ECLI:NL:RBGRO:2004:AO6444

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
19 maart 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
70574 KG ZA 04-64, 70640 KG ZA 04-73 en 70642 KG ZA 04-74
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van het terrein Rusthoven te Wirdum door Milau Beheer B.V. tegen anonieme gedaagden

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 19 maart 2004 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Milau Beheer B.V. en een aantal gedaagden die zonder recht of titel het terrein Rusthoven te Wirdum in gebruik hebben genomen. Milau Beheer, de eiseres, vorderde ontruiming van het terrein, dat zij op 3 oktober 2003 had gekocht van de vorige eigenaar. De gedaagden, die op het terrein wonen in caravans en woonwagens, zijn door de gemeente Loppersum aangesproken op hun onrechtmatige verblijf en hebben bezwaar gemaakt tegen de handhavingsbesluiten van de gemeente. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat Milau Beheer eigenaar is van het terrein en dat de gedaagden in beginsel onrechtmatig handelen door het terrein in gebruik te nemen. Echter, de voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat er onvoldoende spoedeisend belang is bij de ontruiming, omdat er geen concrete plannen zijn gepresenteerd voor de ontwikkeling van het terrein en de gemeente Loppersum in een andere procedure betrokken is. De uitspraak is aangehouden in afwachting van de beslissing van de bestuursrechter over de handhavingsbesluiten van de gemeente. De voorzieningenrechter heeft partijen verzocht om de uitkomst van die procedure te delen, zodat verdere stappen in deze zaak kunnen worden bepaald.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
DE VOORZIENINGENRECHTER IN KORT GEDING
Reg.nr.: 70574 KG ZA 04-64
70640 KG ZA 04-73
70642 KG ZA 04-74
Datum uitspraak: 19 maart 2004
V O N N I S
in de zaak van:
de besloten vennootschap MILAU BEHEER B.V.,
gevestigd te (9901 EE) Appingedam aan de Koningstraat 30a, kantoorhoudende te( 9631 TG) Borgercompagnie aan de Borgercompagnie 155,
eiseres,
hierna te noemen Milau Beheer,
procureur mr. G.W. Breuker,
en
onder reg. nr. 70574 KG ZA 04-64:
1. [gedaagde 1],
wonende te (9917 PT) Wirdum aan de Rijksweg 43,
2. [gedaagde 2],
wonende te (9917 PT) Wirdum aan de Rijksweg 43,
3. [gedaagde 3],
wonende te (9917 PT) Wirdum aan de Rijksweg 43,
4. [gedaagde 4],
wonende te (9917 PT) Wirdum aan de Rijksweg 43,
5. [gedaagde 5],
wonende te (9917 PT) Wirdum aan de Rijksweg 43,
onder reg.nr. 70640 KG ZA 04-73:
6. [gedaagde 6],
wonende te (9917 PT) Wirdum aan de Rijksweg 43,
onder reg. nr. 70642 KG ZA 04-74:
7. ZIJ DIE VERBLIJVEN OP HET PERCEEL gelegen te (9917 PT) Wirdum aan de Rijksweg 43,
gedaagden,
hierna te noemen gedaagden,
procureur mr. J. Doornbos.
PROCESVERLOOP
Milau heeft gedaagden doen dagvaarden in kort geding.
De vordering strekt ertoe bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. te gebieden dat gedaagden binnen twee dagen na het in dezen gewezen vonnis het terrein Rusthoven, plaatselijk bekend Rijksweg 43 te Wirdum, met het hunne en de hunnen en al hetgeen hun eigendom is, te ontruimen en ontruimd te houden;
II. gedaagden te veroordelen tot betaling van een dwangsom van ? 500,-- voor iedere dag of deel daarvan dat gedaagden in gebreke blijven te voldoen aan hetgeen onder I gesteld;
III. Milau te machtigen om, indien gedaagden gedurende zeven dagen na de betekening van het in dezen te wijzen vonnis in gebreke blijven aan dit vonnis te voldoen, de ontruiming zelf dan wel met behulp van de sterke arm van justitie en politie uit te voeren op kosten van gedaagde;
IV. gedaagden te veroordelen in de kosten van dit geding.
Op de voor de behandeling bepaalde dag, 8 maart 2004, heeft eiseres zich ter zitting doen vertegenwoordigen door haar directeur [directeur], vergezeld van mr. Breuker.
Gedaagden zijn danwel verschenen danwel hebben zich ter zitting doen vertegenwoordigen door
mr. Doornbos.
Eiseres heeft conform de dagvaarding voor eis geconcludeerd, waarbij zij producties in het geding heeft gebracht.
Gedaagden hebben -eveneens onder overlegging van producties- verweer gevoerd tegen de vordering en geconcludeerd deze af te wijzen subsidiair de uitspraak in dezen aan te houden totdat de voorzieningenrechter van de sector bestuursrecht uitspraak heeft gedaan, met veroordeling van eiseres in de kosten van de procedure.
Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht en pleitnotities overgelegd.
Partijen hebben ten slotte vonnis gevraagd.
De uitspraak is bepaald op 19 maart 2004.
RECHTSOVERWEGINGEN
1. Vaststaande feiten:
a. Tot 3 oktober 2003 was [naam] eigenaar van het onderhavige terrein met gebouwen van de voormalige steenfabriek Rusthoven te Wirdum, plaatselijk bekend Rijksweg 43 te Wirdum (hierna te noemen: Rusthoven).
[naam] heeft op 3 oktober 2003 Rusthoven verkocht voor een bedrag van ? 1,--- aan Milau.
b. Gedaagden, althans een aantal van hen, hebben in augustus 2000 Rusthoven zonder toestemming van de eigenaar in gebruik genomen en wonen sedertdien aldaar in caravans, woonwagens en in door hen zelf gebouwde bewoning. De met name genoemde gedaagden staan thans op dit adres ingeschreven in de registers van het GBA van de gemeente Loppersum.
c. Rusthoven heeft de afgelopen 30 jaren braak gelegen.
d. Ingevolge het sedert 1984 geldende bestemmingsplan heeft Rusthoven als bestemming agrarische doeleinden zonder bebouwing. Ingevolge artikel 6 van de bestemmingsplanvoorschriften is het verboden om gronden en bouwwerken te (doen) gebruiken in strijd met de agrarische bestemming.
e. Omwonenden hebben de gemeente Loppersum eind 2000 gevraagd om bestuursdwang toe te passen in verband met het feit dat gedaagden op het terrein van Rusthoven verbleven. Bij besluit d.d. 30 januari 2001 hebben Burgemeester en Wethouders van de gemeente Loppersum besloten niet tot handhaving over te gaan, tegen welk besluit geen bezwaar is gemaakt.
f. Bij brief van 27 november 2003 hebben Burgemeesters en Wethouders van de gemeente Loppersum Milau bericht dat zij voornemens zijn handhavend op te gaan treden omdat het gebruik van Rusthoven in strijd is met de agrarische bestemming van het bestemmingsplan.
g. Bij brief van 16 februari 2004 (kenmerk AF/JA/2003.03017) hebben Burgemeester en Wethouders van de gemeente Loppersum aan Milau onder meer het volgende (besluit) kenbaar gemaakt:
"(.....)
Last en dwangsom
Wij gelasten u om de bewoning van en het verblijf op het terrein van de voormalige steenfabriek Rusthoven te doen beëindigen en de caravans c.q. bouwwerken, op foto nummers 3, 4, 5, 9, 11, 12, 13, 14, 15, 16 en 18 in de bijlagen bij deze brief, te verwijderen. U dient dat te doen binnen 8 weken na verzending van dit besluit, zulks op straffe van een dwangsom van ? 500,-- voor iedere dag dat u niet aan deze last heeft voldaan, tot een maximum van ? 50.000,--.
(.....)".
h. Bij brief d.d. 16 februari 2004 (kenmerk AF/JA/2003.03073) hebben Burgemeester en Wethouders van de gemeente Loppersum aan de met name genoemde gedaagden -rechtstreeks dan wel via hun raadsman mr. Doornbos- onder meer het volgende (besluit) kenbaar gemaakt:
"(.....)
Last en bestuursdwang
Wij gelasten u om de bewoning van en het verblijf in de bouwwerken, caravans en/of woonwagens te beëindigen, alsmede de caravans c.q. woonwagens c.q. bouwwerken op de bijgevoegde foto's met de nummers 3, 4, 5, 9, 11, 12, 13, 14, 15, 16 en 18 van het terrein van de voormalige steenfabriek te verwijderen en verwijderd te houden. U dient dat te doen binnen 12 weken na verzenddatum van deze brief.
Indien u aan deze last geen gevolg geeft, dan zullen wij zelf maatregelen nemen, bestaande uit het feitelijk beletten dat bewoning c.q. verblijf ter plaatse plaatsvindt alsmede het verwijderen van bovengenoemde caravans c.q. woonwagens c.q. bouwwerken. De kosten van deze maatregelen zijn in dat geval voor uw rekening en wij zullen deze kosten op u verhalen.
(.....)".
i. Bij brief van 4 maart 2004 aan Burgemeester en Wethouders van de gemeente Loppersum heeft
mr. Doornbos namens gedaagden bezwaar gemaakt tegen voornoemde besluiten van 16 februari 2004. Milau heeft tegen het dwangsombesluit van 16 februari 2004 bezwaar aangetekend.
j. Eveneens op 4 maart 2004 heeft mr. Doornbos de voorzieningenrechter van de sector bestuursrecht van deze rechtbank verzocht een voorlopige voorziening te treffen in die zin dat de besluiten van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Loppersum (kenmerken AF/JA/2003.03017 en AF/JA/2003.03073) worden geschorst in afwachting van de beslissing op bezwaar.
k. De behandeling van de voorlopige voorziening die door gedaagden is gevraagd zal plaatsvinden op 24 maart 2004.
2. Standpunt van Milau:
Milau verzoekt de voorzieningenrechter de zaken te voegen en stelt dat zij een (een spoedeisend) belang heeft bij haar vordering tot ontruiming van gedaagden.
Gedaagden verblijven zonder recht of titel op het eigendom van Milau zodat inbreuk wordt gemaakt op het eigendomsrecht van Milau. De onrechtmatigheid en de spoedeisendheid zijn daarmee reeds gegeven.
Voorts heeft Milau plannen Rusthoven te ontwikkelen tot cultureel object met woonfunctie. Niet ondenkbaar is dat de gemeente in het kader van deze plannen haar bestemmingsplan zal wijzigen.
Door het verblijf van gedaagden kan Milau haar plannen niet ten uitvoer brengen omdat zij niet onbelemmerd over haar eigendom kan beschikken.
De spoedeisendheid is voorts gegeven door het feit dat de gemeente Loppersum een dwangsombesluit heeft genomen. Indien Milau niet uiterlijk 12 april 2004 het terrein heeft ontruimd raakt zij dwangsommen verschuldigd.
Aan de onrechtmatigheid en de spoedeisendheid doet niet af dat gedaagden Rusthoven reeds een aantal jaren bewonen en gebruiken. Ook doet daaraan niet af dat de gemeente Loppersum een aantal jaren geleden heeft afgezien van het toepassen van bestuursdwang. Van een gedoogsituatie is -zoals gedaagden stellen- zeker geen sprake.
In tegenstelling tot de gemeente Loppersum is Milau van mening dat het dwangsombesluit zich niet tegen haar doch tegen gedaagden had moeten richten nu gedaagden zich onrechtmatig hebben gedragen en het niet in de macht van Milau ligt om gedaagden te verwijderen. Nu de gemeente haar besluit niettemin handhaaft, heeft Milau geen andere keus dan zich tot de kort gedingrechter te wenden teneinde een titel te verkrijgen om gedaagden te verwijderen.
Milau acht het verzoek tot voorlopige voorziening bij de bestuursrechter niet kansrijk. Gedaagden wisten, althans konden weten dat de gemeente Loppersum op enig moment over zou gaan tot handhaven, gelet ook op de beginselplicht die zij daartoe heeft.
Ook de door gedaagden in gang gezette bezwaarprocedure acht Milau niet kansrijk nu de wijze van bewoning door gedaagden -in caravans, woonwagens etc.- niet overeenstemt met de plannen die de gemeente Loppersum met Rusthoven heeft, terwijl niet te verwachten is dat de gemeente deze situatie ooit zal legaliseren..
Milau verzet zich ertegen, gelet op de korte termijn waarop zij dwangsommen verschuldigd raakt, dat de uitkomst van de voorlopige voorziening wordt afgewacht.
3. Standpunt van gedaagden:
Milau heeft -naast de met name genoemde gedaagden- een dagvaarding laten uitgaan tegen anonieme gebruikers. De met name genoemde gedaagden zijn echter niet de enigen die staan ingeschreven in het GBA van de gemeente Loppersum, zodat ten aanzien van de anonieme gebruikers niet is voldaan aan het bepaalde in artikel 45 lid 3 Rv jo artikel 61 Rv. De tegen hen uitgebrachte dagvaarding moet derhalve nietig worden verklaard.
Milau heeft geen spoedeisend belang bij de gevraagde ontruiming.
Zowel Milau als de vorige eigenaar -die met elkaar vereenzelvigd kunnen worden aangezien [naam] de aandelen bezit in Milau en de feitelijke zeggenschap uitoefent over Rusthoven, zodat alleen sprake is geweest een juridische eigendomswijziging- hebben het terrein van Rusthoven 30 jaar braak laten liggen.
Voor de verwezenlijking van het in 1994 gepresenteerde plan dat thans door Milau weer uit kast wordt gehaald, ontbreekt het Milau ten ene male aan het substantieel benodigde bedrag aan eigen inbreng om Rusthoven te ontwikkelen.
Toewijzing van de vordering zal derhalve betekenen dat het terrein weer braak komt te liggen, met verdere verloedering van de omgeving tot gevolg.
Nu een vordering tot ontruiming in kort geding van een onroerende zaak slechts toewijsbaar is indien er sprake is van een spoedeisend belang en de ontruiming niet tot ongerechtvaardigde leegstand zal leiden, stellen gedaagden zich primair op het standpunt dat de onderhavige vordering dient te worden afgewezen.
Gedaagden hebben inmiddels een bezwaarschrift ingediend tegen de besluiten van de gemeente Loppersum van 16 februari 2004 en de voorzieningenrechter van de sector bestuur van deze rechtbank gevraagd de besluiten te schorsen. Gedaagden achten deze procedures kansrijk aangezien de gemeente Loppersum als reden voor handhaving heeft aangevoerd dat het verblijf van gedaagden op Rusthoven in strijd is met het agrarische bestemmingsplan. Agrarisch gebruik (conform bestemmingsplan) is gelet op de bebossing en de bebouwing van het terrein uitgesloten. Deze bestemming is in 1984 ook alleen in het bestemmingsplan opgenomen om ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan en te waarborgen dat bij elke ontwikkeling van het terrein ook het bestemmingsplan gewijzigd zou moeten worden. Bovendien is het besluit van de gemeente om tot handhaving over te gaan in strijd met het door de gemeente zelf opgewekte vertrouwensbeginsel gelet op haar eerdere besluit van 30 januari 2001 en het accepteren van de GBA-inschrijvingen. Er zijn sedert 30 januari 2001 geen nieuwe ontwikkelingen die rechtvaardigen dat thans opeens wel tot handhaving moet worden overgegaan. Bovendien heeft de gemeente zich de belangen van gedaagden, die door handhaving dakloos worden, onvoldoende aangetrokken. Subsidiair stellen gedaagden zich op het standpunt dat de uitkomst van deze procedures, althans van de procedure bij de bestuursrechter, dient te worden afgewacht.
Het enige belang dat Milau rest is het ontlopen van de dwangsommen. Mocht echter in de onderhavige procedure de vordering tot ontruiming worden afgewezen, dan kan Milau daarmee de haar opgelegde last onder dwangsom ontlopen met een beroep op artikel 5:34 AWB, aangezien zij alsdan onmogelijk aan de haar opgelegde verplichting kan voldoen.
4. Beoordeling van het geschil:
4.1 De rechtbank zal het verzoek om de in de kop van het vonnis genoemde procedures gevoegd te behandelen toewijzen nu de zaken een en hetzelfde juridische geschil behelzen.
4.2 Voorzover gedaagden hebben betoogd dat de tegen de anonieme gedaagden uitgebrachte dagvaarding nietig moet worden verklaard, zal de voorzieningenrechter hieraan voorbij gaan nu mr. Doornbos ter zitting uitdrukkelijk heeft verklaard dat hij voor alle -ook voor de niet bij name genoemde gedaagden- is verschenen, waardoor dit met nietigheid bedreigde gebrek is gezuiverd.
[AG5]
4.3 Vast staat dat Milau eigenaar is van Rusthoven en dat gedaagden zonder recht of titel het terrein in gebruik hebben genomen en dat dit gebruik in strijd is met het vigerende bestemmingsplan, dat formeel aan het terrein een agrarische bestemming toekent. Hiermee handelen gedaagden in beginsel onrechtmatig jegens Milau, zodat deze in beginsel ook gerechtigd is ontruiming van het terrein te vorderen.
4.4 De vraag is echter of Milau thans voldoende spoedeisend belang heeft bij toewijzing van de gevraagde voorziening. Voorzover Miliau die spoedeisendheid heeft onderbouwd door te stellen dat met de onrechtmatigheid van het in gebruik nemen van het terrein de spoedeisendheid reeds gegeven is, deelt de voorzieningenrechter die visie niet. Daarvoor is het ondermeer noodzakelijk dat er concrete plannen met betrekking tot Rusthoven in ontwikkeling zijn en dat deze plannen -door het onrechtmatig gebruik van gedaagden- niet ui te voeren zijn.
Ter zitting is het de voorzieningenrechter gebleken dat er op dit moment geen concrete plannen liggen om tot ontwikkeling van het terrein over te gaan. Milau heeft weliswaar gesteld dat zij plannen heeft om het terrein een woonfunctie te geven, doch niet is gebleken dat die plannen op enigerlei wijze reeds concrete gestalte hebben gekregen. Om aan het terrein een woonfunctie te kunnen geven, zal bovendien eerst nog een procedure tot wijziging van het bestemmingsplan gevoerd dienen te worden, waarmee naar algemeen bekend is ook een zeker tijdsverloop gemoeid zal zijn. Onvoldoende gesteld en gebleken is dat het feit dat gedaagden het terrein in gebruik hebben genomen, er op dit moment aan in de weg staat dat het terrein verder ontwikkeld wordt.
4.5 Voorzover Milau de spoedeisendheid van haar vordering heeft gebaseerd op het dwangsombesluit dat haar door de gemeente is aangezegd, overweegt de rechtbank dat gedaagden hebben gesteld dat dit besluit -evenals het besluit tot toepassing van bestuursdwang- zonder goede gronden door de gemeente is genomen en dat zij tegen beide besluiten van de gemeente om tot handhaving over te gaan, bezwaar heeft ingesteld terwijl hangende het bezwaar de bestuursrechter in voorlopige voorziening is gevraagd de beide besluiten tot handhaving te schorsen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter ontvalt aan de vordering van Milau het spoedeisend belang indien mocht blijken dat de gemeente niet had kunnen komen tot het besluit om handhavend op te treden.
4.6 Het komt de voorzieningenrechter echter onjuist voor om thans te anticiperen op een eventuele uitkomst in de procedure die door gedaagden tegen de handhavingsbesluiten van de gemeente zijn aangespannen, nu de gemeente in het onderhavige geding geen partij is zodat de voorzieningenrechter niet van het standpunt van de gemeente op de hoogte is en de bestuursrechter in beginsel de geëigende instantie is om over die voorlopige voorziening te oordelen. Het is de voorzieningenrechter bekend dat de bestuursrechter zich op korte termijn, te weten 24 maart a.s. over deze kwestie zal buigen, waarna ook op korte termijn uitspraak zal worden gedaan, terwijl de datum met ingang waarvan Milau dwangsommen verschuldigd zou geraken het naar het oordeel van de voorzieningenrechter toelaat dat deze uitspraak wordt afgewacht. Daarbij acht de voorzieningenrechter het ook van belang dat niet aanstonds kan worden uitgesloten dat de bezwaren van gedaagden gehonoreerd zullen worden.
Dat betekent dat de voorzieningenrechter de uitspraak in de onderhavige zaak zal aanhouden in afwachting van de uitspraak die door de bestuursrechter in voorlopige voorziening zal worden gedaan. De meest gerede partij wordt verzocht de voorzieningenrechter in kennis te stellen van de uitkomst van voornoemde procedure. Tevens wordt partijen verzocht om aan te geven of zij naar aanleiding van de uitkomst daarvan, in de onderhavige procedure eindvonnis vragen danwel dat zij een nadere behandeling wensen, welke dan op zeer korte termijn zal plaatsvinden.
Voor het overige wordt iedere verdere beslissing aangehouden.
BESLISSING
De voorzieningenrechter:
houdt iedere beslissing aan en bepaalt dat de meest gerede partij zich de uitkomst van de procedure bij de bestuursrechter tot schorsing van de besluiten van de gemeente Loppersum d.d. 16 februari 2004 (kenmerken AF/JA/2003.03017 en AF/JA/2003.03073) in afschrift aan de voorzieningenrechter zal meedelen en verzoekt partijen om de voorzieningenrechter aan te geven of zij naar aanleiding van de uitkomst daarvan in de onderhavige procedure eindvonnis vragen danwel dat zij een nadere behandeling wensen.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.M. Schuiling, voorzieningenrechter, en door deze uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 maart 2004, in tegenwoordigheid van de griffier.