ECLI:NL:RBGRO:2005:AT3129
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de rechtmatigheid van de aflossingscapaciteit in bestuursrechtelijke procedures
In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 29 maart 2005 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen eiser, wonende te [woonplaats], en het college van burgemeester en wethouders van Vlagtwedde. Eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, waarbij zijn aflossingscapaciteit was vastgesteld op 100,53 EURO. Dit besluit volgde op een eerdere beschikking van 15 maart 2004, waarin de aflossingscapaciteit was vastgesteld op 134,32 EURO. Eiser had bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, en verweerder had het bezwaar gegrond verklaard, maar de aflossingscapaciteit bleef onderwerp van geschil.
De rechtbank oordeelde dat de gronden in beroep niet wezenlijk verschilden van die in bezwaar en dat eiser niet had aangetoond dat hij niet in staat was geweest om zijn argumenten eerder naar voren te brengen. De rechtbank benadrukte dat de toetsing van het bestreden besluit ex tunc plaatsvond, wat betekent dat de rechtmatigheid van de beslissing werd beoordeeld op basis van de omstandigheden op het moment van de beslissing. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was, omdat eiser niet had aangetoond dat de aflossingscapaciteit onjuist was vastgesteld.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van relevante gegevens in bestuursrechtelijke procedures en bevestigt dat nieuwe gronden in beroep niet altijd kunnen leiden tot een herbeoordeling van de zaak. De rechtbank heeft de beslissing van verweerder om de aflossingscapaciteit vast te stellen, in stand gelaten, en eiser werd gewezen op de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.