ECLI:NL:RBGRO:2006:AV4482

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
22 februari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
73105 HA ZA 04-558
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • H.L. Reuvers
  • M. Schuring
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor tekortkomingen in advertentieverkoop en terugbetaling van advertentiekosten

In deze zaak vorderden meerdere eisers, waaronder de stichting Ziekenhuis De Heel en de besloten vennootschap STRAIGHT INTERNATIONAL SECURITY B.V., terugbetaling van advertentiekosten die zij hadden betaald aan verschillende gedaagden voor het plaatsen van advertenties in diverse periodieken. De eisers stelden dat de gedaagden niet voldaan hadden aan hun verplichtingen als opdrachtnemers, zoals het verschaffen van informatie over oplages en verspreiding van de advertenties. De rechtbank oordeelde dat de gedaagden niet aan hun stelplicht hadden voldaan en dat de eisers recht hadden op terugbetaling van de advertentiekosten. De rechtbank overwoog dat de gedaagden, ondanks hun stellingen, onvoldoende bewijs hadden geleverd dat de advertenties daadwerkelijk waren geplaatst in de overeengekomen periodieken en onder de juiste doelgroepen waren verspreid. De rechtbank wees de vorderingen van de eisers toe en veroordeelde de gedaagden tot betaling van de gevorderde bedragen, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast werd de aansprakelijkheid van de bestuurders van de gedaagde vennootschappen besproken, maar de rechtbank kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was voor persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurders. De rechtbank wees ook de vorderingen tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten af, omdat de eisers deze niet voldoende hadden onderbouwd. De proceskosten werden toegewezen aan de eisers, aangezien de gedaagden als de in het ongelijk gestelde partij werden beschouwd.

Uitspraak

1. de stichting ZIEKENHUIS DE HEEL,
gevestigd en kantoorhoudende te Zaandam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid STRAIGHT INTERNATIONAL SECURITY B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Amstelveen,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid JARI TECHNIEK B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Hoogeveen,
4. de stichting SINT ELIZABETH ZIEKENHUIS,
gevestigd en kantoorhoudende te Tilburg,
5. de naamloze vennootschap met beperkte aansprakelijkheid NEDERLANDS OMROEPPRODUCTIE BEDRIJF N.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Hilversum,
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid KONINKLIJKE DE KUYPER B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Schiedam,
7. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BALANCE POINT CONTROL B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Emmen,
8. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid NS REIZIGERS B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Utrecht,
9. de publieke rechtspersoon de GEMEENTE HALDERBERGE,
zetelende te Oudenbosch,
10. de stichting SIZA DORP GROEP,
gevestigd en kantoorhoudende te Arnhem,
eisers,
hierna ook afzonderlijk te noemen: De Heel, Security, Jari, Sint Elizabeth, NOB, De Kuyper BV, BPC, NS, Halderberge, Siza Dorp,
procureur mr. H.L. Reuvers,
en
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid MEEM UITGEVERS GROEP B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Haren,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ADVIESBUREAU EFFECT B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Haren,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid MULTI PRESS NEDERLAND B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Haren,
4. de vennootschap onder firma DE MOLEN UITGEVERS,
gevestigd en kantoorhoudende te Groningen,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid FLOORLEK B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Haren,
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid GROENLICHT B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Haren,
7. [gedaagde sub 7],
wonende te [woonplaats],
8. [gedaagde sub 8],
wonende te [woonplaats],
gedaagden,
hierna ook afzonderlijk te noemen: Meem Groep, Adviesbureau Effect BV, Multi Press, De Molen Uitgevers, Floorlek BV, Groenlicht BV, [gedaagde sub 7], [gedaagde sub 8],
procureur mr. M. Schuring.
PROCESVERLOOP
...
RECHTSOVERWEGINGEN
1. Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, althans niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, het navolgende vast.
a. Op 12 december 1991 is de vennootschap onder firma V.O.F. Adviesbureau Effect opgericht door (onder meer) [gedaagde sub 7]. Deze v.o.f. is in 1992 omgezet in een eenmanszaak met [gedaagde sub 7] als eigenaar, waarbij tevens werd gehandeld onder de namen MPN, Multi Press Nederland Uitgevers en MPN Uitgevers. Op 1 januari 2001 is de eenmanszaak voortgezet als vennootschap onder firma onder de naam MPN Uitgevers, met [gedaagde sub 7] en [gedaagde sub 8] als enige vennoten. De hoofdvestiging van MPN Uitgevers gaf het vacaturemagazine “Facts and Visions” uit. MPN Uitgevers had tevens twee nevenvestigingen, te weten Adviesbureau Effect en Uitgeverij de Vosbergen, die de vacaturemagazines/-kranten “Onderneming in Bedrijf”, “Kijk op werk”, De Speurder” respectievelijk “Vacant” en “Info Gezondheidszorg” uitgaven.
De activiteiten van de hoofdvestiging (MPN Uitgever) zijn voortgezet door de op 28 maart 2002 opgerichte besloten vennootschap Meem Uitgevers Groep BV (hierna Meem Groep). Eveneens op 28 maart 2002 is Adviesbureau Effect BV opgericht, waarvan Meem Groep enig aandeelhouder en bestuurder is.
Floorlek BV en Groenlicht BV, beide eveneens opgericht op 28 maart 2002, vormen tezamen het bestuur van Meem Groep. [gedaagde sub 7] is enig aandeelhouder en directeur van Floorlek BV, [gedaagde sub 8] is enig aandeelhouder en directeur van Groenlicht BV.
De vennootschap onder firma ZMA Advies (hierna ZMA) gaf de “Nationale Beroepengids” uit. ZMA werd op 15 juni 2000 opgericht door [gedaagde sub 7] en [gedaagde sub 8] en is op 28 maart 2002 opgeheven.
De besloten vennootschap Multi Press Nederland BV (hierna Multi Press) gaf de vacaturekrant “De Grote Markt” uit. Het bestuur van Multi Press wordt gevormd door [gedaagde sub 7] en [gedaagde sub 8].
De vennootschap onder firma De Molen Uitgevers (hierna: De Molen Uitgevers) gaf het blad “Werken aan Werk” uit. De Molen Uitgevers werd op 18 december 2000 opgericht door [gedaagde sub 7] en [gedaagde sub 8].
b. Eisers hebben van gedaagden tezamen een veertigtal facturen voor het plaatsen van advertenties in de hiervoor genoemde periodieken ontvangen en betaald. Het gaat om een bedrag van ruim € 200.000,--, welk bedrag als volgt is opgebouwd:
De Heel
- heeft aan Uitgeverij De Vosbergen € 2.159,-- betaald voor de plaatsing van een advertentie in “Onderneming in Bedrijf” (factuur d.d. 17 mei 2001);
- heeft aan MPN Uitgevers € 2.536,91 betaald voor de plaatsing van een advertentie in “Facts & Visions” (factuur d.d. 6 juni 2001);
Security
- heeft aan MPN Uitgevers € 1.077,30 betaald voor de plaatsing van een advertentie in “Facts & Visions” (factuur d.d. 27 april 2001);
- heeft aan Uitgeverij De Vosbergen € 2.834,99 betaald voor de plaatsing van een advertentie in “Onderneming in Bedrijf” (factuur d.d. 17 mei 2001);
- heeft aan Multi Press € 7.287,28 betaald voor de plaatsing van advertenties in “De Grote Markt” (facturen 27 april en 17 mei 2001);
- heeft aan Adviesbureau Effect € 1.887,29 betaald voor de plaatsing van een advertentie in “Vacant”(facturen d.d. 27 april en 17 mei 2001);
- heeft aan De Molen Uitgevers € 1.620,-- betaald voor de plaatsing van een advertentie in “Werken aan Werk” (factuur d.d. 4 oktober 2001);
- heeft aan Adviesbureau Effect, MPN, Uitgeverij De Vosbergen en ZMA in het kader van een regeling een eenmalige betaling verricht van € 6.862,17, welk bedrag ziet op 60% van een viertal facturen (d.d. 8 juni, 18 juni, 17 mei en 16 juli 2001);
Jari
- heeft aan MPN Uitgevers € 205,28 betaald voor de plaatsing van een advertentie in “Facts & Visions” (factuur d.d. 12 maart 1999);
- heeft aan Uitgeverij De Vosbergen € 237,27 betaald voor de plaatsing van een advertentie in “De Speurder” (factuur d.d. 7 juli 1999);
- heeft aan Adviesbureau Effect € 221,27 betaald voor de plaatsing van een advertentie in “Info Gezondheidszorg” (factuur d.d. 19 april 1999);
Sint Elizabeth
- heeft aan Uitgeverij De Vosbergen € 8.612,98 betaald voor de plaatsing van een advertentie in “Onderneming in Bedrijf” (factuur d.d. 17 mei 2001);
- heeft aan ZMA € 3.778,91 betaald voor de plaatsing van een advertentie in “Nationale Beroepengids” (factuur d.d. 27 oktober 2000);
NOB
- heeft aan MPN Uitgevers € 5.065,32 betaald voor de plaatsing van een advertentie in “Facts & Visions” (factuur d.d. 27 oktober 2000);
- heeft aan Uitgeverij De Vosbergen € 5.115,98 betaald voor de plaatsing van een advertentie in “Onderneming in Bedrijf” (factuur d.d. 13 oktober 2000);
- heeft aan ZMA € 5.329,25 betaald voor de plaatsing van een advertentie in “Nationale Beroepengids” (factuur d.d. 28 september 2000);
- heeft aan Adviesbureau Effect € 5.222,62 betaald voor de plaatsing van een advertentie in “Vacant” (factuur d.d. 1 november 2000);
De Kuyper BV
- heeft aan MPN Uitgevers € 10.686,56 betaald voor de plaatsing van advertenties in “Facts & Visions” (facturen d.d. 16 juli en 8 augustus 2001);
- heeft aan ZMA € 9.717,81 betaald voor de plaatsing van een advertentie in “Nationale Beroepengids” (factuur d.d. 6 augustus 2001);
- heeft aan De Molen Uitgevers € 12.419,96 betaald voor de plaatsing van advertenties in “Werken aan Werk” (factuur d.d. 19 juli en 20 november 2001);
BPC
- heeft aan MPN uitgevers € 1.344,60 betaald voor de plaatsing van een advertentie in “Facts & Visions” (factuur d.d. 8 juni 2001);
- heeft aan Uitgeverij De Vosbergen € 1.606,50 betaald voor de plaatsing van advertenties in “Kijk op Werk” (factuur d.d. 16 juli 2001);
- heeft aan ZMA € 1.617,30 betaald voor de plaatsing van een advertentie in “Nationale Beroepengids” (factuur d.d. 5 juli 2001);
- heeft aan Adviesbureau Effect € 1.336,50 betaald voor de plaatsing van een advertentie in “Vacant” (factuur d.d. 18 juni 2001);
- heeft aan De Molen Uitgevers € 1.444,50 betaald voor de plaatsing van een advertentie in “Werken aan Werk”(factuur d.d. 19 juli 2001);
NS
- heeft aan MPN Uitgevers € 5.894,61 betaald voor de plaatsing van een advertentie in “Facts & Visions” (factuur d.d. 16 juli 2001);
- heeft aan ZMA € 3.777,29 betaald voor de plaatsing van een advertentie in “Nationale Beroepengids” (factuur d.d. 5 juli 2001);
Halderberge
- heeft aan MPN Uitgevers € 7.318,50 betaald voor de plaatsing van een advertentie in “Facts & Visions” (factuur d.d. 19 april 2002);
- heeft aan Adviesbureau Effect € 10.234,-- betaald voor de plaatsing van een advertentie in “Vacant” (factuur d.d. 22 april 2002);
- heeft aan Uitgeverij De Vosbergen € 4.510,10 betaald voor de plaatsing van een advertentie in “Kijk op Werk” (factuur d.d. 16 april 2002);
- heeft aan ZMA € 10.852,80 betaald voor de plaatsing van een advertentie in “Nationale Beroepenkrant” (factuur d.d. 2 mei 2002);
Siza Dorp
- heeft aan Uitgeverij De Vosbergen € 17.832,15 betaald voor de plaatsing van advertenties in “Kijk op Werk” (factuur d.d. 1 juli 2002);
- heeft aan ZMA € 20.795,25 betaald voor de plaatsing van advertenties in “Nationale Beroepengids” (factuur d.d. 28 juni 2002);
- heeft aan De Molen Uitgevers € 9.508,10 betaald voor de plaatsing van een advertentie in “Werken aan Werk” (factuur d.d. 26 juni 2002).
Bevoegdheid
2.1 Gedaagden hebben allereerst gesteld dat een groot deel van de vorderingen verwezen dient te worden naar de sector kanton van deze rechtbank. Zij hebben daartoe aangevoerd dat enkel de sector kanton bevoegd is om kennis te nemen van vorderingen met een belang van minder dan € 5.000,-- en dat de verschillende vorderingen tegen de verschillende gedaagden niet bij elkaar kunnen worden opgeteld voor de bepaling van de competentie.
2.2 Eisers hebben zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
2.3 De rechtbank overweegt als volgt.
In het onderhavige geval is sprake van subjectieve cumulatie: in dezelfde dagvaarding treden meerdere eisers en gedaagden op. De wetgever heeft, anders dan voor objectieve cumulatie (één eiser stelt meerdere vorderingen in tegen één gedaagde), geen voorziening getroffen voor subjectieve cumulatie. Voor die situatie geldt dat voor elke eiser tegenover elke gedaagde afzonderlijk moet worden bezien welke sector bevoegd is. In de Memorie van Toelichting op artikel 71 Rv. is echter niet alleen vermeld dat het uitgangspunt is dat in geval de zaak verkeerd is aangebracht verwijzing plaatsvindt, maar ook dat de strekking van de regeling is om in zaken die bij de rechtbank aanhangig zijn, verwijzingsperikelen -die zich onder het oude recht met zekere regelmaat voordeden en die door de daarmee gemoeide vertraging en kosten zowel voor partijen als voor de rechtspleging als zodanig zeer bezwaarlijk zijn- zoveel mogelijk te beperken en daarmee de doelmatigheid van de procesvoering te bevorderen.
De wetgever heeft mitsdien het belang ervan ingezien dat zaken die met elkaar samenhangen uit een oogpunt van doelmatigheid gezamenlijk worden behandeld. De rechtbank is van oordeel –hetgeen gedaagden overigens ook wel willen aannemen- dat er samenhang tussen de diverse vorderingen bestaat. Nu gesteld noch gebleken is dat gedaagden een specifiek belang hebben bij behandeling van een deel van de vorderingen door de kantonrechter, het bovendien waardevorderingen en geen aardvorderingen betreft en eisers na een eventuele verwijzing van de betreffende vorderingen alsnog voeging zouden kunnen verzoeken, zal de sector civiel van de rechtbank ter bevordering van de doelmatigheid van de procesvoering de vorderingen die tot de competentie van de sector kanton behoren niet op de voet van artikel 71 Rv. verwijzen naar de sector kanton, maar gezamenlijk met de overige vorderingen afdoen.
Tekortschieten in de nakoming
3.1 Hoewel eisers stellen dat tussen partijen geen overeenkomsten tot stand zijn gekomen strekkende tot het plaatsen van advertenties in de door gedaagden uitgegeven periodieken en dat de door hen betaalde bedragen onverschuldigd zijn voldaan, vorderen zij -kort gezegd- primair ontbinding van de vermeende overeenkomsten en terugbetaling van de betaalde advertentiekosten, vermeerderd met de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente. Zij leggen daaraan ten grondslag dat –zo er al overeenkomsten tot stand zijn gekomen- gedaagden niet voldaan hebben aan hun verplichtingen voortvloeiende uit die overeenkomsten. Deze verplichtingen behelzen volgens eisers onder meer het verschaffen van duidelijkheid omtrent de oplagen en de (wijze van) verspreiding en het geven van inzicht waarom de verspreiding van de door gedaagden uitgegeven tijdschriften commercieel aantrekkelijk kon zijn of is geweest voor eisers.
3.2 Gedaagden hebben betoogd dat zij in opdracht van eisers advertenties hebben geplaatst en ter zake verwezen naar de opdrachtbevestigingen. Blijkens de tekst daarvan zouden advertenties worden geplaatst in diverse edities van de door gedaagden uitgegeven periodieken.
Gedaagden hebben ter onderbouwing van hun stelling dat zij aan de opdrachten hebben voldaan producties gedeponeerd, bestaande uit diverse magazines en kranten, waarin advertenties ten behoeve van eisers zijn geplaatst. Voorts hebben zij overgelegd een orderbevestiging van PTT Post van 2001 met betrekking tot verspreiding van diverse postpakketten en een verklaring van drukkerij G. van Ark waarin deze verklaart in de periode 2000/2001 diverse vacature-magazines (“Nationale Beroepengids”, “Kijk op Werk”, “Werken aan Werk”, “Vacaturegids”) met een gemiddelde oplage van 3000 exemplaren te hebben gedrukt. Tevens is overgelegd een nota van Drukkerij Veenstra betreffende de druk van “De Grote Markt” (oplage 130.000) en een factuur van Nederlanden Spreigroep BV met betrekking tot de verspreiding van “De Grote Markt” in 2001. Tot slot is overgelegd een verklaring van GIBO Registeraccountants ter zake van de oplagen van mei/april 2002 van “Kijk op Werk”, “Werken aan Werk”, “De Nationale Beroepengids”, “Facts and Visions” en “Vacant”.
Daarnaast hebben gedaagden gesteld dat Security geen vordering heeft op gedaagden aangezien zij tegen finale kwijting een regeling heeft getroffen met gedaagden.
3.3 Uitgaande van de veronderstelling dat tussen partijen overeenkomsten tot het plaatsen van advertenties tot stand zijn gekomen, overweegt de rechtbank als volgt.
De onderhavige -vermeende- overeenkomsten dienen naar het oordeel van de rechtbank te worden gekwalificeerd als overeenkomsten van opdracht als bedoeld in artikel 7:400 e.v. BW. Eisers verwijten gedaagden dat zij niet de zorg van een goed opdrachtnemer in acht hebben genomen. Nu zij zich op de rechtsgevolgen daarvan beroepen is het ingevolge artikel 150 Rv. aan eisers om hun stelling -bij voldoende betwisting- te bewijzen. Op gedaagden rust ingevolge artikel 7:403 BW echter de plicht eisers inzicht te bieden in de wijze waarop zij zich van hun taak hebben gekweten. Gedaagden dienen in dat verband ten minste aan te tonen dat de advertenties zijn geplaatst in de op de opdrachtbevestiging vermelde periodieken en voorts dienen zij (in ieder geval) informatie te verschaffen ten aanzien van de oplage en de verspreiding van de betreffende periodieken.
Gelet op de gedeponeerde stukken kan als vaststaand worden aangenomen dat de advertenties conform de opdrachtbevestigingen zijn geplaatst (met uitzondering van eiseres Jari, gedaagden hebben dienaangaande geen stukken overgelegd) en dat de betreffende periodieken in voldoende oplage zijn gedrukt, nu niet, althans onvoldoende gemotiveerd, door eisers is gesteld dat de oplages niet toereikend waren.
Ten aanzien van de verspreiding van de magazines/kranten is door eisers gesteld dat deze niet heeft plaatsgevonden onder de doelgroepen die vermeld staan in de opdrachtbevestigingen en/of in de colofon van de betreffende periodieken. Eisers hebben hun stelling onderbouwd middels schriftelijke verklaringen van verschillende instanties (CWI’s, Arbeidsbureaus en scholen) die aangegeven hebben de periodieken van gedaagden niet te kennen, terwijl de magazines/kranten volgens de opdrachtbevestiging en/of de colofon wel onder hen verspreid zouden worden. Gedaagden hebben weliswaar gesteld dat de periodieken zijn verspreid onder de overeengekomen doelgroepen doch zij hebben hun stelling niet, althans onvoldoende onderbouwd. Mede gezien de in artikel 7:403 BW opgenomen informatieplicht had het op de weg van gedaagden gelegen om hun stelling dienaangaande (nader) te onderbouwen met justificatoire bescheiden. Nu gedaagden zulks hebben nagelaten hebben zij de stellingen van eisers onvoldoende gemotiveerd betwist. De rechtbank komt derhalve niet toe aan bewijslevering. De vraag of, en zo ja in hoeverre, verspreiding voor eisers commercieel aantrekkelijk was, of kon zijn, behoeft -wat daar overigens ook van zij- geen verdere bespreking gelet op hetgeen hiervoor is overwogen.
Een en ander leidt tot de conclusie dat Meem c.s. toerekenbaar tekort zijn geschoten in de nakoming van de uit de -veronderstelde- overeenkomsten voortvloeiende verplichtingen.
Of de vorderingen van eisers strekkende tot ontbinding van de overeenkomsten toewijsbaar zijn -gedaagden hebben aangevoerd dat op grond van de toepasselijke algemene voorwaarden ontbinding c.q. annulering is uitgesloten- kan in het midden blijven. Gelet op hetgeen in de dagvaarding naar voren is gebracht (punt 13) hebben eisers primair beoogd de door hen betaalde advertentiekosten gerestitueerd te krijgen. De rechtbank begrijpt het petitum -dat overigens evenals het lichaam van de dagvaarding aan helderheid te wensen overlaat- dan ook aldus dat eisers ontbinding dan wel (vervangende) schadevergoeding vorderen op grond van een toerekenbare tekortkoming aan de zijde van gedaagden. Nu hiervoor reeds is overwogen dat gedaagden toerekenbaar tekortgeschoten zijn in de nakoming, terwijl de hoogte van de gevorderde schadebedragen niet door gedaagden is weersproken zullen de vorderingen worden toegewezen op de wijze als in het dictum vermeld.
De rechtbank gaat er vanuit dat Meem Groep de rechtsopvolger is van MPN Uitgevers en dat Adviesbureau Effect BV de rechtsopvolger is van Uitgeverij de Vosbergen en Adviesbureau Effect, nu dit door eisers is gesteld en zulks door gedaagden niet, althans onvoldoende gemotiveerd, is weersproken.
Ten aanzien van de vordering van Security geldt nog het volgende. Security heeft niet weersproken dat zij op 18 oktober 2001 tegen finale kwijting een minnelijke regeling heeft getroffen met gedaagden met betrekking tot de facturen d.d. 8 juni, 18 juni, 17 mei en 16 juli 2001, zodat Security dienaangaande hoe dan ook geen vordering meer heeft op gedaagden.
Voorts zij opgemerkt dat de rechtbank het sub 1e gevorderde aldus leest dat Siza Dorp (in plaats van Halderberge) een bedrag vordert van € 9.508,10.
Bestuurdersaansprakelijkheid
4. Eisers menen dat naast de vennootschappen die de -vermeende- overeenkomsten met hen zijn aangegaan tevens [gedaagde sub 7] en [gedaagde sub 8] en Groenlicht BV, Floorlek BV en Meem Groep als (in)direct bestuurders van Multi Press, Adviesbureau Effect BV en Meem Groep aansprakelijk zijn voor de door eisers geleden schade uit hoofde van onrechtmatige daad. Eisers hebben daartoe aangevoerd dat de bestuurders van de betreffende vennootschappen bij het aangaan van de overeenkomsten wisten of althans redelijkerwijs behoorden te begrijpen dat de vennootschappen niet of niet binnen een redelijke termijn aan hun verplichtingen zouden kunnen voldoen en geen verhaal zouden bieden voor de ingevolge die tekortkoming door eisers te lijden schade, zodat de bestuurders aldus een persoonlijk verwijt treft.
Nog daargelaten dat eisers onvoldoende feiten en omstandigheden hebben aangevoerd waaruit geconcludeerd kan worden dat [gedaagde sub 7] en [gedaagde sub 8] een persoonlijk verwijt treft ter zake het tekortschieten in de nakoming van de overeenkomsten, hebben eisers hun stellingen dat de rechtspersonen die tekortgeschoten zijn in de nakoming geen verhaal zullen of kunnen bieden voor de ingevolge van de tekortkoming door eisers geleden schade, onvoldoende onderbouwd en zulks is de rechtbank ook niet gebleken. De rechtbank komt dan ook niet toe aan bewijsvoering. De vorderingen jegens [gedaagde sub 7] en [gedaagde sub 8] en daarmee jegens Floorlek BV, Groenlicht BV en Meem Groep voor zover gegrond op bestuurdersaansprakelijkheid zullen gelet op hetgeen hiervoor is overwogen worden afgewezen.
Wettelijke rente
5. Ten aanzien van de gevorderde wettelijke rente is door gedaagden geen verweer gevoerd zodat deze conform het gevorderde in de dagvaarding voor toewijzing gereed ligt.
Buitengerechtelijke kosten
6. Eisers hebben gesteld buitengerechtelijke kosten te hebben gemaakt en ter zake daarvan 15% van de hoofdsom gevorderd voor iedere individuele eiser tegen iedere gedaagde. Gedaagden hebben de verschuldigdheid van de buitengerechtelijke kosten betwist. Gelet op deze betwisting had het op de weg van eisers gelegen hun vorderingen dienaangaande te onderbouwen. Nu zij dit hebben nagelaten, terwijl gesteld noch gebleken is dat eisers kosten hebben gemaakt anders dan voor verrichtingen waarvoor de in artikel 241 Rv. bedoelde kosten een vergoeding plegen in te sluiten, zal de rechtbank de betreffende vorderingen afwijzen.
Proceskosten
7. Gedaagden zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding (tarief V, 2 punten).
BESLISSING
De rechtbank:
1. veroordeelt Meem Groep, als rechtsopvolger van MPN Uitgevers, tot betaling aan:
- De Heel van € 2.536,91 vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 5 februari 2004;
- Security van € 1.077,30 vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 5 februari 2004;
- Jari van € 205,28, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 5 februari 2004;
- NOB van € 5.065,32, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 5 februari 2004;
- De Kuyper BV van € 10.686,56, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 5 februari 2004;
- BPC van € 1.344,60, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 5 februari 2004;
- NS van € 5.894,61, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 3 juni 2002;
- Halderberge van € 7.318,50, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 10 juni 2004;
2. veroordeelt Adviesbureau Effect BV, als rechtsopvolger van Uitgeverij De Vosbergen, tot betaling aan:
- De Heel van € 2.159,--, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 5 februari 2004;
- Security van € 2.834,99, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 5 februari 2004;
- Jari van € 237,27, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 5 februari 2004;
- Sint Elizabeth van € 8.612,98, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 5 februari 2004;
- NOB van € 5.115,98, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 5 februari 2004;
- BPC van € 1.606,50, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 5 februari 2004;
- Halderberge van € 45.10,10, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 10 juni 2004;
- Siza Dorp van € 17.832,15, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 10 juni 2004;
3. veroordeelt Adviesbureau Effect BV, als rechtsopvolger van Adviesbureau Effect, tot betaling aan:
- Security van € 1.887,29, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 5 februari 2004;
- Jari van € 221,27, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 5 februari 2004;
- NOB van € 5.222,62, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 5 februari 2004;
- BPC van € 1.336,50, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 5 februari 2004;
- Halderberge € 10.234,--, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 10 juni 2004;
4. veroordeelt Multi Press tot betaling aan:
- Security van € 7.287,28, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 5 februari 2004;
5. veroordeelt De Molen Uitgevers tot betaling aan:
- Security van € 1.620,-- vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 5 februari 2004;
- De Kuyper BV van € 12.419,96, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 5 februari 2004;
- BPC van € 1.444,50,-- vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 5 februari 2004;
- Siza Dorp van € 9.508,10 vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 10 juni 2004;
6. veroordeelt [gedaagde sub 7] en [gedaagde sub 8], als voormalige vennoten van ZMA, gezamenlijk dan wel ieder voor zich, tot betaling aan:
- Sint Elizabeth van € 3.778,91, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 5 februari 2004;
- NOB van € 5.329,25, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 5 februari 2004;
- De Kuyper BV van € 9.717,81, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 5 februari 2004;
- BPC van € 1.617,30, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 5 februari 2004;
- NS van € 3.777,29, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 3 juni 2002;
- Halderberge van € 10.852,80, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 10 juni 2004;
- Siza Dorp van € 20.795,25, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 5 februari 2004;
7. veroordeelt gedaagden in de proceskosten, aan de zijde van eisers gevallen en tot aan heden begroot op € 4.605,40 aan verschotten en € 2.842,-- salaris procureur;
8. wijst af het meer of anders gevorderde;
9. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.