ECLI:NL:RBGRO:2005:AU6551

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
22 november 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
18/670454-05
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot moord/doodslag en bedreiging met een mes tegen de moeder

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 22 november 2005 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van poging tot moord/doodslag en bedreiging met een mes. De tenlastelegging betrof een incident op 29 juli 2005 te Niezijl, waar de verdachte zijn moeder bedreigde met een mes. De rechtbank heeft op basis van getuigenverklaringen en de verklaring van de verdachte vastgesteld dat de verdachte opzettelijk dreigend met een mes in de richting van zijn moeder is gelopen en haar tegen de grond heeft geduwd, waarbij hij dreigende woorden heeft geuit. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de poging tot moord/doodslag, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij met voorbedachten rade handelde. Echter, de bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht werd wel bewezen geacht. De rechtbank heeft de verdachte strafbaar verklaard en een gevangenisstraf van zes maanden opgelegd, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor psychiatrische behandeling. De rechtbank heeft ook bepaald dat het in beslag genomen mes moet worden teruggegeven aan de rechthebbende. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de ernst van het delict, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de noodzaak van behandeling om recidive te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
parketnummer: [nummer]
datum uitspraak: 22 november 2005
op tegenspraak
raadsman: mr. S.R. Heeg
VONNIS
van de rechtbank te Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres],
thans preventief gedetineerd in P.I. Huis van Bewaring Ter Apel te Ter Apel.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 november 2005.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd: dat
1.
hij, op of omstreeks 29 juli 2005, te Niezijl, in de gemeente Zuidhorn, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met een opgeheven mes in de richting van die [slachtoffer] is gelopen en/of (vervolgens) die [slachtoffer] (tegen de grond) heeft geduwd/gegooid en/of (vervolgens) dat mes tegen de keel van die [slachtoffer] heeft geduwd/gedrukt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 289 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 29 juli 2005 te Niezijl, althans in de gemeente Zuidhorn, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet met een opgeheven mes in de
richting van die [slachtoffer] is gelopen en/of (vervolgens) die [slachtoffer] (tegen de grond) heeft geduwd/gegooid en/of (vervolgens) dat mes tegen de keel van die [slachtoffer] heeft geduwd/gedrukt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 29 juli 2005 te Niezijl, althans in de gemeente Zuidhorn, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een opgeheven mes in de richting van die [slachtoffer] is gelopen en/of (vervolgens) die [slachtoffer] (tegen de grond) heeft geduwd/gegooid en/of (vervolgens) dat mes tegen de keel van die [slachtoffer] heeft geduwd/gedrukt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 29 juli 2005 te Niezijl, althans in de gemeente Zuidhorn, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met een opgeheven mes in de richting van die [slachtoffer] gelopen en/of (vervolgens) die [slachtoffer] (tegen de grond) geduwd/gegooid en/of (vervolgens) dat mes tegen de keel van die [slachtoffer] geduwd/gedrukt, en/of (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd : "ik maak je af" en/of , althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
VRIJSPRAAK
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde is de rechtbank, op grond van de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen, niet overtuigd van de intentie van verdachte om zijn moeder van het leven te beroven.
De rechtbank acht derhalve niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht op grond van de aangifte van [slachtoffer], de getuigeverklaring van [getuige] en de verklaring van de verdachte ter terechtzitting en bij de politie, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 29 juli 2005 te Niezijl, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met een opgeheven mes in de richting van die [slachtoffer] gelopen en vervolgens die [slachtoffer] tegen de grond geduwd en vervolgens dat mes tegen de keel van die [slachtoffer] geduwd, en daarbij deze dreigend de woorden toegevoegd : "ik maak je af".
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen onder 2 meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
KWALIFICATIE
Hetgeen de rechtbank als bewezen heeft aangenomen levert het volgende strafbare feit op:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
Ten aanzien van de strafbaarheid van de verdachte heeft de rechtbank gelet op de onderzoeksrapportage d.d. 26 oktober 2005, opgemaakt door [deskundige], forensisch psychiater, en op de onderzoeksrapportage d.d. 26 oktober 2005, opgemaakt door [deskundige 2], forensisch psycholoog.
De conclusie van beide rapporten luidt, zakelijk weergegeven, dat het ten laste gelegde en bewezen verklaarde aan verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend. De rechtbank kan zich met deze conclusie verenigen en neemt deze over.
De rechtbank acht verdachte derhalve strafbaar, nu ten opzichte van verdachte ook overigens geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
MOTIVERING STRAF
Bij de bepaling van de straf, die aan de verdachte zal worden opgelegd, heeft de rechtbank rekening gehouden met:
a) - de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
b) - de vordering van de officier van justitie, inhoudende een veroordeling tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met aftrek van voorarrest en met een proeftijd van 2 jaar, onder de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht, ook indien dat opname in een kliniek inhoudt;
c) - de persoon van de verdachte, zoals naar voren gekomen uit:
- het onderzoek op de terechtzitting d.d. 8 november 2005;
- de inhoud van een uittreksel uit het algemeen documentatieregister omtrent verdachte d.d. 1 augustus 2005. Hieruit blijkt dat de verdachte reeds eerder is veroordeeld wegens het plegen van een soortgelijk feit;
- het over de verdachte door de Stichting Reclassering Nederland te Groningen uitgebrachte voorlichtingsrapport d.d. 3 november 2005;
- voormelde psychiatrische en psychologische onderzoeksrapportage d.d. 26 oktober 2005;
d) de omstandigheid dat de verdachte, zoals deze ter terechtzitting heeft erkend, zich behalve aan het bewezen en strafbaar verklaarde, ook nog heeft schuldig gemaakt aan het plegen van de vernieling van een raam op de [adres] op 20 en 21 juni 2005, hetgeen blijkt uit het dossier met parketnummer [nummer], en welk feit ter kennisneming aan de rechtbank is voorgelegd naast hetgeen in de tenlastelegging staat vermeld. De officier van justitie heeft verdachte door middel van een in de dagvaarding gedane mededeling ervan op de hoogte gesteld dat dit feit eveneens aan de rechtbank zou worden voorgelegd.
Vrijheidsstraf
Op grond van het bovenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat een vrijheidsstraf van na te melden duur moet worden opgelegd.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder in aanmerking dat verdachte zijn moeder heeft bedreigd met de dood. Verdachte heeft haar op de grond geduwd en hield onderwijl, als extra bedreiging, een mes tegen haar keel gedrukt.
Aldus heeft verdachte de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer ernstig geschonden. De rechtbank rekent verdachte dit aan.
De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke delicten gedurende langere tijd hiervan psychisch nadelige gevolgen kunnen ondervinden. Uit de verklaring van het slachtoffer blijkt ook dat het agressieve optreden van verdachte voor haar zeer beangstigend is geweest.
De rechtbank houdt er voorts rekening mee dat verdachte in het verleden eenmaal eerder terzake een geweldsdelict tot onder meer een voorwaardelijke gevangenisstraf is veroordeeld.
Daarnaast neemt de rechtbank bij het opleggen van de vrijheidsstraf in aanmerking de conclusie van voormelde psychiatrische en psychologische onderzoeksrapportage, dat het bewezen verklaarde aan verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend.
De rapporteurs concluderen dat bij verdachte sprake is van een schizotypische persoonlijkheids-stoornis met paranoïde waanvorming. Zonder een adequate psychiatrische behandeling wordt de kans op recidive groot geacht. De rapporteurs adviseren derhalve een klinische behandeling/opname in de FPK te Assen of de FPA te Zuidlaren, afdeling Eikenstein. De behandeling van verdachte dient gericht te zijn op optimalisering van de medicatie en het leren van zelfbegrenzing met betrekking tot agressieve impulsen.
De rechtbank neemt in aanmerking dat verdachte zich ter zitting ook bereid heeft verklaard zich ter behandeling te laten opnemen.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat een deel van de vrijheidsstraf voorwaardelijk moet worden opgelegd, mede om de daaraan te verbinden bijzondere voorwaarde, die mede inhoudt de uitvoering van de door eerder genoemde rapporteurs aanbevolen psychiatrische behandeling om recidive te voorkomen, een voldoende basis tot nakomen te bieden.
In de omstandigheid dat de rechtbank tot vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde komt, ziet de rechtbank aanleiding een kortere vrijheidsstraf op te leggen dan door de officier van justitie is gevorderd.
TERUGGAVE
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomene, te weten een keukenmes met wit heft, moet worden teruggegeven aan de rechthebbende.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 27 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
Verklaart het onder onder 1 tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hierboven is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
Verklaart de verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar.
Verklaart het onder 2 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezen en strafbaar verklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van ZES MAANDEN.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd, die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Bepaalt dat van deze straf een gedeelte, groot TWEE MAANDEN, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de op twee jaren gestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging óók kan worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd gedragen naar voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland te Groningen, zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt. Draagt deze instelling op om de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarde.
De hiervoor bedoelde voorschriften en aanwijzingen kunnen ook inhouden dat de veroordeelde zich zal laten opnemen in de FPK te Assen of de FPA te Zuidlaren, afdeling Eikenstein en aldaar zal verblijven zolang de leiding van de inrichting dat noodzakelijk acht.
Gelast de teruggave van:
een keukenmes met een wit heft aan de rechthebbende.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. M.W. de Jonge, voorzitter, M.M. Beije en C.L.B. Kocken, in tegenwoordigheid van mr. N.A. Niemendal als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 november 2005.
Mr. C.L.B. Kocken is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.