ECLI:NL:RBGRO:2006:AY3953

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
13 juli 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
18/670174-06
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 21-jarige man voor meerdere vermogensdelicten, waaronder diefstal en vernieling

Op 13 juli 2006 heeft de Rechtbank Groningen uitspraak gedaan in de zaak tegen een 21-jarige man, die werd beschuldigd van meerdere vermogensdelicten, waaronder diefstallen, vernielingen en inbraken. De verdachte, geboren in België en woonachtig in Zwolle, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden. De rechtbank oordeelde dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs was, ondanks het beroep van de verdachte op zijn zwijgrecht. De rechtbank hield rekening met een recente veroordeling van de verdachte, zoals vastgelegd in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.

De tenlastelegging omvatte verschillende feiten, waaronder diefstal in vereniging met braak, waarbij de verdachte samen met anderen toegang tot de plaatsen des misdrijf heeft verkregen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van een personenauto en diverse goederen, waaronder computers en fitnessapparaten, toebehorende aan verschillende benadeelde partijen. De rechtbank heeft de verklaringen van medeverdachten als betrouwbaar beoordeeld, wat leidde tot de bewezenverklaring van de feiten 1, 2, 3, 5, 7 en 8.

De rechtbank heeft ook vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij schadevergoedingen zijn vastgesteld voor de geleden schade. De verdachte is verplicht om deze bedragen aan de Staat te betalen, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen voor het overige afgewezen, omdat deze niet voldoende onderbouwd waren. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers, evenals de recidive van de verdachte in vermogensdelicten.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/670174-06
datum uitspraak: 13 juli 2006
op tegenspraak
raadsman: mr. E.J. de Mare
vonnis van de rechtbank te Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (België) op [geboortedatum] 1984,
wonende te [woonplaats],
thans preventief gedetineerd in
Huis van Bewaring Zwolle te Zwolle.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
29 juni 2006.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd: dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 3 januari 2006
te Haren,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit het perceel Hemmenlaan 1 of Dilgtplein 1 heeft weggenomen een computer, een printer (merk HP), een senseokoffieapparaat (merk Philips) en/of een aantal (kleine) fitnessapparaten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Mytylschool, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(aangifte 06-001386)
2.
hij in of omstreeks de periode van 31 december 2005 tot en met 4 januari 2006
te Haren,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weggenomen een personenauto (Opel Kadett), kenteken PS-10-LT, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
(aangifte 06-002480)
3.
hij in of omstreeks de periode van 13 januari 2006 tot en met 16 januari 2006
te Haren,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (Volvo 340), kenteken DG-BV-57, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
(aangifte 06-006948)
4.
hij op of omstreeks 18 januari 2006 te Haren,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen een personenauto (Saab), kenteken 90-LT-SX, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en die weg te nemen personenauto onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met voormeld oogmerk het (linker) voorportier van die auto heeft opengebroken en/of (vervolgens) die auto is binnengegaan en/of (vervolgens) het contactslot heeft verbroken/vernield, althans heeft getracht het contactslot te verbreken,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid,
EN/OF
hij op of omstreeks 18 januari 2006 te Haren,
met het oogmerk van wederrechtelijk toeëigening heeft weggenomen uit een personenauto (Saab) een autoradio, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of het/de weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
EN/OF
hij op of omstreeks 18 januari 2006 te Haren,
opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto (Saab), in elk geval enig goed, geheel of geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
(aangifte 06-008202)
5.
hij in of omstreeks de periode van 14 januari 2006 tot en met 18 januari 2006
te Haren,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (Opel Kadett), kenteken RP-02-RS, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
(aangifte 06-008123)
6.
hij in of omstreeks de periode van 14 januari 2006 tot en met 18 januari 2006
te Haren
ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten in een personenauto (Opel Kadett), kenteken RP-02-RS, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was, met dat opzet brandend(e) (stukken/stukjes) papier(en)(tjes) op de grond/op de vloermat voor de bestuurdersstoel van die auto heeft gelegd, althans opzettelijk (open) vuur in aanraking heeft gebracht met die auto en/of de in die auto aanwezige goederen en/of brandbare materialen, althans met (een) brandbare stof(fen),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(aangifte 06-008123)
7.
hij op of omstreeks 05 februari 2006 te Haren,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit het perceel Hemmenlaan 2 heeft weggenomen twee beeldschermen en/of twee (desktop)computers, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het Maartenscollege, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
(aangifte 06-015876)
8.
hij in of omstreeks de periode van 17 februari 2006 tot en met 20 februari
2006 te Haren,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit het perceel Mellensteeg 16 heeft weggenomen een flatscreen (merk LG), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan openbare basisschool De Wissel, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
(aangifte 06-022017)
9.
hij op of omstreeks 02 december 2005 te Eelde, gemeente Tynaarlo,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit het perceel Burgemeester J.G.Legroweg 29 heeft weggenomen vier beeldschermen (merk HP) en/of een (aantal) computers, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan AOC Terra, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. De verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Vrijspraak
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 4, 6 en 9 tenlastegelegde heeft begaan. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt ten aanzien van feit 4 dat de verklaring van [medeverdachte 1], in combinatie met de aangifte van [slachtoffer 3], onvoldoende wordt geacht voor een bewezenverklaring, nu [medeverdachte 1] onvoldoende specifiek heeft verklaard over het incident en hij bovendien zelf niet aanwezig is geweest bij de diefstal.
De rechtbank overweegt ten aanzien van feit 6 dat niet vast is komen te staan of het verdachte is geweest die getracht heeft papier aan te steken in de witte Opel Kadett.
De rechtbank overweegt ten aanzien van feit 9 dat de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] toeziet op een andere inbraak dan onder 9 is ten laste gelegd.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 5, 7 en 8 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 1 januari 2006 tot en met 3 januari 2006 te Haren,
tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit het perceel Dilgtplein 1 heeft weggenomen een computer, een printer (merk HP), een senseokoffieapparaat (merk Philips) en een aantal (kleine) fitnessapparaten, toebehorende aan de Mytylschool,
waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft (en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht) door middel van braak;
2.
hij in de periode van 31 december 2005 tot en met 4 januari 2006 te Haren,
tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (Opel Kadett), kenteken PS-10-LT, toebehorende aan [slachtoffer 1],
waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft (en het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht) door middel van braak;
3.
hij in de periode van 13 januari 2006 tot en met 16 januari 2006 te Haren,
tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (Volvo 340), kenteken DG-BV-57, toebehorende aan [slachtoffer 2],
waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft (en het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht) door middel van braak;
5.
hij in de periode van 14 januari 2006 tot en met 18 januari 2006 te Haren,
tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (Opel Kadett), kenteken RP-02-RS, toebehorende aan [slachtoffer 4],
waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft (en het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht) door middel van braak;
7.
hij op 05 februari 2006 te Haren,
tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit het perceel Hemmenlaan 2 heeft weggenomen twee beeldschermen en twee (desktop)computers, toebehorende aan het Maartenscollege,
waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft (en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht) door middel van braak;
8.
hij in de periode van 17 februari 2006 tot en met 20 februari 2006 te Haren,
tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit het perceel Mellensteeg 16 heeft weggenomen een flatscreen (merk LG), toebehorende aan openbare basisschool De Wissel,
waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft (en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht) door middel van braak.
Bewijsoverweging
Anders dan door de verdediging is aangevoerd, is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] betrouwbaar zijn en voor het bewijs kunnen worden gebezigd. De rechtbank overweegt daarbij het volgende.
Het procesdossier maakt melding van tweeëntwintig incidenten.
[medeverdachte 1] verklaart betrokken te zijn geweest bij het merendeel van deze incidenten.
Hij verklaart zowel alleen als wel gezamenlijk met [medeverdachte 2] of verdachte inbraken te hebben gepleegd.
[medeverdachte 2] verklaart betrokken te zijn geweest bij een deel van deze incidenten. Ook [medeverdachte 2] verklaart zowel alleen als wel gezamenlijk met [medeverdachte 1] of verdachte inbraken te hebben gepleegd.
Uit bovenstaande blijkt dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] slechts bij een deel van de incidenten de naam van verdachte noemen als zijnde mededader. Het dossier omvat geen verklaringen waarin [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] beiden verklaren eenzelfde incident met verdachte te hebben gepleegd. In die zin zijn de verklaringen consistent en betrouwbaar gebleken.
De raadsman heeft aangevoerd dat de verklaringen van [medeverdachte 2] onbetrouwbaar zouden zijn, nu uit de documentatie van verdachte zou blijken dat hij ten tijde van het plegen van het onder 9 ten laste gelegde feit gedetineerd was. De rechtbank constateert dat de door [medeverdachte 2] afgelegde verklaring niet past op het ten laste gelegde feit gelet op de aard en hoeveelheid van de meegenomen goederen. Aldus kan niet vastgesteld worden dat getuige [medeverdachte 2] onjuist heeft verklaard.
De rechtbank heeft overigens noch uit het procesdossier, noch uit het onderzoek ter terechtzitting aanwijzingen gevonden voor feiten of omstandigheden die verdachte daadwerkelijk ontlasten, dan wel op grond waarvan aan de betrouwbaarheid van de belastende verklaringen van [medeverdachte 1] of [medeverdachte 2] zou moeten worden getwijfeld.
Nu de uitkomst van de geuridentificatieproef niet voor het bewijs wordt gebezigd hoeft het verweer van de raadsman op dit punt geen nadere beoordeling.
Kwalificatie
Hetgeen de rechtbank als bewezen heeft aangenomen levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1: diefstal in vereniging waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 2: diefstal in vereniging waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 3: diefstal in vereniging waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 5: diefstal in vereniging waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 7: diefstal in vereniging waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 8: diefstal in vereniging waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Strafbaarheid van de verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar, nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Motivering straf
Bij de bepaling van de straf, die aan de verdachte zal worden opgelegd, heeft de rechtbank rekening gehouden met:
a) - de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de vordering van de officier van justitie, strekkende tot een veroordeling van verdachte tot 13 maanden gevangenisstraf;
b) - de persoon van de verdachte zoals naar voren is gekomen uit:
- het onderzoek op de terechtzitting d.d. 29 juni 2006;
- de inhoud van een uittreksel uit het algemeen documentatieregister omtrent verdachte d.d. 31 maart 2006. Hieruit blijkt dat de verdachte reeds eerder is veroordeeld wegens het plegen van soortgelijke feiten.
Hetgeen verder blijkt uit het dossier met parketnummer 18/670174-06 en welk feit ter kennisneming aan de rechtbank is voorgelegd naast hetgeen in de tenlastelegging staat vermeld heeft de rechtbank buiten beschouwing gelaten, nu dit feit door de verdachte ter terechtzitting niet is erkend.
Vrijheidsstraf
Op grond van het bovenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur moet worden opgelegd.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder in aanmerking dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een reeks van vermogensdelicten. Door het plegen van dergelijke strafbare feiten zijn de slachtoffers in financiële en emotionele zin benadeeld en wordt het gevoel van onveiligheid en wantrouwen in de samenleving in het algemeen en bij de slachtoffers in het bijzonder versterkt.
Voorts heeft de rechtbank meegewogen dat verdachte de afgelopen vijf jaren meerdere malen is veroordeeld voor het plegen van vermogensdelicten, maar ondanks gevangenisstraffen blijft recidiveren.
Daarnaast heeft de rechtbank bij de bepaling van de duur van de vrijheidsstraf rekening gehouden met het feit dat verdachte op 24 januari 2006 door de Meervoudige strafkamer te Utrecht is veroordeeld voor het medeplegen van oplichting, tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden.
Vorderingen van de benadeelde partijen
Feit 2
Als benadeelde partij heeft zich voor de terechtzitting schriftelijk in het strafproces gevoegd
[slachtoffer 1], wonende aan [adres]. De benadeelde partij heeft zich ter terechtzitting laten vertegenwoordigen door [gemachtigde 1].
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van € 500,00. De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen. De rechtbank heeft, op gronden van redelijkheid en billijkheid, de dagwaarde van de auto geschat op genoemd bedrag.
Het overige gedeelte van de vordering van de benadeelde partij zal de rechtbank afwijzen, nu niet is gebleken dat de overige schade door verdachte is toegebracht.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen voornoemd geldbedrag ten behoeve van de benadeelde partij aan de staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van het slachtoffer ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
Hoofdelijkheid
De verdachte is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag gehouden voor zover deze al door verdachtes mededaders is voldaan.
Feit 3
Als benadeelde partij heeft zich voor de terechtzitting schriftelijk in het strafproces gevoegd
[slachtoffer 2], wonende aan [adres].
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van € 254,18.
De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Het overige gedeelte van de vordering van de benadeelde partij zal de rechtbank afwijzen, nu dit deel reeds is vergoed door de verzekering.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen voornoemd geldbedrag ten behoeve van de benadeelde partij aan de staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van het slachtoffer ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
Hoofdelijkheid
De verdachte is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag gehouden voor zover deze al door verdachtes mededaders is voldaan.
Feit 5
Als benadeelde partij heeft zich voor de terechtzitting schriftelijk in het strafproces gevoegd [slachtoffer 4], wonende aan [adres].
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van € 558,11.
De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Het overige gedeelte van de vordering van de benadeelde partij zal de rechtbank afwijzen, nu dit deel niet is onderbouwd.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen voornoemd geldbedrag ten behoeve van de benadeelde partij aan de staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van het slachtoffer ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
Hoofdelijkheid
De verdachte is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag gehouden voor zover deze al door verdachtes mededaders is voldaan.
Feit 7
Als benadeelde partij heeft zich voor de terechtzitting schriftelijk in het strafproces gevoegd
St. Maartenscollege, gevestigd aan de Hemmenlaan 2 te Haren, Postbus 6105, 9702 HC te Groningen. De benadeelde partij heeft middels gevolmachtigde [gemachtigde 2] opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van € 1.600,00.
De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Het overige gedeelte van de vordering van de benadeelde partij zal de rechtbank afwijzen, nu de rechtbank rekening heeft gehouden met een afschrijvingspercentage op de gestolen goederen.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen voornoemd geldbedrag ten behoeve van de benadeelde partij aan de staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van het slachtoffer ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
Hoofdelijkheid
De verdachte is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag gehouden voor zover deze al door verdachtes mededaders is voldaan.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 24c, 36f, 47, 63, 310 en 311 van het
Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
Verklaart het onder 4, 6 en 9 tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 5, 7 en 8 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hierboven is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
Verklaart de verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 5, 7 en 8 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezen en strafbaar verklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd, die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht, tenzij die tijd op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij (feit 2)
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende aan [adres], toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 500,00 (zegge: vijfhonderd euro). Wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af.
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 500,00 (zegge: vijfhonderd euro) ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende aan [adres], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 11 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 500,00 ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
De veroordeelde is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag gehouden voor zover deze al door veroordeeldes mededaders is voldaan.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij (feit 3)
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2], wonende aan [adres], toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € ?254,18 (zegge: tweehonderd vierenvijftig euro en achttien cent). Wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af.
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € ?254,18 (zegge: tweehonderd vierenvijftig euro en achttien cent) ten behoeve van de benadeelde partij
[slachtoffer 2], wonende aan [adres], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 5 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 254,18 ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
De veroordeelde is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag gehouden voor zover deze al door veroordeeldes mededaders is voldaan.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij (feit 5)
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4], wonende aan [adres], toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 558,11 (zegge: vijfhonderd achtenvijftig euro en elf cent). Wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af.
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 558,11 (zegge: vijfhonderd achtenvijftig euro en elf cent) ten behoeve van de benadeelde partij
[slachtoffer 4], wonende aan [adres], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 11 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 558,11 ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
De veroordeelde is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag gehouden voor zover deze al door veroordeeldes mededaders is voldaan.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij (feit 7)
Wijst de vordering van de benadeelde partij St. Maartenscollege, gevestigd aan de Hemmenlaan 2 te Haren (Postbus 6105, 9702 HC te Groningen) toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 1.600,00 (zegge: zestienhonderd euro).
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 1.600,00 (zegge: zestienhonderd euro) ten behoeve van de benadeelde partij St. Maartenscollege, gevestigd aan de Hemmenlaan 2 te Haren, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 21 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.600,00 ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
De veroordeelde is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag gehouden voor zover deze al door veroordeeldes mededaders is voldaan.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. R.P. van Eerde, voorzitter, E.M.J. Brink en
C.L.B. Kocken, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.W. Wassink als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 juli 2006.