ECLI:NL:RBGRO:2006:AV0020
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - meervoudig
- D.A. Flinterman
- T. Duursma
- C. van den Noort
- Rechtspraak.nl
Gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van een minderjarig kind
In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 17 januari 2006 uitspraak gedaan over de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van de man van het minderjarige kind A., geboren op 29 januari 2003 in de gemeente Stadskanaal. De vrouw, die de verzoekster is, heeft een verzoekschrift ingediend om het vaderschap van de man vast te stellen, aangezien de man op dat moment nog gehuwd was met een andere vrouw en daardoor niet in staat was om het kind te erkennen. Tijdens de zitting op 3 januari 2006, die met gesloten deuren plaatsvond, zijn de partijen, de procureur mr. V.L. van Wieringen en de bijzondere curator, gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man de biologische vader van A. is, wat ook door de man zelf is bevestigd. De rechtbank oordeelde dat een DNA-onderzoek niet noodzakelijk was, gezien de overtuiging dat de man de verwekker van A. is en de goede band die tussen hen bestaat.
De rechtbank heeft in haar overwegingen het belang van de juridische vaststelling van het vaderschap benadrukt, zowel voor de rechten van het kind als voor de verblijfsituatie van de vrouw in Nederland. De man heeft verklaard de consequenties van de gerechtelijke vaststelling te aanvaarden en heeft toegezegd de kosten van een eventueel DNA-onderzoek te dragen. De rechtbank heeft uiteindelijk het verzoek van de vrouw toegewezen en het vaderschap van de man van het kind A. vastgesteld. De griffier heeft partijen geïnformeerd over de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij het Gerechtshof te Leeuwarden binnen drie maanden na de uitspraak.