ECLI:NL:RBGRO:2004:AP4542

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
29 juni 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
72132 /FA RK 04-952
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • D.A. Flinterman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vaststelling van nevenvoorzieningen in een niet in de wet geregelde situatie

In deze zaak hebben verzoekers, een vrouw en een man, op 19 mei 2004 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Groningen. Het verzoek betreft de vaststelling van nevenvoorzieningen met betrekking tot hun minderjarige kind, dat erkend is door de man. De verzoekers hebben onder andere gevraagd om de woon- en verblijfplaats van het kind bij de vrouw vast te stellen, alsook om een omgangsregeling tussen het kind en de man te bepalen. De voorgestelde omgangsregeling omvat reguliere omgangsperiodes, aanpassingen voor wanneer de man weekenddienst heeft, en extra dagen in onderling overleg. Daarnaast is er een verzoek gedaan om de man te verplichten een maandelijkse bijdrage van €352,72 te betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van het kind.

De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het verzoek van partijen niet-ontvankelijk is, omdat het een situatie betreft die niet in de wet is geregeld. Bovendien hebben partijen aangegeven dat zij het over alles eens zijn, waardoor het belang van het verzoek ontbreekt. De rechtbank heeft de beschikking op 29 juni 2004 uitgesproken, waarbij de griffier heeft medegedeeld dat partijen in hoger beroep kunnen gaan bij het Gerechtshof te Leeuwarden binnen drie maanden na de uitspraak. De beschikking is gegeven door mr. D.A. Flinterman en is openbaar gemaakt in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
SECTOR CIVIELRECHT
ENKELVOUDIGE KAMER
Reg.nr.: 72132 /FA RK 04-952
Datum uitspraak: 29 juni 2004
B E S C H I K K I N G
in de zaak van:
1. [de vrouw] en
2. [de man],
beiden wonende te [adres],
verzoekers,
hierna mede te noemen de vrouw en de man,
procureur mr. E.Tj. van Dalen,
advocaat mr. V.C. Gall.
PROCESVERLOOP
Verzoekers hebben op 19 mei 2004 bij deze rechtbank een verzoekschrift ingediend met het verzoek, voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, vast te stellen dat:
1. het minderjarige kind
* [zoon], geboren op [geboortedatum] in de gemeente Groningen, erkend door de man
zijn gewone woon- en verblijfplaats zal hebben bij de vrouw,
2. de volgende omgangsregeling tussen het kind en de man wordt vastgesteld:
reguliere omgangsregeling
een weekend in de veertien dagen van vrijdagavond 17.00 uur tot zondagavond 19.00 uur,
omgangsregeling wanneer de man weekenddienst heeft
de reguliere omgangsregeling zal wanneer de man weekenddienst heeft, verschoven worden naar de twee dichtstbijzijnde vrije dagen ten opzichte van de reguliere omgangregeling. Bij de omgangsregeling op doordeweekse dagen tengevolge van de weekenddiensten van de man zullen in beginsel dezelfde tijden worden gehanteerd als bij de reguliere omgangsregeling,
extra dagen
gezien de onregelmatige werktijden van de man hebben partijen besloten dat het kind in onderling overleg een extra dag bij de man zal verblijven naast de reguliere omgangsregeling. De man verplicht zich vroegtijdig het rooster aan de vrouw kenbaar te maken, zodat in onderling overleg de man een extra dag omgang heeft met het kind. Partijen hebben hierbij afgesproken dat deze extra dag, naast de reguliere omgangsregeling, maximaal een dag per week zal zijn,
omgangsregeling tijdens de vakanties
de helft van de gebruikelijke vakanties en feestdagen. Partijen zullen in de maand januari van ieder jaar in overleg met elkaar treden over de exacte invulling van de omgangsregeling gedurende de schoolvakanties,
3. de man met ingang van 1 juli 2004 ? 352,72 per maand bij vooruitbetaling moet voldoen als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van het minderjarige kind.
RECHTSOVERWEGINGEN
Naar het oordeel van de rechtbank betreft het verzoek van partijen een niet in de wet geregelde situatie. Voorts blijkt uit hetgeen door partijen is gesteld dat zij het over alles eens zijn.
Gelet op het voorgaande zal bij gebrek aan belang alsvolgt worden beslist.
BESLISSING
verklaart partijen niet-ontvankelijk in hun verzoeken.
Deze beschikking is gegeven door mr. D.A. Flinterman en uitgesproken door deze ter openbare zitting van 29 juni 2004 in bijzijn van de griffier.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De griffier deelt mede, dat partijen tegen deze beschikking in hoger beroep kunnen gaan bij het Gerechtshof te Leeuwarden. Dit beroep dient door partijen te worden ingesteld binnen drie maanden na de datum van de uitspraak. Deze datum staat in de beschikking vermeld.
Het beroep moet namens een partij worden ingesteld door een advocaat. Als u in aanmerking wilt komen voor door de overheid (gedeeltelijk) gefinancierde rechtsbijstand, dan kan uw advocaat daartoe namens u een verzoek indienen bij de Raad voor Rechtsbijstand. Uw advocaat kan u daaromtrent nader informeren.