ECLI:NL:RBGRO:2006:AZ2017

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
9 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
18/670251-06
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belaging en bedreiging met gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 9 november 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig had gemaakt aan belaging en bedreiging van een jonge vrouw. De feiten vonden plaats in de periode van 16 april 2006 tot en met 1 mei 2006, waarbij de verdachte de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer stelselmatig heeft geschonden. De verdachte heeft herhaaldelijk telefonisch contact gezocht met het slachtoffer en heeft haar ook bedreigd met geweld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het slachtoffer gedurende enkele weken intensief heeft gestalkt, wat heeft geleid tot gevoelens van onveiligheid en onmacht bij het slachtoffer. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder toezicht van de reclassering en de verplichting om zich te laten behandelen bij de Forensische Psychiatrie. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met eerdere veroordelingen van de verdachte en de ernst van de feiten. De beslissing is genomen na een zorgvuldige afweging van de omstandigheden en de impact van het gedrag van de verdachte op het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/670251-06, 18/680252-05 (tul) en 24/000596-04 (tul)
datum uitspraak: 9 november 2006
op tegenspraak
raadsman: mr. M.C. van Linde
V O N N I S
van de rechtbank Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats],
thans preventief gedetineerd in PI Overijssel, PIV Zwolle.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 oktober 2006.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd: dat
1.
zij in of omstreeks de periode van 16 april 2006 tot en met 1 mei 2006,
althans in de periode van 18 april 2006 tot en met 1 mei 2006,
in de gemeente(n) [gemeente1] en/of [gemeente2], in elk geval in
Nederland,
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de
persoolijke levenssfeer van [belaagde], in elk geval van een ander, met het
oogmerk die [belaagde], in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te
doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft verdachte in
bovengenoemde periode
- meermalen gebeld met en/of telefonisch contact gezocht
met die [belaagde], en/of
- meermalen, althans eenmaal, (een) SMS-bericht(en) aan die [belaagde] verzonden;
en/of
zij op of omstreeks 22 augustus 2006,
in de gemeente(n) [gemeente1] en/of [gemeente2], in elk geval in
Nederland,
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de
persoolijke levenssfeer van [belaagde], in elk geval van een ander, met het
oogmerk die [belaagde], in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te
doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft verdachte op genoemde
datum
- in [plaats] meermalen, althans eenmaal, gebeld met en/of telefonisch
contact gezocht met die [belaagde] en/of eenmaal in het politiebureau fysiek
contact gezocht met die [belaagde] en/of
- in [plaats] zich in de nabijheid van de binnenplaats van het politiebureau,
alwaar die [belaagde] zich toen bevond, opgehouden en/of die [belaagde] in de
nabijheid van de binnenplaats van het politiebureau geobserveerd en/of
- in [plaats] meermalen, althans eenmaal, voor en/of in de omgeving, althans
in de nabijheid, van de woning van die [belaagde] gepost of gestaan, althans
zich opgehouden;
2.
zij op of omstreeks 28 april 2006 te [plaats], althans in de gemeente
[gemeente], opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid
heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft verdachte met dat opzet in
een perceel aan de [straat] de deur van een kamer, waarin genoemde [slachtoffer]
verbleef, op slot gedaan, althans genoemde kamer afgesloten, zodat genoemde
persoon niet in de gelegenheid was die kamer via een deur te verlaten;
3.
zij op of omstreeks 9 mei 2006 te [plaats], althans in de gemeente
[gemeente], [bedreigde] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het
leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte
opzettelijk voornoemde [bedreigde] dreigend de woorden toegevoegd :"Als ik jou
in je vrije tijd tegenkom schiet ik je neer", althans woorden van gelijke
dreigende aard of strekking;
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 2 tenlastegelegde wordt vrijgesproken en ter zake van het onder 1 en 3 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot 12 maanden gevangenisstraf, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarde toezicht van de reclassering, alsmede tenuitvoerlegging van twee voorwaardelijk opgelegde vrijheidsstraffen van elk 1 maand.
Vrijspraak
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
zij omstreeks de periode van 16 april 2006 tot en met 1 mei 2006, in de gemeenten [gemeente1] en [gemeente2], wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [belaagde], met het oogmerk die [belaagde] te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft verdachte in bovengenoemde periode
- meermalen gebeld met en telefonisch contact gezocht met die [belaagde], en
- meermalen een SMS-bericht aan die [belaagde] verzonden;
en
zij op 22 augustus 2006, in de gemeenten [gemeente1] en [gemeente2], wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [belaagde], met het oogmerk die [belaagde], te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft verdachte op genoemde datum
- in [plaats1] meermalen gebeld met en/of telefonisch contact gezocht met die [belaagde] en eenmaal in het politiebureau fysiek contact gezocht met die [belaagde] en
- in [plaats1] zich in de nabijheid van de binnenplaats van het politiebureau, alwaar die [belaagde] zich toen bevond, opgehouden en die [belaagde] in de nabijheid van de binnenplaats van het politiebureau geobserveerd en
- in [plaats2] meermalen in de omgeving van de woning van die [belaagde] gepost of gestaan;
3.
zij op 9 mei 2006 te [plaats] [bedreigde] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [bedreigde] dreigend de woorden toegevoegd: "Als ik jou in je vrije tijd tegenkom schiet ik je neer";
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 1 en 3 meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Kwalificatie
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard levert de volgende strafbare feiten op:
1.
De voortgezette handeling van belaging.
3.
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar, nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Motivering straf
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de aangaande haar persoon opgemaakte rapportages, alsmede de vordering van de officier van justitie.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ad informandum gevoegde feiten, zoals deze op de dagvaarding zijn vermeld en door verdachte zijn erkend.
Vrijheidsstraf
Op grond van het bovenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat een gedeeltelijk onvoorwaardelijke vrijheidsstraf moet worden opgelegd.
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hoogte hiervan in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft het slachtoffer van haar belaging gedurende enkele weken in haar werk en ook in privé omstandigheden intensief gestalkt, hetgeen door het slachtoffer en haar omgeving als bijzonder storend en vervelend is ervaren en gepaard is gegaan met gevoelens van onveiligheid en onmacht. Door het slachtoffer is vrijwel direct nadat verdachte begon met haar te belagen, aan haar duidelijk gemaakt dat zij niet was gediend van verdachtes pogingen toenadering te zoeken. Gedurende de schorsing van de voorlopige hechtenis is verdachte opnieuw begonnen met het stalken van het slachtoffer. De rechtbank rekent haar deze inbreuken op de persoonlijke levenssfeer en het privé-leven van het slachtoffer zwaar aan.
Verder houdt de rechtbank er rekening mee, dat verdachte eerder is veroordeeld ter zake van misdrijven met een geweldscomponent, dan wel dreiging daarmee.
De rechtbank zal (een deel van) de vrijheidsstraf voorwaardelijk opleggen, mede om daaraan een bijzondere voorwaarde te verbinden, inhoudende dat verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen en voorschriften van de reclassering.
Vordering na voorwaardelijke veroordeling
onder parketnummer: 18/680252-05
De officier van justitie heeft op grond van het onherroepelijk geworden vonnis van de politierechter in bovengenoemde rechtbank d.d. 7 april 2005 gevorderd dat door deze rechtbank een last tot tenuitvoerlegging zal worden gegeven.
Veroordeelde is bij voormeld vonnis veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van een maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Blijkens in genoemde vordering vermeld dossier onder parketnummer 18/670251-06 heeft de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig gemaakt aan belaging en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, waarvoor nu een veroordeling volgt.
De rechtbank is van oordeel dat, nu de veroordeelde de in voormeld vonnis gestelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd, alsnog tenuitvoerlegging dient te worden gelast van de niet ten uitvoer gelegde straf.
Vordering na voorwaardelijke veroordeling
onder parketnummer: 24/00-596-04 (18/081324-03)
De officier van justitie heeft op grond van het onherroepelijk geworden arrest van het gerechtshof te Leeuwarden d.d. 6 januari 2005 gevorderd dat door deze rechtbank een last tot tenuitvoerlegging zal worden gegeven.
Veroordeelde is bij voormeld arrest veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van een maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Blijkens in genoemde vordering vermeld dossier onder parketnummer 18/670251-06 heeft de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig gemaakt aan belaging en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, waarvoor nu een veroordeling volgt.
De rechtbank is van oordeel dat, nu de veroordeelde de in voormeld vonnis gestelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd, alsnog tenuitvoerlegging dient te worden gelast van de niet ten uitvoer gelegde straf.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14g, 56, 57, 63, 285, 285b van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart het onder 2 tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
- verklaart het onder 1 en 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hierboven is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
- verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
- verklaart het 1 en 3 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
- veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van TIEN MAANDEN.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.
Bepaalt dat van deze straf een gedeelte, groot vier maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de op twee jaren gestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging ook kan worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd gedragen naar voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens de Reclassering Nederland, zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt. Draagt deze instelling op om de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarde.
De hiervoor bedoelde voorschriften en aanwijzingen kunnen ook inhouden dat de veroordeelde zich zal laten behandelen door de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord-Nederland of een soortgelijke door de Reclassering aan te wijzen instelling zolang de leiding van de instelling dat nodig oordeelt.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling
Gelast de tenuitvoerlegging van het vonnis van de politierechter in bovengenoemde rechtbank d.d. 7 april 2005 onder parketnummer 18/680252-05, voorzover betreft de toen voorwaardelijk opgelegde een maand gevangenisstraf.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling
Gelast de tenuitvoerlegging van het vonnis van het gerechtshof te Leeuwarden d.d. 6 januari 2005 onder parketnummer 24/000596-04 (18/081324-03), voorzover betreft de toen voorwaardelijk opgelegde een maand gevangenisstraf.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. J.M.M. van Woensel, voorzitter, P.W.J. Sekeris en R. Depping, in tegenwoordigheid van D. van der Ploeg, als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van donderdag 9 november 2006.
Mr. Sekeris was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.