ECLI:NL:RBGRO:2006:AZ0755
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Gezamenlijk gezag over minderjarige kinderen na beëindiging van geregistreerd partnerschap
In deze zaak gaat het om de verzoeken van twee vrouwen, A. en B., die samen een geregistreerd partnerschap hebben gehad en samen twee kinderen hebben gekregen. Na de beëindiging van hun relatie heeft A. de dagelijkse verzorging van het oudste kind op zich genomen, terwijl B. het gezag over dit kind heeft. A. verzoekt nu om gezamenlijk gezag over het tweede kind, terwijl B. ook verzoekt om gezamenlijk gezag over het oudste kind. De rechtbank Groningen heeft op 17 oktober 2006 uitspraak gedaan in deze zaak.
De rechtbank overweegt dat er geen omstandigheden zijn die zich verzetten tegen het gezamenlijk gezag. Het is in het belang van de kinderen dat beide vrouwen betrokken zijn bij hun opvoeding. A. heeft een actieve rol in de omgang met beide kinderen en er is geen bewijs dat het gezinsleven van B. en haar nieuwe partner zich tegen gezamenlijk gezag verzet. De rechtbank wijst de verzoeken van beide vrouwen toe, omdat het belang van de kinderen voorop staat en zij gelijk behandeld moeten worden.
De rechtbank heeft ook aandacht voor de communicatie tussen de partijen, die nog niet optimaal is, en adviseert hen om begeleiding van de GGz te hervatten om de onderlinge communicatie te verbeteren. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ook al kan er nog beroep worden aangetekend.