ECLI:NL:RBGRO:2006:AW0480
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.M.J. Brink
- N.R. Boonstra
- A. van den Berg-Schoof
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor opzettelijk nalaten van informatie aan de Sociale Dienst
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Groningen op 11 april 2006, stond de verdachte terecht op beschuldiging van opzettelijk nalaten om tijdig en volledig de Sociale Dienst in te lichten over zijn financiële situatie. De tenlastelegging betrof onder andere het niet vermelden van een extra bankrekening en het niet doorgeven van inkomsten uit werkzaamheden en andere bronnen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 juli 2000 tot en met 9 december 2003 in Nederland, in strijd met de Algemene Bijstandswet, niet de benodigde gegevens heeft verstrekt aan de Dienst Sociale Zaken en Werk van de gemeente. De rechtbank heeft echter niet kunnen vaststellen dat de verdachte dit doelbewust en opzettelijk heeft gedaan. De rechtbank overwoog dat het ging om spaargeld dat was gespaard van de uitkering van de Sociale Dienst, en dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte opzettelijk informatie had verzwegen.
De rechtbank heeft ook gekeken naar de persoon van de verdachte en zijn verklaring tijdens de zitting. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij de hem ten laste gelegde feiten had begaan. Dit leidde tot de beslissing om de verdachte vrij te spreken van de beschuldigingen. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de raadsvrouw, mr. H.G.E. Klatter, en na het onderzoek op de terechtzitting van 28 maart 2006. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de opzetheling of schuldheling, en sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten.