ECLI:NL:RBGRO:2006:AV9124

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
28 maart 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
83815/FA RK 05-2402
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging omgangsregeling op verzoek van minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 28 maart 2006 uitspraak gedaan over de wijziging van een omgangsregeling tussen een vader en zijn minderjarige kind, hierna aangeduid als [het kind]. De rechtbank heeft de vader en moeder gehoord tijdens een zitting op 12 januari 2006, waarbij ook mevrouw A.I. van Dijk van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig was. De ouders zijn gescheiden sinds 23 juni 1998 en hebben samen het gezag over [het kind] en een tweede kind, [kind 2]. De kinderen wonen bij de moeder.

[Het kind] heeft op 9 december 2005 een brief geschreven aan de rechtbank waarin hij verzoekt om wijziging van de omgangsregeling. Momenteel gaat hij eens in de veertien dagen een weekend naar zijn vader, maar hij wil graag alleen op zondag naar zijn vader. Hij heeft aangegeven zich 's nachts niet veilig te voelen bij zijn vader en wil in de vakanties overleggen over de bezoekregeling. De moeder steunt het verzoek van [het kind] en geeft aan dat hij erg gespannen is over de situatie. [Het kind] heeft ernstige ADHD-problematiek en voelt zich niet op zijn gemak bij zijn vader, vooral omdat hij [kind 2] niet ziet en vader geen gebarentaal beheerst.

De vader is verrast door het verzoek van [het kind] en stelt dat hij nooit heeft gehoord dat [het kind] zich onveilig voelt. Hij geeft aan dat hij altijd voor [het kind] zorgt en dat ze samen weinig activiteiten ondernemen vanwege financiële beperkingen. De rechtbank heeft de situatie zorgvuldig gewogen en komt tot de conclusie dat de omgangsregeling moet worden gewijzigd. De rechtbank respecteert de gevoelens van [het kind] en stelt vast dat hij eens in de veertien dagen op zondag bij zijn vader kan zijn. Tevens wordt de vader aangeraden om meer initiatieven te nemen voor gezamenlijke activiteiten.

Wat betreft de omgang met [kind 2] benadrukt de rechtbank het belang van contact tussen vader en dochter. De rechtbank moedigt beide ouders aan om samen te werken aan een vorm van contact, waarbij de vader ook zijn kennis van gebarentaal moet verbeteren. De rechtbank wijzigt de beschikking van 23 juni 1998 en stelt de nieuwe omgangsregeling vast, waarbij de vader [het kind] één zondag per veertien dagen en in de schoolvakanties bij zich mag ontvangen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Civielrecht
zaaknr.: 83815 FA RK 05-2402
beschikking d.d. 28 maart 2006
in de zaak van:
het kind
verzoeker,
en
de vader
verweerder,
en
de moeder.
PROCESVERLOOP
Ter griffie is op 9 december 2005 een brief ontvangen van [het kind].
De rechtbank heeft [het kind] gehoord op 21 december 2005.
De rechtbank heeft vader en moeder gehoord ter zitting met gesloten deuren van 12 januari 2006.
Daarbij was tevens aanwezig mevrouw A.I. van Dijk, verbonden aan de Raad voor de Kinderbescherming, vestiging Groningen, hierna te noemen de Raad.
RECHTSOVERWEGINGEN
In deze zaak staat het volgende vast:
- Tussen vader en moeder is bij beschikking van deze rechtbank d.d. 23 juni 1998 de echtscheiding uitgesproken;
- zij hebben het gezag over:
? [het kind] en
? kind 2.
- [het kind] en kind 2 wonen bij moeder.
Standpunt van [het kind]
[het kind] heeft de rechtbank op 9 december 2005 een brief geschreven waarin hij verzoekt de omgangsregeling tussen hem en zijn vader te wijzigen. Op dit moment gaat [het kind] eens in de veertien dagen een weekend naar zijn vader. [het kind] wil graag eens in de veertien dagen alleen op de zondag naar zijn vader. [het kind] geeft daartoe aan dat hij zich al heel lang
’s nachts niet veilig voelt bij zijn vader. In de vakanties wil [het kind] graag overleggen wanneer hij naar zijn vader toe kan.
Standpunt van moeder
Het was een moeilijke stap voor [het kind] om zelf een wijziging van de omgangsregeling te verzoeken. Hij is er erg gespannen van.
[het kind] gaat naar het speciaal onderwijs, het praktijkonderwijs. Hij heeft ernstige ADHD-problematiek.
[het kind] geeft aan dat vader te weinig onderneemt met hem. Leuke activiteiten als wandelen of fietsen behoeven geen geld te kosten.
[het kind] is bang bij vader omdat hij ’s nachts een keer alleen is gelaten door vader.
[kind 2] is verstandelijk gehandicapt en zij is doof. Vader heeft al 2 jaar geen contact met [kind 2]. Vader is de gebarentaal niet machtig waardoor [kind 2] zich niet prettig voelt bij hem. Vader heeft erg weinig belangstelling voor [kind 2]. Vader kan altijd het Guyot instituut inschakelen voor hulp bij het contact met [kind 2].
Standpunt van vader
Vader is verbaasd over het verzoek van [het kind]. Hij zou juist de omgang willen uitbreiden. [het kind] heeft nooit te kennen gegeven dat hij bang is ’s nachts, terwijl hij met alles bij vader terecht kan. Vader laat [het kind] juist nooit alleen ’s nachts omdat toen partijen nog samen waren er een incident heeft plaatsgevonden. Zelfs als hij boodschappen gaat doen, meldt vader dat aan [het kind].
Gedurende een omgangsweekend doen vader en [het kind] niks samen; [het kind] zit vaak achter de PC of is buiten aan het voetballen. Zij gaan wel vaak naar oma vz. De financiële middelen ontbreken om iets leuks te ondernemen.
Het doet vader zeer dat hij [kind 2] nooit ziet, hij zou dat graag anders zien maar hij wil haar niet dwingen.Vader stuurt haar alleen een kaart op haar verjaardag. Vader heeft de gebarentaal niet onderhouden omdat hij [kind 2] toch nooit ziet.
BEOORDELING
De rechtbank oordeelt als volgt:
Op grond van artikel 1:377g kan de rechter, indien hem blijkt dat de minderjarige van twaalf jaar of ouder hierop prijs stelt, ambtshalve een beslissing geven op de voet van de artikelen 377a, 377b of 377f, dan wel een zodanige beslissing op de voet van artikel 377e van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek wijzigen.
Gelet op de stukken en op hetgeen door [het kind] in de procedure naar voren is gebracht zal de rechtbank beslissen dat de omgangsregeling in die zin wordt gewijzigd dat [het kind] eens in de veertien dagen een zondag naar vader toe gaat.
Daartoe overweegt de rechtbank dat [het kind] 15 jaar oud is en dat [het kind] op deze leeftijd tot op zekere hoogte geacht kan worden zelf invulling te geven aan de omgangsregeling. De rechtbank zal daarom de gevoelens van angst van [het kind] respecteren, hoewel vader ter zitting heeft aangegeven dat hij [het kind] ’s nachts nooit alleen laat.
De rechtbank geeft daarbij vader in overweging tijdens de omgangsregeling het initiatief te nemen tot activiteiten met [het kind], bijvoorbeeld fietsen, wandelen of vissen. Vader zou dergelijke activiteiten tevoren bij [het kind] kunnen aankondigen, zodat [het kind] daarmee rekening kan houden en iets heeft om naar uit te zien. De rechtbank sluit niet uit dat [het kind] op enig moment zelf aangeeft wel weer een keer bij vader te willen overnachten. Vader doet er verstandig aan niets te forceren.
Voor wat betreft de omgang met [kind 2] overweegt de rechtbank dat het voor een goede ontwikkeling van [kind 2] van belang is dat zij beseft dat zij een vader heeft die van haar houdt en met wie zij een goed contact kan hebben. De rechtbank geeft daarom vader en moeder in overweging dat zij zich inspannen om in onderling overleg tot een vorm van contact te komen. Dit zou bijvoorbeeld kunnen starten met samen theedrinken bij moeder thuis of elders en langzamerhand enigszins kunnen worden uitgebreid. Daarbij acht de rechtbank het voor de communicatie met [kind 2] onontbeerlijk dat vader stappen onderneemt (bijvoorbeeld via een cursus van de Koninklijke Effatha Guyot Groep) om zijn kennis van het gebarentaal op te frissen en te onderhouden.
BESLISSING
wijzigt ambtshalve de beschikking van d.d. 23 juni 1998 van deze rechtbank voor wat betreft de omgangsregeling tussen vader en [het kind] en stelt de volgende omgangsregeling vast:
vader is gerechtigd [het kind] één zondag per veertien dagen, alsmede gedurende de schoolvakanties in onderling overleg, bij zich te ontvangen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. K.R. Bosker en uitgesproken door deze ter openbare terechtzitting van 28 maart 2006 in tegenwoordigheid van de griffier.