ECLI:NL:RBGRO:2005:AU1025
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de loondoorbetalingsverplichting en reïntegratie-inspanningen van een werkgever in het kader van de WAO
In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 27 juli 2005 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werkgever, [eiseres] B.V., en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder) over de verlenging van de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever voor een werknemer die arbeidsongeschikt was. De werknemer, die op 31 mei 2002 uitviel met RSI-klachten, had een aanvraag voor een WAO-uitkering ingediend, vergezeld van een reïntegratieverslag. Verweerder had op 28 april 2003 besloten om de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever met vier maanden te verlengen, omdat eiseres onvoldoende reïntegratie-inspanningen had verricht. Eiseres ging in beroep tegen dit besluit, stellende dat verweerder onvoldoende op haar bezwaren was ingegaan en dat de verlenging van de loondoorbetalingsverplichting niet gerechtvaardigd was.
De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd was. Verweerder had niet adequaat gereageerd op de bezwaren van eiseres en had niet voldoende onderbouwd waarom de loonsanctie van vier maanden opgelegd diende te worden. De rechtbank benadrukte dat de loonsanctie een reparatoir karakter heeft en dat de lengte van de sanctie in verhouding moet staan tot de benodigde herstelperiode. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om opnieuw op de bezwaren van eiseres te beslissen, met inachtneming van de overwegingen in de uitspraak. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die op € 483,- werden begroot, en het griffierecht van € 273,- diende aan eiseres te worden vergoed.