ECLI:NL:RBGRO:2004:AQ5791
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - meervoudig
- B.J.H. Hofstee
- D.M. Schuiling
- M.M.A. Onnes-Wind
- P. Molema
- Rechtspraak.nl
Effectenleaseovereenkomst als huurkoopovereenkomst en bevoegdheid van de sector kanton
In deze zaak gaat het om een effectenleaseovereenkomst, genaamd WinstVerDriedubbelaar, die door Dexia Bank Nederland N.V. en de gedaagde is gesloten op 3 maart 2000. De overeenkomst is aangegaan voor een periode van 36 maanden, waarbij de gedaagde aandelen ABN-AMRO, AHOLD en ING heeft geleasd. De totale leasesom bedraagt € 23.532,84, inclusief rente. De gedaagde heeft de exceptie van onbevoegdheid opgeworpen, stellende dat de overeenkomst moet worden aangemerkt als een huurkoopovereenkomst, waardoor de sector kanton bevoegd is. Dexia betwist dit en stelt dat de effectenlease-overeenkomst een sui generis overeenkomst is die niet voldoet aan de kenmerken van een koop op afbetaling.
De rechtbank oordeelt dat de effectenlease-overeenkomst als een huurkoopovereenkomst moet worden aangemerkt. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van andere rechtbanken die een vergelijkbare conclusie hebben getrokken. De rechtbank stelt vast dat de eigendom van de effecten op de gedaagde overgaat zodra deze aan zijn verplichtingen uit de overeenkomst heeft voldaan. De rechtbank concludeert dat de betaling van de leasesom in meer dan twee termijnen heeft plaatsgevonden, wat een vereiste is voor de kwalificatie als huurkoop.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank zich onbevoegd om van het geschil kennis te nemen en verwijst de zaak naar de sector kanton van de rechtbank Groningen. De gedaagde krijgt de gelegenheid om een conclusie van antwoord in de hoofdzaak te nemen, aangezien hij nog niet heeft geantwoord. De uitspraak is gedaan op 28 juli 2004 door een meervoudige kamer van de rechtbank Groningen.