ECLI:NL:RBGRO:2006:AU9927

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
19 januari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
18/670439-05
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ernstige bedreiging met een vuurwapen en de noodzaak tot behandeling van de verdachte

Op 19 januari 2006 heeft de Rechtbank Groningen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die meerdere personen heeft bedreigd met een doorgeladen vuurwapen. De verdachte, die lijdt aan een antisociale persoonlijkheidsstoornis en een ernstige alcoholverslaving heeft, heeft niet meegewerkt aan eerdere behandelingen. De rechtbank oordeelt dat er nader onderzoek moet worden gedaan naar de behandelingsmogelijkheden voor de verdachte en in welk strafrechtelijk kader deze behandeling moet plaatsvinden. De tenlastelegging omvat onder andere bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en het voorhanden hebben van een vuurwapen van categorie III.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk dreigend een vuurwapen heeft gericht op meerdere slachtoffers en daarbij dreigende woorden heeft geuit. De rechtbank overweegt dat de feiten ernstig zijn, vooral gezien het feit dat de verdachte onder invloed van alcohol verkeerde tijdens het incident. De verdachte was eerder veroordeeld voor poging tot doodslag, wat zijn herhaalde criminele gedrag onderstreept.

De rechtbank heeft de verdachte strafbaar verklaard en de behandeling van de zaak aangehouden voor het opmaken van een reclasseringsrapport. Dit rapport moet inzicht geven in de behandelingsmogelijkheden en de bereidheid van de verdachte om hulp te aanvaarden. De rechtbank heeft de beslissing genomen om het onderzoek te heropenen en de verdachte en zijn raadsman op te roepen voor een nader te bepalen terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/670439-05
datum uitspraak: 19 januari 2006
op tegenspraak
raadsman: mr. D.C. Keuning
vonnis van de rechtbank te Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] in [geboortejaar],
wonende te [woonplaats],
thans preventief gedetineerd in [penitentiaire inrichting].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 januari 2006.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd: dat
1.
hij op of omstreeks [datum] in de gemeente [pleegplaats] een of meerdere perso(o)n(en), te weten [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2] en/of [slachtoffer3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een vuurwapen op voornoemde [slachtoffer1] gericht en/of voornoemde [slachtoffer2] en/of [slachtoffer3] een vuurwapen getoond en/of (daarbij) dreigend de woorden toegevoegd: "Ga weg, of ik schiet je neer" en/of "Bel de politie, want ik ga iemand neerknallen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks [datum] te [pleegplaats] een wapen van categorie III, te weten een vuurwapen in de vorm van een geweer, voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op [datum] in de gemeente [pleegplaats] meerdere personen, te weten [slachtoffer1] en [slachtoffer2] en [slachtoffer3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een vuurwapen op voornoemde [slachtoffer1] gericht en voornoemde [slachtoffer2] en [slachtoffer3] een vuurwapen getoond en (daarbij) dreigend de woorden toegevoegd: "Ga weg, of ik schiet je neer" en/of "Bel de politie, want ik ga iemand neerknallen";
2.
hij op of omstreeks [datum] te [pleegplaats] een wapen van categorie III, te weten een vuurwapen in de vorm van een geweer, voorhanden heeft gehad;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Kwalificatie
Hetgeen de rechtbank als bewezen heeft aangenomen levert de volgende strafbare feiten op:
1. Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
2. Handelen in strijd met artikel 26 eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
De rechtbank acht verdachte strafbaar, nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
De rechtbank overweegt met betrekking tot de strafoplegging het volgende.
Naar het oordeel van de rechtbank is er sprake van ernstige feiten nu verdachte, blijkens het onderzoek ter terechtzitting heeft gedreigd met een doorgeladen vuurwapen en daarbij onder invloed van alcohol verkeerde.
Verdachte is reeds eerder veroordeeld voor poging tot doodslag tot een vrijheidsstraf van 3 jaar, waarvan 1 jaar voorwaardelijk. Dit heeft hem er evenwel niet van weerhouden opnieuw tot het plegen van een soortgelijk strafbaar feit over te gaan.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de hoeveelheid, aard en ernst van de feiten (zowel de onderhavige strafbare feiten als de strafbare feiten in het recente verleden) en de persoonlijkheid van verdachte, zoals die naar voren komt uit:
- de rapporten van de Verslavingszorg Noord Nederland d.d. 3 augustus 2005 en d.d. 23 december 2005,
- het rapport van S. Seinen, forensisch psychiater d.d. 22 augustus 2005,
- de psychiatrische rapportage van C.J.F. Kemperman, psychiater d.d. 4 november 2005 met aanvullende brief d.d. 21 november 2005, alsmede
- de psychologische rapportage van Th.A.M. Deenen, klinisch psycholoog d.d. 30 december 2005,
in beginsel de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden geïndiceerd is.
Nu daarvoor nog geen voorwaarden zijn vastgesteld zal de rechtbank de behandeling van de zaak aanhouden voor het doen opmaken van een rapport door de Reclassering, met het oog op het onderzoeken van behandelingsmogelijkheden en de bereidheid van verdachte om hulpverlening te aanvaarden, alsmede het formuleren van bedoelde voorwaarden.
Beslissing
De rechtbank:
Verklaart het onder 1 en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hierboven is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
Verklaart de verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar.
Verklaart het onder 1 en 2 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Heropent het onderzoek onder gelijktijdige schorsing daarvan voor onbepaalde tijd doch voor ten hoogste drie maanden.
Stelt de stukken in handen van de officier van justitie, opdat door de Stichting Reclassering Nederland een reclasseringsrapport kan worden opgemaakt omtrent de behandelingsmogelijkheden en behandelingsbereidheid van verdachte en de voorwaarden te verbinden aan de maatregel van terbeschikkingstelling.
De klemmende reden om langer dan één maand aan te houden bestaat hierin dat niet is te verwachten dat dit rapport binnen een maand gereed zal zijn.
Tevens beveelt de rechtbank de oproeping van de verdachte en de raadsman tegen een nader te bepalen terechtzitting.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. M.W. de Jonge, voorzitter, M. Griffioen en B.W.M. van der Lugt, in tegenwoordigheid van D. van der Ploeg als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag, 19 januari 2006.