ECLI:NL:RBGRO:2006:AZ2009
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.P. Evenhuis
- M.J.B. Holsink
- M. Griffioen
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak en veroordeling in zaak van seksuele delicten met minderjarigen
In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 2 november 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een zwakbegaafde man, die werd beschuldigd van verschillende seksuele delicten tegen zijn minderjarige zus en nichtje. De rechtbank sprak de man vrij van de meeste tenlastegelegde feiten, waaronder seksuele delicten met zijn zus en nichtje, omdat de verklaringen van de slachtoffers niet betrouwbaar werden geacht. De rechtbank oordeelde dat de verhoren door de politie niet op een juiste manier waren uitgevoerd, wat leidde tot twijfels over de betrouwbaarheid van de verklaringen van de verdachte. De rechtbank merkte op dat de verdachte, gezien zijn beperkte verstandelijke vermogens, mogelijk onder emotionele druk heeft bekennen, wat de betrouwbaarheid van zijn verklaringen verder ondermijnde.
Ten aanzien van een ander feit, waarbij de verdachte werd beschuldigd van ontucht met zijn nichtje, werd de verdachte wel veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met bijzondere voorwaarden en een proeftijd van drie jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, maar ook met de geestelijke toestand van de verdachte, die lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis en een gebrekkige ontwikkeling van geestvermogens. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar was, wat invloed had op de strafmaat. De rechtbank legde bijzondere voorwaarden op, waaronder behandeling door de Reclassering Nederland, om de verdachte te ondersteunen in zijn re-integratie en om herhaling van dergelijk gedrag te voorkomen.