ECLI:NL:RBGRO:2006:AV1446

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
9 februari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
18/670189-05
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en dwang tot prostitutie door Bulgaarse verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 9 februari 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een Bulgaarse verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel en dwang tot prostitutie. De verdachte werd ervan beschuldigd in de periode van 1 juni 2003 tot en met 1 oktober 2003 een vrouw, genaamd [slachtoffer], te hebben aangeworven en meegenomen vanuit Bulgarije naar Nederland met het doel haar te dwingen tot seksuele handelingen tegen betaling. Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van het dwingen van een andere vrouw, [slachtoffer 2], tot prostitutie in de periode van 1 juni 2001 tot en met 31 augustus 2001. De rechtbank oordeelde dat de verdachte door geweld, bedreiging en misleiding de slachtoffers in een kwetsbare positie had gebracht en hen had gedwongen hun verdiensten aan hem af te dragen. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaringen van de slachtoffers, die elkaar niet kenden, maar vergelijkbare ervaringen met de verdachte deelden. De verdachte werd veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 30 maanden. De rechtbank achtte de bewezen feiten ernstig, gezien de lange periode van uitbuiting en de psychische druk die op de slachtoffers was uitgeoefend. Tevens werd een mobiele telefoon, die in verband met de feiten was in beslag genomen, verbeurd verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/670189-05
datum uitspraak: 9 februari 2006
op tegenspraak
raadsvrouwe : mr. F.B. Flooren
vonnis van de rechtbank te Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [datum],
thans preventief gedetineerd in P.I. Noord,
HvB De Blokhuispoort te Leeuwarden.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 juli 2005, 13 oktober 2005, 10 november 2005, 26 januari 2006.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd: dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2003 tot en met 1 oktober 2003,
althans in het jaar 2003, in Duitsland en/of Bulgarije, een persoon, genaamd
[slachtoffer], heeft aangeworven en/of mede genomen en/of doen meenemen
(vanuit Duitsland en/of Bulgarije) met het oogmerk die persoon in een ander
land (te weten Nederland) ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het
verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling;
art 250a lid 1 ahf/ond 2° Wetboek van Strafrecht
art 250a lid 2 ahf/ond 1° Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2003 tot en met 31 december 2004, in
de gemeente Delfzijl en/of Groningen, althans in het arrondissement Groningen
en/of arrondissement Assen en/of arrondissement Leeuwarden,
meermalen, althans eenmaal, (op verschillende tijdstippen),
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een ander, te weten [slachtoffer], geboren [geboortedatum],
door geweld of één of meer andere feitelijkheden en/of door bedreiging met
geweld of bedreiging met één of meer andere feitelijkheden heeft/hebben
gedwongen, en/of
door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of
door misleiding heeft/hebben bewogen zich beschikbaar te stellen tot het
verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling,
en/of
onder voornoemde omstandigheden enige handeling heeft/hebben ondernomen
waarvan verdachte wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat die
ander zich daardoor tot het verrichten van die (seksuele) handelingen
beschikbaar stelde(n),
bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld en/of bedreiging met die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of dat
misbruik en/of die misleiding en/of bestaande die (onder voornoemde
omstandigheid/omstandigheden) ondernomen handeling(en) hieruit
dat verdachte en/of zijn mededader(s) die bovengenoemde, (op dat moment) in
een zwakke economische en/of financiële positie verkerende, [slachtoffer]
(telkens)
- vanuit Bulgarije via Duitsland naar Nederland heeft/hebben gebracht of doen
brengen, al dan niet onder de valse voorstelling van zaken dat zij in
Nederland, in vrijheid (veel) geld kon verdienen met werkzaamheden als
prostituee, en/of
- in een afhankelijke positie heeft/hebben gebracht waarin die [slachtoffer] in
dier keuzevrijheid werd beperkt door de omstandighe(i)d(en) dat die [slachtoffer]
(zoals verdachte en/of zijn medeverdachte(n) wist(en) of kon(den) weten) geen
of onvoldoende zelfstandige middelen van bestaan had (voor een verblijf in
Nederland en een eventuele terugreis naar Bulgarije), en/of
- heeft/hebben tewerkgesteld in en/of gebracht naar en/of gehaald van en/of
doen brengen naar en/of doen halen van een of meer (door verdachte
aangewezen/bepaalde) seksclub(s) en/of locatie(s) en/of werkplek(ken) en/of
klanten en/of derden, en/of
- werkinstructies heeft/hebben gegeven, en/of voor die [slachtoffer] de
werkperiode(n) en/of de werktijden en/of rusttijden (in aanzienlijke mate
en/of mede) heeft/hebben bepaald, en/of
- dreigend heeft/hebben gezegd of toespelingen heeft/hebben gemaakt dat
werkweigering door die [slachtoffer] consequenties zou hebben voor haar en/of haar
familie (in Bulgarije) en/of dreigend heeft/hebben gezegd dat die [slachtoffer]
en/of een of meer van haar familieleden zou(den) worden gedood en/of dat die
[slachtoffer] gedood zou worden en/of vervolgens in een kanaal zou worden gegooid
en/of dat haar zuster in de prostitutie zou worden gebracht en/of waardoor die
[slachtoffer] vreesde dat haar en/of haar familie iets gewelddadigs en/of
bedreigends zou kunnen overkomen indien niet aan de eisen van verdachte en/of
zijn mededader(s) zoud(en) worden voldaan,
en/of
dat verdachte en/of zijn mededader(s) (aldus) die [slachtoffer] onder een zodanige
psychische druk heeft/hebben gezet en/of in een zodanige afhankelijke en/of
dreigende situatie heeft/hebben gebracht dat die [slachtoffer] haar verzet opgaf
en/of niet durfde op te houden met prostitutiewerkzaamheden en/of
niet durfde op te houden met het afdragen van (alle) verdiensten daaruit aan verdachte
en/of zijn mededader(s),
en/of
dat verdachte en/of zijn mededader(s) (aldus) door de (controlerende en/of
intimiderende en/of afhankelijk makende en/of vrijheidsbeperkende) houding
en/of wijze van optreden van verdachte en/of zijn mededader(s) jegens die
[slachtoffer], bij die [slachtoffer] de vrees heeft/hebben opgewekt dat verdachte en/of
zijn mededader(s) geweld zou(den) toepassen op die [slachtoffer] en/of familieleden
van die [slachtoffer] indien zij niet zou voldoen aan de eisen van verdachte en/of
zijn mededader(s);
art 250a lid 1 ahf/ond 1° Wetboek van Strafrecht
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2001 tot en met 31 augustus 2001,
althans in het jaar 2001, in Bulgarije, een persoon, genaamd [slachtoffer 2],
heeft aangeworven en/of mede genomen en/of doen meenemen (vanuit Bulgarije)
met het oogmerk die persoon in een ander land (te weten Nederland) ertoe te
brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele
handelingen met of voor een derde tegen betaling;
art 250a lid 1 ahf/ond 2° Wetboek van Strafrecht
4.
hij in of omstreeks de periode 1 juni 2001 tot en met 31 oktober 2002, in de
gemeente Groningen, althans in het arrondissement Groningen en/of (elders) in
Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (op verschillende tijdstippen),
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een ander, te weten [slachtoffer 2], geboren [geboortedatum],
door geweld of één of meer andere feitelijkheden en/of door bedreiging met
geweld of bedreiging met één of meer andere feitelijkheden heeft/hebben
gedwongen, en/of
door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of
door misleiding heeft/hebben bewogen zich beschikbaar te stellen tot het
verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling,
en/of
onder voornoemde omstandigheden enige handeling heeft/hebben ondernomen
waarvan verdachte wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat die
ander zich daardoor tot het verrichten van die (seksuele) handelingen
beschikbaar stelde(n),
bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld en/of bedreiging met die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of dat
misbruik en/of die misleiding en/of bestaande die (onder voornoemde
omstandigheid/omstandigheden) ondernomen handeling(en) hieruit
dat verdachte en/of zijn mededader(s) die bovengenoemde, (op dat moment) in
een zwakke economische en/of financiële positie verkerende, [slachtoffer 2]
(telkens)
- vanuit Bulgarije naar Nederland heeft/hebben gebracht of doen brengen (door
de reis te betalen), onder de valse voorstelling van zaken dat zij in
Nederland, in vrijheid (veel) geld kon verdienen met werkzaamheden als
prostituee (werken op fifty-fifty basis), en/of
- in een afhankelijke positie heeft/hebben gebracht waarin die [slachtoffer 2] in
dier keuzevrijheid werd beperkt door de omstandighe(i)d(en) dat die [slachtoffer 2]
(zoals verdachte en/of zijn medeverdachte(n) wist(en) of kon(den) weten) geen
of onvoldoende zelfstandige middelen van bestaan had (voor een verblijf in
Nederland en een eventuele terugreis naar Bulgarije), en/of
- werkinstructies heeft/hebben gegeven, en/of voor die [slachtoffer 2] de
werkperiode(n) en/of de werktijden en/of rusttijden (in aanzienlijke mate
en/of mede) heeft/hebben bepaald, en/of
- dreigend heeft/hebben gezegd of toespelingen heeft/hebben gemaakt dat
verdachte en/of zijn mededader(s) haar en/of haar familieleden zou(den) gaan
mishandelen en/of doden,
en/of
dat verdachte en/of zijn mededader(s) (aldus) die [slachtoffer 2] onder een zodanige
psychische druk heeft/hebben gezet en/of in een zodanige afhankelijke en/of
dreigende situatie heeft/hebben gebracht dat die [slachtoffer 2] haar verzet opgaf
en/of niet durfde op te houden met prostitutiewerkzaamheden en/of niet durfde
op te houden met het afdragen van (alle) verdiensten daaruit aan verdachte
en/of zijn mededader(s),
en/of
dat verdachte en/of zijn mededader(s) (aldus) door de (controlerende en/of
intimiderende en/of afhankelijk makende en/of vrijheidsbeperkende) houding
en/of wijze van optreden van verdachte en/of zijn mededader(s) jegens die
[slachtoffer 2], bij die [slachtoffer 2] de vrees heeft/hebben opgewekt dat verdachte en/of
zijn mededader(s) geweld zou(den) toepassen op die [slachtoffer 2] indien zij niet
zou voldoen aan de eisen van verdachte en/of zijn mededader(s);
art 250a lid 1 ahf/ond 1° Wetboek van Strafrecht
Wijziging tenlastelegging
De officier van justitie heeft gevorderd dat de tenlastelegging als volgt zal worden gewijzigd:
dat het onder 4 tenlastegelegde feit wordt gewijzigd in:
hij in of omstreeks de periode 1 juni 2001 tot en met 31 december 2004, in de
gemeente Groningen, althans in het arrondissement Groningen en/of (elders) in
Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (op verschillende tijdstippen),
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een ander, te weten [slachtoffer 2], geboren [geboortedatum],
door geweld of één of meer andere feitelijkheden en/of door bedreiging met
geweld of bedreiging met één of meer andere feitelijkheden heeft/hebben
gedwongen, en/of
door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of
door misleiding heeft/hebben bewogen zich beschikbaar te stellen tot het
verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling,
en/of
onder voornoemde omstandigheden enige handeling heeft/hebben ondernomen
waarvan verdachte wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat die
ander zich daardoor tot het verrichten van die (seksuele) handelingen
beschikbaar stelde(n),
bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld en/of bedreiging met die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of dat
misbruik en/of die misleiding en/of bestaande die (onder voornoemde
omstandigheid/omstandigheden) ondernomen handeling(en) hieruit
dat verdachte en/of zijn mededader(s) die bovengenoemde, (op dat moment) in
een zwakke economische en/of financiële positie verkerende, [slachtoffer 2]
(telkens)
- vanuit Bulgarije naar Nederland heeft/hebben gebracht of doen brengen (door
de reis te betalen), onder de valse voorstelling van zaken dat zij in
Nederland, in vrijheid (veel) geld kon verdienen met werkzaamheden als
prostituee (werken op fifty-fifty basis), en/of
- in een afhankelijke positie heeft/hebben gebracht waarin die [slachtoffer 2] in
dier keuzevrijheid werd beperkt door de omstandighe(i)d(en) dat die [slachtoffer 2]
(zoals verdachte en/of zijn medeverdachte(n) wist(en) of kon(den) weten) geen
of onvoldoende zelfstandige middelen van bestaan had (voor een verblijf in
Nederland en een eventuele terugreis naar Bulgarije), en/of
- werkinstructies heeft/hebben gegeven in die zin dat zij, [slachtoffer 2], in de vitrine moest staan, en/of voor die [slachtoffer 2] de werkperiode(n) en/of de werktijden en/of rusttijden (in aanzienlijke mate en/of mede) heeft/hebben bepaald, in die zin dat zij, [slachtoffer 2], twaalf uren per dag moest werken, en/of ten tijde dat hij, verdachte, in Nederland was, die [slachtoffer 2], controleerde door langs de vitrine te lopen en/of te rijden en/of om te controleren wat haar verdiensten waren, en/of ten tijde dat hij, verdachte, in Bulgarije verbleef die [slachtoffer 2] (telefonisch) aanwijzingen en/of instructies gaf en haar mededeelde dat zij al haar verdiende geld naar hem, verdachte, moest opsturen, en/of
- dreigend heeft/hebben gezegd of toespelingen heeft/hebben gemaakt dat
verdachte en/of zijn mededader(s) haar en/of haar familieleden zou(den) gaan
mishandelen en/of doden, en/of dreigend die [slachtoffer 2] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Ik weet niet of je zoontje iets zal overkomen" en/of "Het zou jammer zijn wanneer je aan Turkse mannen zou worden verkocht. Zij werken alleen anaal", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
en/of
dat verdachte en/of zijn mededader(s) (aldus) die [slachtoffer 2] onder een zodanige
psychische druk heeft/hebben gezet en/of in een zodanige afhankelijke en/of
dreigende situatie heeft/hebben gebracht dat die [slachtoffer 2] haar verzet opgaf
en/of niet durfde op te houden met prostitutiewerkzaamheden en/of niet durfde
op te houden met het afdragen van (alle) verdiensten daaruit aan verdachte
en/of zijn mededader(s), en/of
dat verdachte en/of zijn mededader(s) (aldus) door de (controlerende en/of
intimiderende en/of afhankelijk makende en/of vrijheidsbeperkende) houding
en/of wijze van optreden van verdachte en/of zijn mededader(s) jegens die
[slachtoffer 2], bij die [slachtoffer 2] de vrees heeft/hebben opgewekt dat verdachte en/of
zijn mededader(s) geweld zou(den) toepassen op die [slachtoffer 2] indien zij niet
zou voldoen aan de eisen van verdachte en/of zijn mededader(s);
Deze vordering is door de rechtbank ter terechtzitting, gehoord de verdachte en diens raadsvrouwe, toegewezen.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. De verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Geldigheid dagvaarding
De raadsvrouwe van verdachte heeft als preliminair verweer naar voren gebracht dat de dagvaarding (deels) nietig is, omdat art. 250a van het Wetboek van Strafrecht is komen te vervallen. De rechtbank is van oordeel, dat dit verweer niet slaagt. De tenlastegelegde feiten zijn gepleegd voor het van kracht worden van een wetswijziging waarbij artikel 250a van het Wetboek van Strafrecht is vervangen door artikel 273a Wetboek van Strafrecht. De wijziging van strafbaarstelling doet niet af aan de geldigheid van de dagvaarding. Ook voldoet de tenlastelegging aan de vereisten als bedoeld in artikel 261, eerste lid, Wetboek van Strafvordering.
Bewezenverklaring
Bewijsoverweging
De rechtbank is van oordeel dat het bewijs met betrekking tot de onder 1 en 2 respectievelijk 3 en 4 tenlastegelegde feiten voor de jegens het ene slachtoffer, te weten [slachtoffer], gepleegde gedragingen mede kan worden geput uit de verklaring van het andere slachtoffer, te weten [slachtoffer 2]. De rechtbank overweegt hiertoe dat de kern van de verklaringen van [slachtoffer] en [slachtoffer 2] betreffende de door verdachte jegens hen gepleegde handelingen aannemelijk wordt gemaakt door de verklaringen van ieder van hen over gelijksoortige door de verdachte onder vergelijkbare omstandigheden jegens hen gepleegde handelingen. Beide vrouwen verklaren - kort gezegd - dat zij door verdachte zijn aangeworven om in Nederland de prostitutie te bedrijven en dat zij onder zijn dwang in de prostitutie werkzaam zijn geweest en al hun verdiensten aan verdachte hebben afgedragen. De rechtbank betrekt in haar oordeel dat de beide slachtoffers elkaar nauwelijks kenden, hetgeen de betrouwbaarheid van de verklaringen ondersteunt. Bovendien wordt de door [slachtoffer] en [slachtoffer 2] beschreven handelswijze van verdachte jegens [slachtoffer 2] en andere vrouwen bevestigd door de verklaringen van [getuige]. Anders dan de raadsvrouwe van verdachte heeft betoogd, is de rechtbank van oordeel dat het enkele gegeven dat [getuige] thans een relatie met [slachtoffer 2] heeft niet dat zijn verklaringen onbetrouwbaar zijn. Dit geldt temeer nu de verklaringen van [getuige] ook voor hem zelf belastend zijn. De rechtbank acht daarnaast voor wat betreft de betrouwbaarheid van de verklaringen van de slachtoffers van belang dat zij - voordat zij aangifte hebben gedaan - tegenover derden, te weten hun toenmalige partners [getuige] respectievelijk [getuige], hun verhaal hebben gedaan, dat in grote lijnen overeenstemt met de versie die zij uiteindelijk aan de politie hebben verklaard. Voorts heeft een van deze toenmalige partners, te weten [getuige], zelfs aanleiding gezien om een bedrag van 40.000 gulden aan verdachte te betalen om zijn partner vrij te kopen. De betaling van dit bedrag aan verdachte is bevestigd in de verklaring van [getuige].
De rechtbank is van oordeel dat uit voormelde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien blijkt dat er ten aanzien van de tenlastegelegde feiten voldoende wettig bewijs voorhanden is, terwijl de rechtbank ook de overtuiging heeft dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 1 juni 2003 tot en met 1 oktober 2003, in Bulgarije, een persoon, genaamd [slachtoffer], heeft aangeworven en medegenomen (vanuit Bulgarije) met het oogmerk die persoon in een ander land (te weten Nederland) ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling;
2.
hij in de periode van 1 juni 2003 tot en met 31 december 2004, in het arrondissement Groningen en arrondissement Leeuwarden, meermalen, tezamen en in vereniging met een ander, een ander, te weten [slachtoffer], geboren [geboortedatum], door geweld en door bedreiging met geweld of andere feitelijkheden heeft/hebben gedwongen, en/of
door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of
door misleiding heeft/hebben bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, en/of
onder voornoemde omstandigheden enige handeling heeft/hebben ondernomen waarvan verdachte wist, dat die ander zich daardoor tot het verrichten van die (seksuele) handelingen beschikbaar stelde,
bestaande dat geweld en die bedreiging met geweld en andere feitelijkheden en/of dat misbruik en/of die misleiding en/of bestaande die (onder voornoemde omstandigheden) ondernomen handelingen hieruit dat verdachte en zijn mededader die bovengenoemde, (op dat moment) in een zwakke economische en financiële positie verkerende, [slachtoffer]
- vanuit Bulgarije via Duitsland naar Nederland heeft/hebben gebracht, onder de valse voorstelling van zaken dat zij in Nederland, in vrijheid (veel) geld kon verdienen met werkzaamheden als prostituee, en/of
- in een afhankelijke positie heeft/hebben gebracht waarin die [slachtoffer] in dier keuzevrijheid werd beperkt door de omstandigheden dat die [slachtoffer] (zoals verdachte en zijn medeverdachte wist) geen of onvoldoende zelfstandige middelen van bestaan had (voor een verblijf in Nederland en een eventuele terugreis naar Bulgarije), en/of
- heeft/hebben tewerkgesteld in en/of gebracht naar en/of gehaald van en/of doen brengen naar en/of doen halen van (door verdachte aangewezen/bepaalde) seksclubs en/of locaties en/of werkplekken en/of klanten, en/of
- werkinstructies heeft/hebben gegeven, en/of voor die [slachtoffer] de werkperioden en/of de werktijden en/of rusttijden (in aanzienlijke mate en/of mede) hebben bepaald, en/of
- dreigend heeft/hebben gezegd of toespelingen heeft/hebben gemaakt dat werkweigering door die [slachtoffer] consequenties zou hebben voor haar en/of haar familie (in Bulgarije) en/of
dreigend heeft/hebben gezegd dat die [slachtoffer] en/of haar familieleden zouden worden gedood en/of dat die [slachtoffer] gedood zou worden en/of vervolgens in een kanaal zou worden gegooid en/of dat haar zuster in de prostitutie zou worden gebracht en/of waardoor die [slachtoffer] vreesde dat haar en/of haar familie iets gewelddadigs en/of bedreigends zou kunnen overkomen indien niet aan de eisen van verdachte en zijn mededader zou worden voldaan,
en/of
dat verdachte en/of zijn mededader (aldus) die [slachtoffer] onder een zodanige psychische druk heeft/hebben gezet en/of in een zodanige afhankelijke en/of dreigende situatie heeft/hebben gebracht dat die [slachtoffer] haar verzet opgaf en/of niet durfde op te houden met prostitutiewerkzaamheden en/of niet durfde op te houden met het afdragen van (alle) verdiensten daaruit aan verdachte en/of zijn mededader, en/of
dat verdachte en/of zijn mededader (aldus) door de (controlerende en/of intimiderende en/of afhankelijk makende en/of vrijheidsbeperkende) houding en/of wijze van optreden van verdachte en/of zijn mededader jegens die [slachtoffer], bij die [slachtoffer] de vrees heeft/hebben opgewekt dat verdachte en/of zijn mededader geweld zou(den) toepassen op die [slachtoffer] en/of familieleden van die [slachtoffer] indien zij niet zou voldoen aan de eisen van verdachte en/of zijn mededader;
3.
hij de periode van 1 juni 2001 tot en met 31 augustus 2001, in Bulgarije, een persoon, genaamd [slachtoffer 2], heeft aangeworven en medegenomen (vanuit Bulgarije) met het oogmerk die persoon in een ander land (te weten Nederland) ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling;
4.
hij de periode 1 juni 2001 tot en met 31 december 2004, in de gemeente Groningen, meermalen, tezamen en in vereniging met een ander, een ander, te weten [slachtoffer 2], geboren [geboortedatum], door geweld en/of door bedreiging met geweld of andere feitelijkheden heeft/hebben gedwongen, en/of
door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of
door misleiding heeft/hebben bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, en/of
onder voornoemde omstandigheden enige handeling heeft/hebben ondernomen waarvan verdachte wist, dat die ander zich daardoor tot het verrichten van die (seksuele) handelingen beschikbaar stelde,
bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld en/of andere feitelijkhe(i)d(en) en/of dat misbruik en/of die misleiding en/of bestaande die (onder voornoemde omstandigheid/omstandigheden) ondernomen handeling(en) hieruit dat verdachte en/of zijn mededader die bovengenoemde, (op dat moment) in een zwakke economische en/of financiële positie verkerende, [slachtoffer 2]
- vanuit Bulgarije naar Nederland heeft/hebben doen brengen (door de reis te betalen), onder de valse voorstelling van zaken dat zij in Nederland, in vrijheid (veel) geld kon verdienen met werkzaamheden als prostituee (werken op fifty-fifty basis), en/of
- in een afhankelijke positie heeft/hebben gebracht waarin die [slachtoffer 2] in dier keuzevrijheid werd beperkt door de omstandigheden dat die [slachtoffer 2] (zoals verdachte en/of zijn medeverdachte wisten) geen of onvoldoende zelfstandige middelen van bestaan had (voor een verblijf in Nederland en een eventuele terugreis naar Bulgarije), en/of
- werkinstructies heeft/hebben gegeven in die zin dat zij, [slachtoffer 2], in de vitrine moest staan, en/of voor die [slachtoffer 2] de werkperioden en/of de werktijden en/of rusttijden (in aanzienlijke mate en/of mede) heeft/hebben bepaald, in die zin dat zij, [slachtoffer 2], twaalf uren per dag moest werken, en/of ten tijde dat hij, verdachte, in Nederland was, die [slachtoffer 2], controleerde door langs de vitrine te lopen en/of te rijden en/of om te controleren wat haar verdiensten waren, en/of ten tijde dat hij, verdachte, in Bulgarije verbleef die [slachtoffer 2] (telefonisch) aanwijzingen en/of instructies gaf en haar mededeelde dat zij al haar verdiende geld naar hem, verdachte, moest opsturen, en/of
- dreigend heeft/hebben gezegd of toespelingen heeft/hebben gemaakt dat verdachte en/of zijn mededader haar en/of haar familieleden zou(den) gaan mishandelen en/of doden, en/of dreigend die [slachtoffer 2] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Ik weet niet of je zoontje iets zal overkomen" en/of "Het zou jammer zijn wanneer je aan Turkse mannen zou worden verkocht. Zij werken alleen anaal"
en/of
dat verdachte en/of zijn mededader (aldus) die [slachtoffer 2] onder een zodanige psychische druk heeft/hebben gezet en/of in een zodanige afhankelijke en/of dreigende situatie heeft/hebben gebracht dat die [slachtoffer 2] haar verzet opgaf en/of niet durfde op te houden met prostitutiewerkzaamheden en/of niet durfde op te houden met het afdragen van (alle) verdiensten daaruit aan verdachte en/of zijn mededader,
en/of
dat verdachte en/of zijn mededader (aldus) door de (controlerende en/of intimiderende en/of afhankelijk makende en/of vrijheidsbeperkende) houding en/of wijze van optreden van verdachte en/of zijn mededader(s) jegens die [slachtoffer 2], bij die [slachtoffer 2] de vrees heeft/hebben opgewekt dat verdachte en/of zijn mededader geweld zou(den) toepassen op die [slachtoffer 2] indien zij niet zou voldoen aan de eisen van verdachte en/of zijn mededader;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Kwalificatie
Hetgeen de rechtbank als bewezen heeft aangenomen levert de volgende strafbare feiten op:
1. een persoon aanwerven met het oogmerk die persoon in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling;
2. een ander door geweld of door bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid dwingen dan wel door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding bewegen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling en/of onder voornoemde omstandigheden handelingen ondernemen waarvan hij weet dat die ander zich daardoor tot het verrichten van die handelingen beschikbaar stelt, gepleegd door twee of meer verenigde personen;
3. een persoon aanwerven met het oogmerk die persoon in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling;
4. een ander door geweld of door bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid dwingen dan wel door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding bewegen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling en/of onder voornoemde omstandigheden handelingen ondernemen waarvan hij weet dat die ander zich daardoor tot het verrichten van die handelingen beschikbaar stelt, gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Nadere overweging
De rechtbank overweegt dat het bewezen verklaarde zowel onder het oude artikel 250a Wetboek van Strafrecht als onder artikel 273a Wetboek van Strafrecht kon en kan worden gekwalificeerd en dat de voor verdachte gunstigste bepalingen zijn toegepast, zijnde artikel 250a Wetboek van Strafrecht.
Strafbaarheid van de verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar, nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Motivering straf
Bij de bepaling van de straf, die aan de verdachte zal worden opgelegd, heeft de rechtbank rekening gehouden met:
a) - de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de vordering van de officier van justitie, strekkende tot veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf van 24 maanden;
b)- de persoon van de verdachte zoals naar voren is gekomen uit:
- het onderzoek op de terechtzitting d.d. 26 januari 2006;
- de inhoud van een uittreksel uit het algemeen documentatieregister omtrent verdachte d.d. 12 april 2005. Hieruit blijkt dat de verdachte in Nederland niet eerder is veroordeeld wegens het plegen van soortgelijke feiten;
- de over de verdachte door Reclassering Nederland uitgebrachte retourzending rapportageverzoek d.d. 10 juni 2005;
De overige feiten die aan de rechtbank ter kennisneming zijn voorgelegd, te weten prostitutie onder dwang (uitbuiting/mensenhandel) van [slachtoffer] en [slachtoffer 2] onder parketnummer 18/670189-05, heeft de rechtbank buiten beschouwing gelaten, nu die feiten door de verdachte ter terechtzitting niet zijn erkend.
Vrijheidsstraf
Op grond van het bovenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur moet worden opgelegd.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het navolgende in aanmerking.
Verdachte heeft, tezamen met een ander, meerdere buitenlandse vrouwen uit het buitenland aangeworven om hen in Nederland in de prostitutie te laten werken. Verdachte heeft daarbij geprofiteerd van hetgeen de vrouwen verdienden met hun werkzaamheden. De vrouwen moesten (een groot deel van) hun verdiensten aan hem afdragen. Verdachte heeft door zijn handelen deze vrouwen in een kwetsbare situatie gebracht en de lichamelijke en psychische integriteit van de vrouwen aangetast. De rechtbank rekent het verdachte in het bijzonder aan, dat hij - ter vermijding van risico's - veelal op afstand te werk is gegaan, waarbij hij op een weloverwogen wijze zeer bedreigende en intimiderende situaties voor zijn slachtoffers heeft doen ontstaan waarbij hij geweld niet heeft geschuwd. Hij heeft zelfs de toenmalige partner van [slachtoffer 2] bereid gevonden een bedrag van 40.000 gulden te betalen om [slachtoffer 2] vrij te kopen.
De rechtbank beschouwt mensenhandel als een ernstig feit waarvoor in beginsel slechts een gevangenisstraf op zijn plaats is. Gelet op de aard en ernst van het feit, uit het oogpunt van normhandhaving en gelet op de relatief lange periode van uitbuiting van de vrouwen is de rechtbank van oordeel dat een hogere gevangenisstraf dan door de officier van justitie geëist passend is.
Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomene, te weten een mobiele telefoon, merk Sony Ericsson, Quick Share, moet worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat de bewezen verklaarde feiten met behulp van de mobiele telefoon is gepleegd en dat de mobiele telefoon aan verdachte toebehoort.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 1, 33, 33a, 47, 57, 250a (oud), 273a van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
Verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hierboven is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
Verklaart de verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar.
Verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezen en strafbaar verklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd, die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd:
een mobiele telefoon, merk Sony Ericsson, Quick Share.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. M.W. de Jonge, voorzitter, M.M. Beije, en J.M.M. van Woensel, in tegenwoordigheid van mr. F.E.J. Goffin als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 februari 2006.