ECLI:NL:RBGRO:2004:AO4937

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
4 maart 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
18/030454-03
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Doodslag en poging tot doodslag met ontoerekeningsvatbaarheid en terbeschikkingstelling

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 4 maart 2004 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 2 september 2003 in de gemeente Groningen betrokken was bij een dodelijke aanval op [slachtoffer 1] en een poging tot doodslag op [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, die lijdt aan een ernstige geestelijke stoornis, volledig ontoerekeningsvatbaar was ten tijde van de feiten. De verdachte heeft [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven beroofd door hem te slaan, te schoppen en met een scherp voorwerp te steken, waarna hij het slachtoffer in een brandende keuken heeft gegooid. Daarnaast heeft hij geprobeerd [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] te doden door hen met een mes te steken, maar deze pogingen zijn niet voltooid.

De rechtbank heeft de conclusies van de deskundigen over de geestelijke toestand van de verdachte overgenomen. De deskundigen hebben vastgesteld dat de verdachte ten tijde van de delicten in een psychotische toestand verkeerde, waardoor hij geen controle had over zijn gedrag. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte niet strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten en heeft hem ontslagen van alle rechtsvervolging. In plaats daarvan is de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege opgelegd, om de veiligheid van de maatschappij te waarborgen.

Daarnaast heeft de rechtbank vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij schadevergoedingen zijn vastgesteld voor de slachtoffers. De rechtbank heeft ook beslissingen genomen over de teruggave van in beslag genomen goederen en de bewaring van andere goederen ten behoeve van rechthebbenden. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 36f, 45, 57 en 286 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
SECTOR STRAFRECHT
parketnummer: 030454-03
datum uitspraak: 4 maart 2004
op tegenspraak
raadsman mr. E.J. de Mare
VONNIS
van de rechtbank te Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[ verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats],
thans preventief gedetineerd in P.I. Noord, De Grittenborgh te Hoogeveen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 februari 2004.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd: dat
1.
hij op of omstreeks 02 september 2003 in de gemeente Groningen opzettelijk, en al dan niet met voorbedachten rade, [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet, en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, die [slachtoffer 1]
- gestompt, geslagen, geschopt en/of getrapt, en/of
(met) een sleutel, althans een hard, scherp en/of puntig voorwerp een of meerdere malen in het lichaam
en/of hals/nek/hoofd gestoken/geduwd, en/of
- (met kracht, langdurig) de hals dichtgeknepen waardoor die [slachtoffer 1] de adem werd benomen, althans die [slachtoffer 1] de adem benomen, en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1], terwijl die [slachtoffer 1] (zwaar)gewond was, althans niet in staat zich adequaat te verweren, zijn, verdachtes, woning binnen gesleept/gebracht en/of (vervolgens) die [slachtoffer 1] op/in een in de keuken van die woning aanwezige brandende (vuur)stapel (materiaal), althans
in een brandende keuken/woning, gegooid/gelegd, en/of (vervolgens) de deur(en) van die (brandende) keuken afgesloten, althans die [slachtoffer 1] in die (brandende)keuken opgesloten,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden;
2.
hij op of omstreeks 02 september 2003 in de gemeente Groningen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] van het leven te beroven, althans zware mishandeling toe te brengen, met dat opzet (ongecontroleerd
en/of met kracht) met een (brood)mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, een of meermalen, die [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] in het lichaam heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 02 september 2003 in de gemeente Groningen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een of meer personen, genaamd [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet met een (brood)mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp,
- een of meermalen, die [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] in het lichaam heeft gestoken, en/of
- een of meer stekende bewegingen heeft gemaakt naar, althans in de richting van, die [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], althans een of meer stekende en/of zwaaiende bewegingen heeft gemaakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Wijziging tenlastelegging
De officier van justitie heeft gevorderd dat de tenlastelegging als volgt zal worden gewijzigd:
Dat verdachte onder 1 primair wordt ten laste gelegd:
1.
dat hij op of omstreeks 2 september 2003 in de gemeente Groningen opzettelijk, al dan niet met voorbedachten rade, [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met die opzet, al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, die [slachtoffer 1]
- gestompt, en/of geslagen en/of geschopt en/of getrapt, en/of
(met) een sleutel, althans een hard, scherp en/of puntig voorwerp een of meerdere malen in de hals en/of de nek en/of het hoofd, althans in het lichaam gestoken en/of /geduwd, en/of
- (met kracht en/of langdurig) de hals dichtgeknepen en /of (met kracht en/of langdurig) tegen en/of de nek en/of de hals geduwd (waardoor die [slachtoffer 1] de adem werd benomen, althans die [slachtoffer 1] de adem benomen), en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1], terwijl die [slachtoffer 1] (zwaar)gewond was, althans niet in staat zich adequaat te (ver)weren, zijn, verdachtes, woning binnen gesleept en/of gebracht en/of (vervolgens) die [slachtoffer 1] op of in een in de keuken van die woning aanwezige brandende (vuur)stapel (materiaal), althan in een brandende keuken althans woning, gegooid en /of gelegd, en/of (vervolgens) de deur(en) van die (brandende) keuken afgesloten, althans die [slachtoffer 1] in die (brandende)keuken opgesloten,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden;
2.
hij op of omstreeks 2 september 2003 in de gemeente Groningen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 2] en /of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] van het leven te beroven, met dat opzet met kracht met een (brood)mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, een of meermalen, die [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] in het lichaam heeft gestoken, en/of een of meer stekende bewegingen heeft gemaakt naar, althans in de richting van [slachtoffer 2] en /of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], althans een of meer stekende en/of zwaaiende bewegingen heeft gemaakt terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 2 september 2003 in de gemeente Groningen ter uitvoering va het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een of meer personen, genaamd [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een (brood)mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, een of meermalen, die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] in het lichaam heeft gestoken, en/of een of meer stekende bewegingen heeft gemaakt naar, althans in de richting van, die [slachtoffer 2], en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], althans een of meer stekende en/of zwaaiende bewegingen heeft gemaakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Deze vordering is door de rechtbank ter terechtzitting, gehoord de verdachte en diens raadsman, toegewezen.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. De verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
BEWEZENVERKLARING
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat de rechtbank zich zou moeten beraden over de vraag of verdachte in zijn handelen volstrekt beheerst door een psychose, opzettelijk heeft gehandeld. De rechtbank is van oordeel dat verdachte op het moment van de tenlastegelegde delicten niet van elk inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen daarvan was verstoken en dat verdachte zijn handelingen dus in dit opzicht opzettelijk heeft verricht. Immers volgens de eigen verklaring van verdachte heeft hij zich gerealiseerd wat de opdracht was die hij van God had gekregen, namelijk het slachtoffer [slachtoffer 1] doden. Dat besef blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit het feit dat verdachte zich volgens zijn eigen verklaring na de opdracht afvraagt of hij dat nu werkelijk moet doen.
Ten tijde van het tenlastegelegde verkeerde verdachte volgens de deskundigen in een extreem psychotische toestand als gevolg waarvan zijn cognitieve bewustzijn en controlemechanisme waren uitgeschakeld. Hij werd aangestuurd in zijn handelingen zonder daar zelf enige controle op te kunnen uitoefenen. Deze handelingen hadden de dood van [slachtoffer 1] tot gevolg. Naar het oordeel van de rechtbank kan onder deze omstandigheden niet worden bewezen dat verdachte heeft gehandeld na kalm beraad en rustig overleg en moet van dit deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1 en feit 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 2 september 2003 in de gemeente Groningen opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet, die [slachtoffer 1]
- gestompt, en geslagen en met een sleutel in de hals gestoken en
- (met kracht en langdurig) de hals dichtgeknepen en (met kracht en langdurig) tegen de nek en hals geduwd waardoor die [slachtoffer 1] de adem werd benomen en
- (vervolgens) die [slachtoffer 1], terwijl die [slachtoffer 1] zwaargewond was, zijn, verdachtes, woning binnen gesleept en die [slachtoffer 1] in een in de keuken van die woning aanwezige brandend materiaal gelegd en vervolgens de deur van die keuken afgesloten, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden;
2.
hij op 2 september 2003 in de gemeente Groningen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] van het leven te beroven, met dat opzet met kracht met een (brood)mes, meermalen, die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] in het bovenlichaam heeft gestoken en stekende bewegingen heeft gemaakt naar [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen onder 1en 2 primair meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
KWALIFICATIE
Hetgeen de rechtbank als bewezen heeft aangenomen levert de volgende strafbare feiten op:
1. doodslag;
2. poging tot doodslag, meermalen gepleegd.
STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE EN MOTIVERING MAATREGEL
Ten aanzien van de strafbaarheid van de verdachte heeft de rechtbank gelet op het pro justitia rapport d.d. 10 november 2003, opgemaakt door psychiater B.T. Takkenkamp en het pro justitia rapport d.d. 12 december 2003, opgemaakt door de klinisch psycholoog J.P.Paauw.
De conclusie van deze rapportages is, dat er bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling en een ziekelijke storing van zijn geestvermogens. Deze bestonden ook ten tijde van het plegen van hetgeen aan verdachte is tenlastegelegd. Er is bij verdachte sprake van een waanstoornis (religieuze grootheidswaanzin) en een gemengde persoonlijkheidsstoornis met narcistische en borderline trekken. Bij verdachte bestond ten tijde van de delicten een floride psychotisch beeld. De grens tussen fantasie en werkelijkheid was volledig weg. Hij leefde in een waan de Messias te zijn. Hij was de enig uitverkorene. Hij kreeg rechtstreeks opdrachten van God. Vanuit dit waansysteem heeft verdachte de delicten gepleegd. De belangrijkste luxerende factor die tot deze psychose heeft geleid, lijkt de cursus [X] te zijn geweest. Bij verdachte lijkt deze cursus een desastreus effect gehad te hebben. De al beperkte innerlijke structuur en stevigheid lijken min of meer afgebroken en opgeblazen. Werkelijkheid en fantasie gingen volstrekt door elkaar heen lopen.
De gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van verdachte zijn van dien aard dat hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd hem niet kan worden toegerekend. Verdachte is naar het oordeel van de deskundigen volledig ontoerekeningsvatbaar voor hetgeen hem is tenlastegelegd.
De getuige-deskundige B.T. Takkenkamp heeft de rapportages tijdens de openbare behandeling ter terechtzitting bevestigd en nader toegelicht en heeft daarbij het navolgende opgemerkt - zakelijk - weergegeven:
" Verdachte was ten tijde van het delict extreem psychotisch. Verdachte had geen invloed op zijn gedrag. Zijn emotionele systeem was geblokkeerd. De psychose van verdachte stuurde volledig zijn gedrag aan en zijn cognitieve bewustzijn was hierdoor volledig uitgeschakeld, waardoor verdachte geen controle maar had op zijn gedrag en zijn beheersing volledig kwijt was."
De rechtbank kan zich met de conclusie van de deskundigen verenigen en neemt deze over.
De rechtbank is van oordeel dat het tenlastgelegde en bewezenverklaarde aan verdachte vanwege een ernstige ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens niet kan worden toegerekend. Verdachte zal daarom worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
De deskundigen hebben in hun rapporten en ter zitting geadviseerd om aan verdachte een terbeschikkingstelling met voorwaarden op te leggen. De raadsman heeft hiervoor ter zitting eveneens gepleit. Ter voorkoming van recidive zou verdachte medicatie moeten krijgen en zou verdachte klinisch moeten worden behandeld. Voor verdachte zou het het beste zijn als de behandeling zo spoedig mogelijk zou kunnen aanvangen. Dat kan het snelst binnen een terbeschikkingstelling met voorwaarden omdat de behandeling dan de dag na de uitspraak van de rechtbank kan aanvangen. De kans op herhaling kan volgens de deskundigen, mede gezien het grote sociale netwerk waarover verdachte beschikt, zo in belangrijke mate worden beperkt.
De rechtbank is van oordeel dat voor de beoordeling van de vraag of een maatregel en zo ja, welke op zijn plaats is, voorop moet staan welk gevaar voor herhaling aanwezig is en in hoeverre dat gevaar kan worden afgewend bij het opleggen van een maatregel.
Uit de deskundigenrapportage van deskundige Takkenkamp van 10 november 2003 blijkt dat de grootte van de kans op recidive, afhankelijk is van het beeld, het gebruik van medicatie, psychiatrische begeleiding, tegenslag in zijn leven en onvoorspelbare gebeurtenissen. In zijn laatste rapport geeft deskundige Takkenkamp aan dat het recidiverisico laag is omdat verdachte antipsychotische medicatie gebruikt, maar dat een klinische psychiatrische behandeling noodzakelijk is.
De deskundigen hebben aangegeven dat het verloop van de behandeling van verdachtes ziektebeeld zich moeilijk laat voorspellen. Nu verdachtes psychose onder invloed van de medicijnen in remissie is, bestaat het risico op een depressie en ook is de invloed van de onderliggende persoonlijkheidsstoornis op de verdere behandeling niet te voorspellen. Daarnaast is door de deskundigen aangegeven dat de psychose een begin is van een schizofrene ontwikkeling.
Verdachte was ten tijde van de bewezenverklaarde feiten extreem psychotisch. De psychose kwam onverwacht en was snel heel heftig. Verdachte heeft onder invloed van deze psychose één persoon gedood en twee anderen gepoogd te doden, hetgeen slechts bij toeval bij een poging is gebleven. Verdachte heeft aldus zeer ernstige feiten gepleegd. Verdachte is zijn medicijngebruik in detentie pas gestart nadat de districtspsychiater hier meerdere malen op had aangedrongen.
Onder de hiervoor beschreven omstandigheden met betrekking tot de persoon van verdachte en met betrekking tot de feiten is de rechtbank van oordeel dat een zodanige beveiliging van de maatschappij plaats dient te vinden dat de kans op herhaling maximaal wordt voorkomen, omdat bij herhaling gevreesd moet worden dat zeer ernstige feiten worden gepleegd. Hiervoor is naar het oordeel van de rechtbank een TBS met voorwaarden onvoldoende. Gelet op voornoemde omstandigheden bestaat er immers de kans dat een behandeling na 4 jaren (de maximale duur van een TBS met voorwaarden) niet volledig heeft kunnen plaatsvinden en dus een kans op herhaling resteert. Gelet op de kans dat bij herhaling ernstige delicten worden gepleegd, is de rechtbank van oordeel dat uit het oogpunt van de beveiliging van de maatschappij, in deze situatie een TBS met bevel tot verpleging van overheidswege geboden is. De rechtbank stelt verder vast dat hier is bewezenverklaard een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld en dat de algemene veiligheid van personen de oplegging van die maatregel eist.
TERUGGAVE
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomene, te weten een bezem, moet worden teruggegeven aan [slachtoffers 3 en 4] .
TERUGGAVE
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomene, te weten een gitaar, een koffer, een sporttas, een riem, een paar schoenen, sokken, een broek, een t-shirt en een sleutelbos, moet worden teruggegeven aan verdachte.
BEWARING TEN BEHOEVE VAN DE RECHTHEBBENDE
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomene, te weten een zonnebril, sleutels en een jas, moet worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende.
VORDERING VAN DE BENADEELDE PARTIJ
Feit 1
Als benadeelde partij heeft zich voor de terechtzitting schriftelijk in het strafproces gevoegd mevrouw
[naam] wonende te [woonplaats].
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van € 675,73.
De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen aan de staat een geldbedrag te betalen ten behoeve van de benadeelde partij. De rechtbank heeft daartoe besloten nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is en omdat zij van oordeel is dat in dit geval het als ongewenst wordt beschouwd dat de benadeelde partij zou worden belast met de incassering van de toegewezen vordering.
VORDERING VAN DE BENADEELDE PARTIJ
Feit 2
Als benadeelde partij heeft zich voor de terechtzitting schriftelijk in het strafproces gevoegd
[slachtoffer 2], wonende te [woonplaats]
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van € 1310,00.
De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen aan de staat een geldbedrag te betalen ten behoeve van de benadeelde partij. De rechtbank heeft daartoe besloten nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is en omdat zij van oordeel is dat in dit geval het als ongewenst wordt beschouwd dat de benadeelde partij zou worden belast met de incassering van de toegewezen vordering.
VORDERING VAN DE BENADEELDE PARTIJ
Feit 2
Als benadeelde partij heeft zich voor de terechtzitting schriftelijk in het strafproces gevoegd
[slachtoffer 4], wonende te Groningen
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van € 505,00
De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen aan de staat een geldbedrag te betalen ten behoeve van de benadeelde partij. De rechtbank heeft daartoe besloten nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is en omdat zij van oordeel is dat in dit geval het als ongewenst wordt beschouwd dat de benadeelde partij zou worden belast met de incassering van de toegewezen vordering.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f , 45, 57 en 286 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
Verklaart het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hierboven is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart de bewezenverklaarde feiten strafbaar.
Verklaart het onder 1 en 2 primair meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart de verdachte voor het onder 1 en 2 primair bewezenverklaarde niet strafbaar en ontslaat de verdachte terzake van alle rechtsvervolging.
Gelast dat de veroordeelde ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat de ter beschikking gestelde van overheidswege zal worden verpleegd.
Gelast de teruggave van: een bezem, aan [slachtoffers 3 en 4].
Gelast de teruggave van:
een gitaar, een koffer, een sporttas, een riem, een paar schoenen, sokken, een broek, een t-shirt, en een sleutelbos aan verdachte.
Beveelt de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
een zonnebril, sleutels en een jas.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij
Wijst de vordering van de benadeelde partij mevrouw [naam], wonende te [woonplaats], toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 675,73. Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 675,73 ten behoeve van de benadeelde partij mevrouw [naam] wonende te [woonplaats], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 13 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van
? 675,73 ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2], wonende te [woonplaats] toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 1310,00. Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 1310,00 ten behoeve van het slachtoffer 1 [slachtoffer 2], wonende te [woonplaats] bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 26 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van
? 1310,00 ten behoeve van het [slachtoffer 1[, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4], wonende te [woonplaats] toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 505,00. Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 505,00 ten behoeve van het slachtoffer 1 [slachtoffer 4], wonende te [woonplaats] bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van
? 505,00 ten behoeve van het [slachtoffer 1], dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. K.Lahuis, voorzitter, P.H.M. Smeets en F. de Jong in tegenwoordigheid van mr. E.A.B. de Jong als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
4 maart 2004.