheid van de verdachte in aanmerking genomen, alsmede de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte tevens van overheidswege moet worden verpleegd omdat:
- de algemene veiligheid van personen de verpleging eist.
De rechtbank grondt dit oordeel onder meer op het beeld dat de rechtbank heeft verkregen van de persoon van de verdachte, zoals dit uit de stukken naar voren is gekomen, welk beeld nog eens is bevestigd door de indruk die verdachte ter terechtzitting op de rechtbank heeft gemaakt. Verdachte heeft er geen enkele blijk van gegeven, enig zelfinzicht te hebben. Met de deskundigen is de rechtbank van oordeel dat de kans op herhaling groot is en dat behandeling in het kader van een TBS met dwangverpleging geëigend is om het recidivegevaar op meest effectieve wijze te kunnen inperken.
Teruggave
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomene, te weten een mobiele telefoon, merk Nokia type 6210, kleur blauw, een slip, een witte ordner met daarin brieven en 45 kaarten, moet worden teruggegeven aan verdachte.
Vordering van de benadeelde partij
Feit 1
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [slachtoffer 1], wonende te [woonplaats], [adres].
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van EUR 2.337,00.
De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen voornoemd geldbedrag ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 37a, 37b, 45, 57 en 242 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
Verklaart het onder feit 1 primair en feit 3 tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder feit 1 subsidiair en onder feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hierboven is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
Verklaart de verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar.
Verklaart het onder feit 1 subsidiair en onder feit 2 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezen en strafbaar verklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd, die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Gelast dat de veroordeelde ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat de ter beschikking gestelde van overheidswege zal worden verpleegd.
Gelast de teruggave van:
een mobiele telefoon, merk Nokia type 6210, kleur blauw, een slip, een witte ordner met daarin brieven en 45 kaarten aan verdachte.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende te [woonplaats], [adres], toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van EUR 2.337,00.
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van EUR 2.337,00 ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende te [woonplaats], [adres], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 46 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van EUR 2.337,00 ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. Stuiver, voorzitter, Depping en Agema, in tegenwoordigheid van mr. De Jong, als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 30 november 2006.