ECLI:NL:RBGRO:2005:BX7527
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.Tj. Terpstra
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van salaris en vakantiedagen door concertmeester tegen orkest
In deze zaak vorderde eiser Q, een 2e concertmeester, betaling van achterstallig salaris en niet genoten vakantiedagen van de stichting Noord-Nederlands Orkest (NNO). Q was in dienst van NNO sinds 26 augustus 1991 en had in de periode voor zijn ontslag op 1 mei 2004 regelmatig de functie van 1e concertmeester waargenomen, zonder dat hiervoor een vergoeding was ontvangen. NNO betwistte de vordering en stelde dat Q geen recht had op een waarnemingsvergoeding omdat hij niet de functie van plaatsvervangend 1e concertmeester had. De kantonrechter oordeelde dat Q feitelijk de functie van 1e concertmeester had waargenomen en dat hij recht had op een salarisverhoging op basis van de CAO. De rechter benadrukte dat de waarnemingen van Q, die plaatsvonden in een periode waarin de 1e concertmeester afwezig was, recht gaven op een toeslag. De zaak werd aangehouden voor verdere akten van beide partijen, waarbij de rechter de duur van de waarnemingen en de hoogte van de salarisverhoging wilde vaststellen. Tevens werd vastgesteld dat NNO terecht geen salaris had betaald voor de periode van 29 september 2003 tot 19 november 2003, omdat Q in die periode niet had gewerkt.